2 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1906. voor het gevraagde verlof te verleenen en beide inter pellaties onmiddellijk aan de orde te stellen. Daar de heer Koopmans, die het eerst het woord vroeg en zijne vragen reeds heden morgen ter kennis van hem, voorzitter, bracht, den lieer Duparc vóór wenscht te laten gaan, geeft hij thans, met's Raads goedvinden, het woord aan den heer Duparc tot het richten van vragen tot Burgemeester en Wethouders. Daartoe wordt besloten. De heer Duparc zegt, dat het, na het gesprokene door den voorzitter bij de opening der vergadering, eigenlijk onnoodig zou kunnen worden geacht den Raad er op te wijzen, dat in de laatste weken veel klachten over de gasfabriek werden vernomen. Ze zijn schering en inslag der gesprekken geworden. Ze betreffen niet alleen de lichtsterkte, maar ook de warmtegraad van het gas. Wij hebben allen kennisgenomen van het twistgeschrijf tusschen twee deskundigen, de heeren Blanson llenkemans, arbeids inspecteur, en Blom, directeur der lichtfabrieken te Haarlem, dat kortgeleden in de Leeuw. Crt. werd opgenomen. Wat waar is, van den een of den ander, kan moeielijk door een leek worden uitgemaakt. Spreker meent te mogen aannemen, dat Burgemeester en Wethouders zich de zaak hebben aangetrokken, veel meer nog de gascommissie, en dat zij, wat aangaat de lichtsterkte, den deskundige hebben gehoord, die met het onderzoek dienaangaande was belast. Blijkens het verslag van den toestand der gemeentelijke gasfabriek over 1904 werden door dien deskundige in dat jaar 50 waarnemingen op onderscheidene tijdstippen gedaan met het resultaat, dat de lichsterkte, bepaald met den Evans Fotometer, in dat jaar bedroeg 14.3 Engelsche sperma ceti kaarsen. Indien men dit gaat vergelijken met den tegenwoordigen toestand, dan is zeker de veronderstelling niet gewaagd, dat de lichtsterkte thans niet zoo groot is. liet zal wel onnoodig zijn te zeggen, dat het hier een zaak van groot belang betreft, niet alleen voor de pl.ni. 2400 gewone gasverbruikers, maar ook voor de pl.m. 400 gebruikers van muntgasmeters, menschen uit den kleineren stand. Van belang ook voor de gemeente met het oog op de straatverlichting, die der gemeentegebouwen, voornamelijk voor de scholen. Er komt nog bij, dat ouder deze om- j standigheden het gasverbruik thans grooter is gebleken te zijn, dan in het vorige jaar in denzelfden tijd, wat tengevolge heeft, dat de rekeningen hooger worden, terwijl het licht slechter is. Men heeft in een der stukken van den heer Blanson llenkemans kunnen lezen, wat Utrecht betreft, van het groote verschil in het gasgebruik sedert de menging van koolgas met watergas. Nu over de warmte. Niemand zal zeker gesteld zijn op de warmte van gaslicht in zijn woon-, werk-of slaap kamer. Anders is liet echter met de industrieülen en met het gebruik van gas in de huishouding. Spreker zou met het oog hierop willen vragen, of mettertijd, als alles in orde mocht zijn, ook van de zijde van Burge meester en Wethouders een voorstel zal komen tot ver laging van den gasprijs. Hij zal dat echter niet doen, omdat dit thans minder aan de orde is. Spreker zal thans niet verder over de zaak uitweiden, omdat de heer Koopmans aan Burgemeester en Wethouders eenige cate gorische vragen zal doen, waarvan lijj reeds kennis heeft kunnen nemen, waardoor dat college in de gelegenheid wordt gesteld, pertinent te antwoorden. Nu de heer Koopmans deze vragen heeft gedaan, zal spreker zich tevreden stellen met een mededeeling van Burgemeester en Wethouders van de uitkomsten van een zeker door hen ingesteld onderzoek. Hij hoopt, dat Burgemeester en Wethouders over de oorzaken van het tegenwoordige slechte gaslicht een volledig helder licht zullen kunnen verspreiden. De Voorzitter verklaart, dat, als hij geweten had, dat de lieer Duparc op deze wijze gebruik zou maken van het hem verleend verlof, om naar aanleiding der water gasfabriek eenige vragen tot Burgemeester en Wethou ders te richten, hij dien spreker liet woord zou hebben ontnomen. De geachte spreker toch heeft geen vragen gesteld, maar een uitvoerig betoog gehouden over de gasfabriek, iets waartoe hij het verlof der vergadering niet had gevraagd en niet had ontvangen. Geen enkele vraag is door den spreker gesteldslechts aan 't slot zijner rede wordt door hem gewezen op de vragen van den heer Koopmans, die thans nog niet in behandeling zijn; de heer Duparc was dus buiten de orde en heeft, door zijn wijze van doen, den Voorzitter belet hem weder tot de orde terug te roepen. De heer Duparc meende uit de wijze van inleiding door den voorzitter te mogen opmaken, dat hij wel degelijk verlof had, in dezen geest te spreken. Het is spreker echter voldoende in het openbaar deze kwestie ter sprake te hebben gebracht. Indien hij buiten de orde ware geweest, dan had de voorzitter hem moeten interrompceren. Hoe het intusschen ook zij, spreker meent aan het slot van zijn rede wel degelijk een vraag om inlichting aan Burgemeester en Wethouders te hebben gedaan. De Voorzitter merkt den heer Duparc op, dat hij steeds in de meening verkeerde, dat de vragen nog zouden komen en dat diens rede eene misschien wel wat on noodig uitvoerige inleiding tot die vragen was. Daar een Voorzitter toch bezwaarlijk kan voorzien dat een lid, hetwelk aan den Raad verlof vraagt om vragen tot Burgemeester en Wethouders te richten, op stuk van zaken geen enkele vraag heeft te stellen, blijft hij vol houden, dat de heer Duparc op niet goed te keuren wijze van het hem verleende verlof heeft gebruik gemaakt. Thans zijn aan de orde de vragen, door den heer Koop mans aan Burgemeester en Wethouders te stellen. Deze vragen zijn Is het waar, dat het gasverbruik thans grooter is en dus voor de consumenten duurder? Zijn er meer gevaren aan liet nieuwe gasverbruik ver bonden Is de toestand thans zoo, dat met gerustheid de ver dere voortgang kan worden afgewacht De lieer Koopmans hoopt, dat het Dagelijksch Bestuur tot welk college spreker de vragen richt, zal meegaan met de opinie, die spreker er toe gebracht heeft om te dezer zake het woord te voeren en wel deze, dat eeu raadslid moet wezen de brug tusschen de consumenten en het bestuur der fabriek. Kan een raadslid iets goeds uitrichten voor die consumenten, dan is hij verplicht dat te doen. Er zijn spreker veel klachten over het gas ter oore gekomen en lijj acht het zijn plicht, licht te vragen, waar licht is. In de eerste plaatsheeft spreker gehoord, wat reeds door den heer Duparc is betoogd, dat het gas verbruik grooter is, zoodat de verbruikers meer moeten betalen. Was nu de kwaliteit beter, dan zouden zij er niet tegen opzien die meerdere uitgaven te doen, maar ze zich getroosten. Op het oogenblik is dit niet het geval, het gas is slechter dan te voren. De schuld hier van ligt, volgens spreker, misschien aan het nog niet volkomen in orde zijn der verbinding tusschen de oude en de nieuwe fabriek. Dit wat aangaat de eerste vraag. Tot de tweede komende zegt spreker, dat hij met ver wondering voor een paar weken in de courant las eene waarschuwende advertentie der assurantiemaatschappij te Leeuwarden. Eene waarschuwing aan de gasverbruikers, om de gum mi verbindingsstukken der gascomforen binnen een bepaalden tijd te vervangen door metalen, op straffe van uitschrijving van het pand of den inboedel, die bij de maatschappij verzekerd is. Dit geschiedde, omdat het gebruik van het gemengde gas gevaarlijker was dan dat van enkel steenkolen aas. llad nu die waarschu- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1906. 3 wing niet moeten uitgaan van den Raad, de gascommissie of het Dageljjksch Bestuur? Wanneer er op het oogenblik meer gevaar bestaat bij het gebruiken van gas dan vroe ger, hoopt spreker, dat de voorzitter zich deze zaak wel zoo zal aantrekken, dat de gasverbruikers er opmerkzaam op worden gemaakt. Dan zou spreker ten slotte nog gaarne óf van de gas commissie óf van Burgemeester en Wethouders liet ant woord ontvangen, dat zij gerust zijn voor de toekomst. Bij het publiek heerseht te dezen opzichte verschil van meening. Veel wordt er gesproken wat niet waar is en aan dit alles zou een einde worden gemaakt als van de tafel van het Dageljjksch Bestuur een bevredigend antwoord kwam. De heer Hijlkema antwoordt, dat de heeren, die hier hebben geïnterpelleerd, reeds uit de rede van den Voor zitter hebben kunnen liooren, hoe de zaak in elkaar zit. Daarin toch is medegedeeld, dat de klachten niet onbekend waren doch dat men met een nieuwe fabriek, waar uit den aard der zaak alles nog moet wennen, eenige toe gevendheid moet betrachten. De heer Koopmans heeft 3 vragen gesteld spreker zal eenige nadere verklaringen laten volgen. Ten eerste wil spreker er op wjjzcn, dat de klachten, die inkwamen, voorzooverre ze iu verband staan tot het watergas, te verdeden zijn in 3 hoofdcategoriüu. 1°. Kleine lekjes. 2". Oplossen van naphtalinc in de buizen, en 3". De niet innige menging der beide gassoorten en de daaruit voortvloeiende last. Wat de kleine lekjes aangaat, het is den heeren uit do medcdeelingen van den heer Blom bekend, dat goed gecarbureerd watergas een penetrante stank afgeeft. Er behoeft maar een heel klein lekje te zijn, of de stank komt te voorschijn, en komen er klachten aan de fabriek; dan wordt er iemand heengezonden om de lekjes dicht te maken. Vele dier lekjes bestonden vroeger al, docli er werd geen of minder acht op geslagen door de gas verbruikers. In betrekking tot de 2e categorie: oplossen van naphtaline in de buizen, is het bekend, dat watergas een middel is om uaphtalineverstoppingen tegen te gaan. I)e oliën uit het watergas lossen die naphtaline op en deze zoekt nu haar weg meermalen in de dienstleiding. Is dit nn in deu beginne wat lastig en geeft het aanleiding tot klachten, op den duur is het juist een middel tot genezing. Dan komt de 3e categorie en wel die, waarover de meeste klachten inkomen, over het flikkeren, suizen, nu eens goed dan weer slecht branden. Dit alles is een gevolg van de niet innige menging der beide gassoorten, liet schijnt een moeicljjk op te lossen probleem te zijn, omdat die innige menging zeer afhankelijk is van plaat selijke omstandigheden, grootte van de houders, afstand van de houders onderling enzv Een bepaalde naam, een vaste regel is hiervoor niet aan te geven; de praktijk moet het oplossen. Hij fabrieken, die al oenigen tijd gewerkt hebben, is die innige menging tot stand gebracht, ofschoon daar evenmin zonder klachten. Uier moeten de gasverbruikers er zich evenzeer aan onderwerpen, hoe onaangenaam ook. Watergas heeft een specifiek gewicht van plm. U.7, koolgas van plm. 0.4. Zoolang nu de innige menging niet verkregen is, zakt het zwaardere watergas en vormen zich lagen. Daardoor ontstaat u.a. de lastige wisseling in het licht. Er zijn diverse proeven genomende direc teur van onze fabriek is onlangs naar de watergasinstallatie te Utrecht en Deventer geweest en hij heeft spreker verzekerd, dat evenals elders, het ook hier gevonden zal worden; hij vleit zich met de hoop, dat hij nog deze week er mee klaar komt. Gelukt dit, dan zullen ook hier de klachten verdwijnen, want de ondervinding op andere plaatsen heeft geleerd, dat bjj eene innige menging van koolgas met 25 a 30 p(Jt. watergas niets meer van al de genoemde onregelmatigheden is te bespeuren. De heer Duparc heeft gesproken over calorische warmte en lichtsterkte. Die lichtsterkte was hier vroeger 13 a 14 kaarsen. Met de firma Humphrey te Glasgow is gecon tracteerd op eene watergaslichtsterkte van 16 kaarsen, wat overeenkomt met plm. 5100 caloriën. Onze Directeur heeft geconstateerd dat ons watergas voldoet aan de gestelde eischen. Wat aangaat het brandgevaar, waarop door den heer Koopmans gewezen is in verband met de advertentie der Leeuwarder assurantiemaatschappij, ook dit staat in ver band met de niet-inuige menging. Komt op een oogen blik te veel watergas in de leiding, dan slaan de gas comforen in. Ook die zaak lost zich op ais de innige menging tot stand is gekomen. Waar op andere plaatsen de watergasfabrieken geen aanleiding meer geven tot klachten, zal dat ook hier liet geval worden. Spreker heeft den heer Koopmans nog niet geantwoord op de vraag of het nu voor de gasverbruikers duurder wordt. Op deze vraag kan spreker nog geen pertinent antwoord geven, omdat de opname over de maand December nog niet is afgeloopen. Bovendien kan eene vergelijking over één maand ook geen geheel betrouwbare maatstaf zijn. Als alles in het reine is, kan men daarover grondig oordcelen. Spreker wil daarbij nog op iets wijzen Vóór dat de watergasfabriek er was, werd er al geklaagd over te lagen druk. Die druk is verhoogd. Nu geeft een hoogere druk op steenkolengas eeu iets grooter verbruik. Dit is bij het gemengde gas niet per sé het geval, omdat het soortelijk zwaarder is en dus ook meer druk kan verdragen. De practische deskundigen zeggen, dat bij toevoeging van 25 a 30 pCt. zuiver, voldoend gecarbu reerd watergas, het verbruik niet grooter is. Enfin! de tijd zal 't ook hier leeren. Daar niemand meer het woord verlangt, wenscht althans de Voorzitter den heer wethouder llijlkoma dank te zeggen voor de verstrekte inlichtingen. III. Wordt medegedeeld: 1Bericht van afwezigheid van de heeren Troelstra, Schoondermark, Feitz en van Messel. 2. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd bij resolutie d.d. 2 Januari 1.1. a. de gemeentebegrooting dienst 1906 en het raads besluit tot liet aangaan van eene tijdelijke geldleening bij resolutie d.d. 28 December 1905 li. het raadsbesluit tot het iu gebruik geven van den Arendstuin enz. als tentoonstellingsterrein r. de gemeente-rekening dienst 1904 en die der dienst doende schutterij over dat jaaren het raadsbesluit, waarbij aan den heer A. I'. Heg, commissaris van politie alhier, het huis St. Jaeobstraat no. 35 kosteloos ter bewoning is afgestaan. 3. adres van het bestuur der afd. Leeuwarden van den Bond van Ned. onderwijzers om wijziging van de salaris-regeling der klasse-onderwijzers. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders 0111 prae-advies 4. dankbetuiging van I'. Roelsma voor de hem ver strekte opdracht voor de levering van wagenvrachten gedurende de jaren 1906—1908. 5. dat aan C. Lerk provisioneel in koop is afgestaan plm. 175 Ms. bouwgrond van blok XII der terreinen aan het Nieuwe Kanaal voor plm. 963.—. 6. dat I). K. Visser benoemd is tot brugwachter van de Wirdumerpoortsbrug, voorloopig voor den tijd van één jaar. 7. dat voor den tijd van vijf jaren bij openbare in schrijving zjjn verpacht: de opkomsten van het pontveer bij het Stads-Ziekenhuis aan II. Dostma te Hoorn voor 601.per jaar en dat bij den Westersingel aan A. van der Vliet- alhier voor 75.- per jaar, terwijl voor het veer bij de Schoolstraat geene inschrijvingen, zijn ingekomen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 2