4 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1906. De punten 4, 5, 6 en 7 worden voor kennisgeving aangenomen. IV. Wordt ter tafel gebracht: 1Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzakt de adressen van het onderwijzend personeel der Middel bare Meisjesschool omtrent de pensioenregeling. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van gemeente-eigendommen. 3. Alsvoren tot wijziging der verordening tot het heffen van veergeld voor het gebruik maken van door de gemeente aangelegde pontveren. 4. Alsvoren tot wijziging der verordening tot regeling j - u co c_> o o o van do brand weer. Punten 1, 3 en 4 zullen worden gedrukt als bijlage. 5. Alsvoren tot openbare verpachting van standplaatsen gedurende de a.s. kermis. Deze punten zullen in oene volgende vergadering wor den behandeld. V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de voor heden aan de orde gestelde punten. 1. BenoenUn;/ van eene onderwijzeres aan ycnieentesehool no. 9. Van de op de voordracht geplaatste dames verkrijgt Mej. J. Sonnega te Britsum 16 stemmen en *Mej. B. Oosterling te Uardegarijp 3 stemmen, zoodat benoemd is Mej. J. Sonnega. -. Rapport van de Commissie voor reclamesomtrent een bezwaarschrift in beroep tet/en een aanstap in den lloofdelijl,-en Omsla;/, dienst 1 905. Ter behandeling van dit punt gaat de vergadering in comité en wordt de openbare vergadering geschorst. Va heropening wordt aan de orde gesteld 3. Foorstel van de heere.n Koopmans,.lansen en Lanten- baeh tot invoerimj van een scheidsaerecht (Bijlaae '27 van 1905.) De heer Koopmans zal het voorstel nader toelichten. Spreker begint te zeggen, dat het voorstel door het Dag. Bestuur niet ernstig is aangevallen. Dit is alleen ge beurd op één punt en wel wat betreft de vraag of Bur gemeester en Wethouders wel onpartijdige rechters konden zijn. Het doet spreker, en hij zegt dit ook namens zijne mede-voorstellers, leed, Burgemeester en Wethouders leed te hebben veroorzaakt. Spreker wil het grondbeginsel mcdedeelen, niet om op eenigerlei wijze te ageeren tegen de rechten van Burgemeester en Wethouders, ook niet om op eenig gebied op te treden vóór of tegen een en ander, maar het voorstel heeft alleen een menschel ijIcm ondergrond (humanité). Evenals in het voorjaar de bla deren ontluiken, evenals een kind, dat op zekeren leeftijd n de wereld wordt geplaatst, is het door de maatschappe lijke samenstelling noodig geworden, en meenden de voorstellers, dat thans de tijd van indiening was gekomen en het in goede aarde zou vallen. Dat spreker een voorstander is van een scheidsgerecht, zal niemand verwonderen, die zijn levenstoestanden heeft meege maakt. Doordrongen van het goede, dat het voorstel in zich sluit, kan spreker mcdedeelen, dat de voor stellers onder dankzegging aan de Kamer voor het uitgebracht advies meegaan met het prae-advies van de Kamer van Arbeid, wat betreft de beginselkwestie. Deze Kamer van Arbeid vraagt alleen op pag. 274, waarom het artikel is ingelascht, dat de arbeiders schriftelijk zul len verklaren, zich aan de bepalingen van het scheids gerecht te zullen onderwerpen, terwijl ze dit eveneens moeten verklaren van de wijzigingen, die door den liaad in dit reglement mochten worden gebracht. Dit artikel is er bijgevoegd opdat Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid zijn, om alvorens een vonnis te vellen, de zaak aan een scheidsgerecht te onderwerpen, en alsdan zou de werkman zich kunnen beroepen op het niet er- kennen van het scheidsgerecht. Dan komt nog voor in het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, dat bij ontslag de betrokkene wel, bij schorsing niet wordt ge hoord. Spreker wil er op wijzen, dat Burgemeester en Wethouders handelen als een boer, die met een vriend in zijn schuur komt en kinderen met lucifers bij het hooi ziet spelen. Op de vraag van den vriend of dit zoo kan, geeft de boer ten antwoord, „och ja, als er brand komt, hebben wij wel een spuit". Ook bjj schorsing moet de delinquent worden gehoord. Wordt b.v. iemand geschorst dan is dit niet alleen voor hem een slag, maar ook voor j zijn gezin. Komt nu zoo iemand met de boodschap thuis dan wordt er onwillekeurig gedacht„man je hebt schuld" j en dit weegt zwaar op den gestrafte, liet is echter ook waar, dat niet altijd schuld de aanleidende oorzaak van schorsing is. Wegens brutaliteit kan iemand geschorst worden, later ontslagen. Wat is nu brutaliteit Spreker wil een historie mcdedeelen van een jongen man, die den Koning, als liij hem in het park tegenkwam, geregeld groette. Op zekeren dag zei die Koning tegen hem „vriend, j dat behoef je niet meer te doen want ik ken je nu al j zoo goed, dat dit overbodig is". Toen die zelfde jonge j man een paar dagen later dien Koning weer ontmoette, had deze een kwade bui. Volgens afspraak nam de jonge ling zijn hoed niet af, maar nu kreeg hij een uitbrander. Zoo is het ook met brutaliteit. Antwoordt men iemand j vrijmoedig en naar waarheid op een vraag, dan heet dat soms brutaal. Antwoordt men niet dan is het evenzoo. Een ondergeschikte kan last krijgen met zijn meerdere om cene geloofskwestie en vele andere dingen. Ook op politiek gebied is dit zeer wel mogelijk. Burgemeester en Wethouders hebben zich, bij de behandeling der bekende motie „Middelkoop", daarover duidelijk uitgelaten. Dit betreurt spreker en bevestigt hem tevens in zijne meening, dat op dat gebied aan de bestuurstafel wel eens partij digheid kan ontstaan. Spreker zal het hierbij laten blijven, want hij gelooft, dat het voorstel bij ieder lid van den Kaad voldoende bekend is. Mogelijk zullen straks de naaste erfgenamen worden opgeroepen om achter den lijkwagen te gaan ter begraving van hot voorstel en dan geven zij, als voorstellers, daaraan gewillig gehoor, in het geloof en de vaste overtuiging, dat de overledene weder zal verrijzen uit de dooden, misschien gestoken in een nieuw kleed, doch, in elk geval, herrezen tot heil van het menschdom. Xa deze toelichting wordt de beraadslaging geopend. De Voorzitter geeft den leden in overweging, zich bij hunne besprekingen te bepalen tot liet al of niet wen- schelijke van de invoering van een scheidsgerecht. Dit in beginsel uit te maken is de meest praetische manier van behandeling der zaak. De heer van Ketwich Verschuur kan niet in een paar woorden zijne meening in deze zeggen; spreker kan toch met het voorstel niet meegaan, en daarom zal hij dit eenigszins breedvoerig moeten motivceren. Wordt het voorstel aangenomen, dan is alles, waartoe op 10 Juli 19UU op verzoek van de gemeentewerklieden vereeniging „Ons Belang" opzichtens ditzelfde onderwerp, is besloten, vervallen; men kan een en ander vinden op bladz. 82 en volgende van 'sliaads handelingen van dat jaar in verband met de Bijlage uo. 12. Dan zal er moeten worden ontworpen een volkomen werkliedenreglement, want wat den Baad thans door de heeren Koopmans e.s. wordt aangeboden, is slechts een klein onderdeel daarvan. Spreker heeft het verwonderd, dat de voor stellers niet hebben ingezien, dat hun voorstel zooals het daar ligt, niet kan worden aangenomenhet is toch te dwaas thans bepalingen te maken hoe een straf Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1906 zal worden opgelegd, alvorens men met het oog op die bepalingen heeft vastgesteld, waarvoor straf kan worden opgelegd en welke de straffen zullen zijn't is toch te dwaas eerst een Wetboek van Strafvordering vast te stellen en eerst daarna te denken aan een Wetboek van Strafrecht. Spreker wenseht thans zijn standpunt te verdedigen, n.l. dat reeds in Juli 1900 door den Raad de verhouding tusschen de gemeente en hare werklieden en nadat deze gehoord waren, voldoende geregeld is, zoodat, behalve een paar wijzigingen in die regeling, het thans door den Raad vaststellen van een werkliedenreglement geheel onnoodig is. Spreker wil dan in herinnering brengen, wat in 1900 betrekkelijk deze zaak is voorgevallen. Toen is door de gemcentewerklieden-vereeniging „Uns Belang" aan den Raad- verzocht, inwilliging van een 5-tal won- schen. Daarop is door Burgemeester en Wethouders gepraeadviseerd om in 't algemeen aan die wenseheu te voldoen (Zie bijlage no. 12 van 1900). Uit de daarna gevoerde discussion is gebleken, dat de Raad in alles mede wilde gaan, en Burgemeester en Wethouders hebben toen ook aan de gedane vragen gehoor gegeven. (Men zie die regeling d.d. 18 Augustus 1900, iu Gemeeute- blad van dat jaar no. 23). Daarna zijn instructies in het leven geroepen afzonderlijk voor de werklieden bij de gemeentewerken, bij de reiniging en bij de gasfabriek. In dat urondrey le inent van 18 Augustus 1900, als spreker het zoo mag noemen, zijn toen zoo goed als al de punten behandeld, die in een werkliedenreglement tehuis be lmoren, als daar zijn: Regelen van benoembaarheid, voor schorsing en ontslag, van de loonen die niet in een raads besluit belmoren te worden vastgelegd, doch volgens 's Raads besluit jaarlijks worden vastgesteld door Burge meester en Wethouders, opdat dan telkens rekening kan worden gehouden met do wisseling vau den loonstandaard; regelen betrekkelijk het Ziekenfonds, het aanschaffen van gemeentelijke gereedschappen, de uitkceriug van loon bij ziekte, ziekengeld enz., terwijl ook in art. IU van dat reglement de gevraagde 7 dagen verlof per jaar zijn opgenomen, en - de daaruit geboren instructies iu 't bizonder den arbeid van verschillende werklieden regelen, alsook den arbeidsduur, vergoeding voor overuren, hun verplichtingen gedurende den diensttijd, enz. Wanneer men nu dit reglement en die instructies vergelijkt met de discussion van toen, dan ziet men, dat iu 1900 ten volle is voldaan aan wat de werklieden toen vroegen, en wat zij meenden dat hun recht was. Sedert dien bestaat dus alhier een volkomen regeling van de positie der gemeentewerklieden, terwijl bij het opleggen van straffen Burgemeester en Wethouders het laatste woord hebben. In du door spreker geraadpleegde reglementen in andere gemeenten komen zeer weinig andere bepalingen voor. En wat zijn nu de motieven voor het voorstel Koop mans c. s. tot het instellen van een scheidsgerecht? 1". het geschrijf in de couranten en de besprekingen in vergaderingen over deze aangelegenheid. Deze hebben geleid tot het indienen door voorstellers van wat ze noemen de regeling van den rechtstoestand der gemeentewerklieden. 2». de tijd is er geschikt voor; dit is een in de lucht hangend argument; bovendien is het onjuist. Op het oogenblik toch zijn ruim 5 jaar verloopen, sedert de bestaande regeling, zooeven geschetst, met 16 tegen 5 stemmen door dezen Raad werd aangenomen en tot uu toe is er geen enkele klacht over die regeling alhier ingekomen. En aan die regeling van 1900 wat de plichten en rechten der gemeentewerklieden betreft, wat men ook wel hun rechtstoestand wil noemen, schijnt dan ook al weinig te haperen, anders waren zeer zeker ook dienaangaande voorstellen door de heeren Koopmans c.s. gedaan; doch dit is niet geschied. liet wil spreker voorkomen, dat men door het instellen van een scheidsgerecht een brevet van onbetrouwbaar heid en van ongeschiktheid om onafhankelijk te oordeolen aan het college van Burgemeester en Wethouders geeft. De voorstellers toch zeggen„de noodzakelijkheid be- staat om een beslissend college daar te stellen, dat boven „de partijen verheven, met gezond verstand en kalme „beraadslaging kan oordoelen over geschillen, soms miniem „in beginsel, doch die, zoo ze niet worden getemperd, „aanleiding kunnen geven tot toenemenden wrok en wre- „vel, waaronder niet alleen beide partijen, maar ook het „werk en dus de gemeenschap zullen lijden." Op welken grond echter meenen de heeren Koopmans c. s. dit te mogen zeggen Wat is sinds 1900 gebeurd? Door elkaar genomen zijn elk jaar 4 gevallen van bestraffing van werklieden door Burgemeester en Wethouders beoordeeldgeen enkel beklag is tot den Raad gekomen. Niet één van die 4 per jaar gestraften heeft zich over de hem opgelegde straf alhier beklaagd en spreker is dan ook vau oordeel, dat er geen de minste aanleiding bestaat om thans een ander principe van strafoplegging in te voeren. Maar „de gemeenten zijn industrieel geworden", volgens de voorstellers. Spreker wil constateeren, dat er iu onze gemeente op dat gebied sedert 1900 absoluut niets ver anderd is. Dat men in groote steden als Amsterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht enz. scheidsgerechten heeft ingesteld, kan wellicht goed zijn daar toch is het getal gemeente werklieden wellicht 10 maal zoo groot als hier en is het gemeentebedrijf met abattoir, electriseho installatie enz. veel uitgebreider. In onze gemeente heeft men met 124 personen te doen, die men alle kent, omdat zij hier ge boren en getogen zijn, die bekendheid is in eene groote gemeente onmogelijk. „En waarom is oen scheidsgerecht in Leeuwarden noodig vrageu de heeren Koopmans c.s. Zij antwoorden daarop „Omdat in den laatste.il tijd het sterkst gebleken is, „dat er veel verschil van inzicht hcorscht op het gebied „van de rechten van den werkman. Wjj verwijzen u „dan alleen naar de historie motie-Middelkoop". Maar de behandeling dezer motie is autericur aan do regeling van Augustus 1900die motie dateert vau November 1899 (het drieploegonstelsel). Eu zien de voorstellers de plichten van don werkman dan geheel voorbij Van urgentie is dus geen sprake. Zoo als de zaak in 1900 namens den raad geregeld is, is het goed gebleken. Toch heeft spreker, om te kunnen medegaan met het voorstel vau Burgemeester eu Wethouders om te verklaren dat de noodzakelijklieid van de invoering van een scheidsgerecht vooralsnog niet is aangetoond, twee eischen te stellen. Volgens het bestaande reglement wordt alleen eeu arbeider, die tot ontslag door een Directeur is voorgei dragen, vóórdat dit vonnis geveld wordt, door Burge meester en Wethouders gehoord. Dit wil spreker uitbreiden en daarom stelt hij als eerste eiscli, dat het grondreglement van 18 Aug. 1900 wordt aangevuld met de bepaling, dat in 't algemeen geen werkman gestraft worde, zonder door Burgemeester en Wethouders vooraf te zijn gehoord. Als tweede eiscli stelt spreker deze dat de werkman van elke door eenen directeur opge legde straf in hoogcr beroep kan komen bj Burgemeester en Wethouders. Als spreker van de tafel der overzijde de verzekering krijgt, dat deze beide bepalingen in het reglement zullen worden opgenomen, dan zal hij meegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar ook dan alleen. Spreker wil nog even wijzen op het feit dat in den Raad te Groningen het voorstel-Schaper tot invoering van een scheidsgerecht ongeveer op dezelfde gronden verworpen werd (met 27 tegen 1 stem), als door hem zijn aangevoerd. In de daartoe betrekkelijke stukken van Groningen's Raad leest spreker o.a. „Wat te Amsterdam behoefte „is met zulk een leger van gemeente-werklieden, is dit „hier niet; 't getal is hier in eiken tak van dieust betrek kelijk gering eu persoonlijke aanraking met het Dage- „lijksch Bestuur dus hier wèl mogelijk. Een algemeen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 3