Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag O Januari 1006.
raadsleden, maar wenselit eigen werk, dat voor onze toe
standen past.
Wat de lieer Burger betreft, deze wil een reglement
samenstellen, dat allen zal omvatten. Jlij vergeet echter
o.a. dat door art. 30 en volgende der wet op het Lager
Onderwijs alle onderwijzers reeds buiten die regeling
vallen.
Tot liet aanbrengen van wijzigingen in het reglement
is tot nu toe nooit een voorstel gedaan. Als dat gebeurt,
dan zullen die voorstellen behandeld worden. De heer
Burger heeft echter ten onrechte uit sprekers betoog af
geleid, dat hij in deze met hem in hetzelfde schuitje zou
zitten, hij vergete ook niet de voorwaarden, die spreker
aan het slot van zijn betoog aan Burgemeester en Wet
houders heeft gesteld.
De heer Jansen zegt, dat de Voorzitter de voorstellers
er leelijk tusschen zet door den voorrang te geven aan
de motie-Burger. De Voorzitter mag de prioriteit geven
aan de motie-Burger, voor ons is het andersom, omdat
in de motie-Besuijen de wenscheljjkheid wordt uitgesproken
tot het instellen van een scheidsgerecht. De Voorzitter
zal natuurlijk zijn standpunt handhaven, maar voor de
voorstellers is het moeielijk hunne stem te bepalen.
Wordt de motie-Burger ook met onze stem aangenomen,
dan verlaten wjj ons pad, stemmen wij er tegen, dan
bestaat de kans dat wat te redden was ook nog verloren
gaat. In het geval de motie-Besuijen de voorrang had
en deze viel, dan zouden wij moeten meegaan met de
motie-Burger.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Hjjlkcma reeds
heeft gezegd, dat het Dageljjksch Bestuur de motie-Burger
niet gaarne ziet aangenomen; integendeel, Burgemeester j
en Wethouders hopen, dat zij zal worden verworpen.
De motie-Besuijen kan ook niet in behandeling worden
gebracht vóór het voorstel der lieeren Koopmans c.s.,
want zij komt pas tot haar recht als besloten is een
scheidsgerecht in te stellen, dus nadat het voorstel dier
lieeren is aangenomen.
De heer Komter zegt in het advies der Kamer van
Arbeid veel te vinden waarmede hij zich kan vereenigen
hij zal voor de motie-Burger stemmen, omdat die de ge-
schikste is, want zij laat niets vallen en tracht het ge
heel op broederen grondslag tot een goed einde te bren
gen. Door voor de motie-Burger te stemmen brengen
de voorstellers de zaak, die zij voorstaan, niet in gevaar.
De heer Hijlkema heeft nog een bezwaar. Wanneer de
motie-Burger wordt aangenomen, dan wordt aan Burge
meester en Wethouders, die nog geen gelegenheid heb
ben gehad hunne opinie inzake het scheidsgerecht nog
nader uiteen te zetten, de gelegenheid benomen, hunne
zienswijze nader toe te lichten, liet komt spreker voor,
dat men aan de zaak moet vasthouden en die nu be
spreken. Wat betreft de motie-Besuijen, hierover is spre
ker het met den Voorzitter eens.
De heer Burger wil een enkel woord spreken over de
kwestie der prioriteit. Spreker is het eenigszius eens
niet den heer Besuijen. Dij had gedacht, dat zijne motie
tegelijk met de algemeene beraadslagingen zou zijn be
handeld en dan was het bezwaar van den heer Hijlkema
vervallen. Dan hadden Burgemeester en Wethouders
hunne zienswijze kunnen toelichten en wij hadden kunnen
oordeelen met kennis van zaken.
De heer van Ketwich Verschuur is niet content, dat
zij, die hier op het oogeublik het grootste woord voeren,
de heer Besuijen en spreker, niets wisten van wat hij noemde
het grondrcglement. Spreker voelt wel, dat dit gebrek
aan kennis zijne positie niet sterker heeft gemaakt. Maar
dat grondrcglement bevat op verre 11a niet alle eischen
die men mag stollen voor het regelen van den rechts
toestand. Het is zoo klein, dat men heel spoedig kan
zien, dat er lang niet alles in staat, wat men in een
werkliedenreglement zou willen zien opgenomen.
Dan merkt de heer van Ketwich Verschuur terecht
op, dat de onderwijzers er buiten blijven. Dat de rechts
toestand van dit personeel, althans voor een deel, reeds
in de wet is geregeld, wist spreker wél. In zoover
kunnen wij voor deze ambtenaren geen regeling maken.
Mi lar juist omdat dit vanzelf spreekt was het niet noodig,
voor de onderwijzers in de motie eeue uitzondering te
maken.
Spreker is liet met den heer van Ketwich Verschuur
eens dat, moest men in ééue maand een werkliedenre
glement maken, dit allicht zou gaan zooals de heer van
Ketwich Verschuur het schilderde. Maar dit geldt ook
al is de termijn langer, wanneer het ontwerpen door
gewone raadsleden, door spreker bijvoorbeeld, zou moeten
geschieden. E11 daarom is het in sprekers motie juist
eeue deugd, dat daarin het ontwerpen wordt overgelaten
aan Burgemeester en Wethouders, liet zou voor dezen
wel een groot gemak zijn, als eerie raadscommissie het
deed, maar Burgemeester en Wethouders kunnen het
veel beter doen, want zij beschikken over een staf van
ambtenaren en veel gegevens, die cene raadscommissie
niet heeft.
Omtrent de bewering van den heer Jansen, dat Bur
gemeester en Wethouders tegen het voorstel optreden,
wil spreker zeggen, dat dit niet het geval is
Wij, zegt spreker, willen eeue rechtsprekende macht
instellen, die niet behoort tot de administratieve macht.
Burgemeester en Wethouders kunnen geen bezwaar heb
ben een reglement te ontwerpen, omdat, zooals de heer
Hijlkema zegt, zij het scheidsgerecht er in zouden moeten
opnemen. Dit behoeft niet. Blijft het college bij zijne
meening, dat de instelling van een scheidsgerecht niet
wenscheljjk is, dan zullen zij dit in hun ontwerp niet
opnemen. Wanneer zij dan maar den rechtstoestand der
arbeiders enz. zooveel mogelijk vastleggen en tevens uit
voerig uiteenzetten, waarom zij tegen een scheidsgerecht
zijn, dan kan een voorstel gedaan worden om dit in het
reglement op te nemen, en dan hebben wij een dege-
lijken grondslag voor de discussie over dit punt. Spreker
wil nog eens de voorstellers van het voorstel-Koopmans
c.s. toeroepen, „stemt voor mijne motie, gij brengt uwe
zaak er door vooruit, niet achteruit". Een werklieden
reglement is een vaste grondslag, waarop, naar mijne
overtuiging, vanzelf een scheidsgerecht volgt. Die weg
is langer maar beter en uw einddoel zal daarmede toch
bereikt worden.
De Voorzitter verklaart, dat hij den heer Burger, waar
deze zeide te betwijfelen of de Voorzitter wel zou kunnen
volhouden, dat thans alleen de motie van dat lid en niet
meer het voorstel der lieeren Koopmans c.s. aan de orde
was, wil antwoorden, dat hij niet voornemens is tegen
dien spreker prijs te geven zijne besliste overtuiging, dat
de beraadslaging over eenig onderwerp wordt onder
broken door de indiening cener motie, op dat onderwerp
betrekkelijk, zoodra die motie aan de orde is gesteld.
En waar dat zelfde lid zooeven aan Burgemeester en
Wethouders toevoegde, dat zij de gelegenheid om hun
zienswijze hier toe te lichten lieten voorbijgaan, daar
zij dien spreker geantwoord: dat is de schuld van den
heer Burger en van den heer Besuijen, die door hun
ontijdig ingediende moties de beraadslaging over het
voorstel der lieeren Koopmans c.s. hebben onderbroken,
nog vóór Burgemeester en Wethouders het woord er
over hadden kunnen voeren, en die nu ook oorzaak zijn,
dat de Baad daarover niet kan beslissen.
Wat wilde de heer Burger dan
Dat de beraadslaging over het ondcrwerpel jjke voorstel
zou worden voortgezet tegelijk met en naast die over
zijne motie; eene motie luidende
Verslag van do handelingen vau den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 0 Januari 1906.
11
„de Raad houdt de behandeling van het voorstel der
„lieeren Koopmans c. s. aan, enz.
Wilde de heer Burger de beraadslaging over dat voor
stel niet onderbreken
Maar waarom diende hij dan zijne motie in, en wachtte
hij daarmede niet, zooals parlementair ware geweest,
totdat de beraadslaging over het voorstel der lieeren
lvoopma is c s. geheel ten einde was gebracht Waarom
deed niet evenzoo de heer Besuijen, wiens motie reeds
op de Voorzitterstafel lag, toen ter nauwernood de ver
gadering was geopend en de beraadslaging over dit punt
der agenda nog lang niet was aangebroken De lieeren
kwamen met hunne moties, kant en klaar gemaakt en
in voldoende getale vermenigvuldigd, hier ter vergadering
binnen; wel een bewijs, hoeveel prijs zij stelden op het
aanliooren der-verdediging van hot prae-advies door Bur
gemeester en Wethouders
Zij volgden daarbij trouwens het voorbeeld, huil in
deze vergadering maar al te veel gegeven het indienen
van moties, niet aan het einde der beraadslaging, maar
aan het begin daarvan, is hier gewoonte en regelmen
verzet zich daarmede tegen redevoeringen, die nog niet
eens gehouden zijn, of zijn kunnen worden, en vergeet,
dat iedere motie, die in behandeling is gekomen, onmid
dellijk de orde van beraadslaging verstoort en ook wil
verstoren.
(leen andere opvatting acht spreker mogelijk, dan dat
thans alleen de motie-Burger aan de orde is en hij zal
ten spijt van lien, die hierin met hem van meening ver
schillen, geen discussie over liet voorstel der lieeren
Koopmans c. s. meer toelaten.
De heer Besuijen betreurt liet geenszins, dat het voor
stel niet behandeld is. Spreker had zijn motie ingediend
0111 dadelijk te worden behandeld; wordt de motie aan
vaard, dan is over het principe beslist. Wat betreft liet
gezegde van den heer van Ketwich Verschuur in betrek
king tot de instructies, meent spreker zich te herinneren,
dat, toen „Ons belang" indertijd aanvroeg, deze (jratis te
verstrekken aan de gemeentewerklieden, dit verzoek is
geweigerd. Dat de Kamer van Arbeid niet met het
reglement bekend zou zijn, is ook niet aan te nemen,
omdat destijds N. van llinte voorzitter was, die als ge
meentewerkman natuurlijk de verordening plus instructies
bezat. Wat de urineman aangaat, dien heeft spreker hier
gebracht als illustratie vau het feit. dat het vertrouwen
in Burgemeester en Wethouders ontbreekt, 0111 de ge
bezigde uitdrukking, waaruit dat bleek. Ook wil spreker
'opkomen tegen de beweringen, als zou hij bezig zjjn de
eer en den goeden naam van het Dag. Bestuur aan te randen.
Was dit zoo, dan zou men deze beschuldiging ook moeten
slingeren naar de hoofden der lieeren Kuyper. Bink eu
Prof. Treub c. s. Wordt sprekers motie aangenomen,
dan wordt een tweede debat over het scheidsgerecht
gecoupeerd. Dit is niet het geval bij liet aannemen van de
motie-Burger.
Gezien echter de vergadering, waarin spreker zich be
vindt, gelooft hij, dat eene motie door een burgerlijk
afgevaardigde voorgesteld, naast en minder ver gaand
dan zijne, meer kans van slagen heeft. Zijn tegen
stemmen zou misschien noodlottige gevolgen hebben; waar
daarbij de kwestie van het scheidsgerecht, bij aanneming
niet van de baan is doch slechts uitgesteld, acht lijj zich
verplicht, zij het dan ook onder protest tegen de volg
orde en met „een bloedend hart", zijn stem te bepalen
vóór de motie-Burger.
De heer van Ketwich Verschuur meent, dat, nu Bur
gemeester en Wethouders zich iu hun antwoord pertinent
uitlaten, en zij in deze in hunne opinie solidair zjjn,
een woord, dat van andere zijde zoo dikwijls wordt
gebruikt het niet aangaat, dat college op te dragen
een reglement te ontwerpen, dat dit col legio onnoodig
acht en niet wenselit: dit moet dan worden overgelaten
aan de liefhebbers onder de raadsleden.
Spreker vraagt ten slotte aan Burgemeester en Wet
houders of zij bereid zijn, het grondreglement aan te
vullen op de wijze, zooals hij dit heeft verzocht.
De heer Hijlkema constateert, dat sommige sprekers
telkens behendig overstappen van de motie op de alge
meene beraadslagingen. Door den Voorzitter is reeds
opgemerkt, dat deze moties de eigenlijke zaak ophouden.
Spreker vindt het onbillijk van den heer Burger, dat
deze door zijne motie de besprekingen wil schorsen, want
nu kunnen zelfs Burgemeester en Wethouders hun
standpunt, inzake liet scheidsgerecht, niet toelichten. Spre
ker herhaalt dat de motie ook reeds op grond daarvan
onaannemelijk is. Wat de heer van Ketwich Verschuur
aangaat, namens Burgemeester en Wethouders geeft spre
ker gaarne toezegging, dat aan diens eischen gevolg zal
worden gegeven.
De heer Beekhuis ziet iu de rede van den heer Burger
een taktiek, die echter zoo doorzichtig is dat hij zich vleit,
dat de Raadsleden niet met de motie zullen medegaan.
l it de toelichting van de motie blijkt wel dat het den
geaehten voorsteller 0111 invoering van ecu scheidsgerecht
te doen is. Hij schijnt te vreezen dat daarvoor bij den
Baad thans geen meerderheid is te vinden en nu moet
het werklieden-reglement als brug dienst doen.
De Baad zie echter in dat de kwestie of deze regeling
(het werklieden-reglement) bij den Baad of bij Burge
meester en Wethouders zal zjjn, in 1900 ampel is bespro
ken en beslist in dien zin, dat zjj bjj Burgemeester en
Wethouders behoort.
Moet nu de Baad terugkomen op het destijds met
groote meerderheid genomen besluit? Spreker hoopt dat
de leden du bedoeling der motie goed zullen begrijpen.
De heer Kuopmans bewondert de consequentie van
het Dag. Bestuur. Toen spreker den '28 Juni 1904 den
Voorzitter mededeelde, dat hij, als er een voorstel kwam
van het D. B., zjjn amendement zou intrekken, was het
antwoord ontkennend. Van dien tijd af heeft spreker
er zich voorgespannen een scheidsgerecht in het leven
te roepen. Door nu te stemmen vóór de motie Burger
komt spreker dwars tegenover het Dag. Bestuur te staan,
en mag lijj dan dat college, na de straks door den heer
Hijlkema gedane offieiecle verklaring, noodzaken een werk-
liedenregleinent te ontwerpen? Ilij moet echter met de
motie-Burger meegaan, ondanks liet vertrouwen in het
Dag. Bestuur, 0111 te redden wat er te redden valt.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie Burger in stemming gebracht, wordt aange
nomen met 11 tegen 7 stemmen.
Voor stemden de lieeren Jansen, Beerends, Koopmans,
Meualda, Burger, Komter, Duparc, Besuijen, Lautenbach,
Tromp en Haverschmidt.
Tegen de lieeren: Beucker Andreae, Tigler Wjjbrandjj,
Beekhuis, Iljjlkema, Baart do la Faille, van Ketwich
Verschuur en Feddema.
De heer Wilhelmjj is reeds vertrokken.
5. I'raeioleics eau Buiycmeesler eu W ethouders naar
uuuliiduKj can reu verzoek van \V. Dooilkortc alhier
om hem veryunuimj te verleenen lot het maken van uityamjen
aan de YVesterplantwje.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Komter merkt op, dat deze zaak niet nieuw
is en dat er ook telkens twee strooiningeu zijn, één, die
den bestaanden toestand wil verbeteren door de oude
huizen te vervangen door nieuwe nette woningen, en één
die de oude rommel, maar vooral deze oude schuur, zou