Vergadering van Dinsdag 6 Februari 1906. 24 A crslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1906. want de finaneiëele gevolgen zijn dan niet te overzien. Spreker wil ten slotte thans liet deksel van de pan nemen en den Raad er op wijzen, dat er veel meer achter die motie zit, dan zeer zeker wordt vermoed. De motie-Besuijen, thans in stemming gebracht, wordt verworpen met 14 tegen 6 stemmen. Voor stemmen de heerenJansen, Burger, Besuijen, Schoondermark, Duparc en Tigler Wijbrandij. Tegen de heeren Beucker Andreae, Komter, Beek huis, Wilhelmij, Beerends, Feitz, Menalda, Feddoma, van Messel, Hijlkema, van Ketwich Verschuur, Ilaver- schmidt, Koopmans en Baart de la Faille. Thans komt in stemming de motie-van Ketwich Ver schuur. Deze wordt verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Voor stemmen de heeren: Beucker Andreae, Ivomter, Schoondermark, Duparc, Menalda, van Ketwich Verschuur, i Tigler Wijbrandij en Baart de la Faille. v Tegen de heeren Jansen, Burger, Besuijeu, Beekhuis, Wilhelmjj, Beerends, Feitz, Feddema, van Messel, Hijl kema, Haverschmidt en Koopmans. Ten slotte komt in stemming hut voorstel van Burge meester en Wethouders om te besluiten aan adressanten iu antwoord te kennen te geven I. voor zoover zjj behooren tot de hierboven omschreven eerste categorie, dat zjj bjj hare mededeeling, dat zjj aan de gemeente-pensioenregeling boven de rijks-pensionneering de voorkeur geven, van een minder juiste lezing der betrekkelijke verordening uitgaan, en dat, nu de wet in de pensionneering barer betrekking heeft voorzien, aan haar geen gemeente-pensioen meer kan worden verleend; II. voor zoover zjj vallen onder de tweede categorie, dat er geen termen bestaan haar in de toetreding tot het rijks-pensioen financieel tegemoet te komen lil. voor zoover zjj moeten worden gerangschikt ouder de derde categorie, dat elk barer bjj wjjze van bijdrage in de door hare toetreding tot het rjjkspensioen gevor derde hoogere uitgaven, zal worden uitgekeerd het bedrag, door haar gedurende den tjjd van haren dienst iu de gemeente Leeuwarden, door korting op hare jaarwedde, ingevolge de pensioenverordening van 180!) Gemeente- blad no. 12, gestort, geljjk nader voor ieder op den bijgevoegden staat is aangegeven. Sub I wordt verworpen met 11 tegen 9 stemmen. Voor stemmen de heeren: Beekhuis, Wilhelmij, Beerends, Feitz, Feddema, van Messel, Hijlkema, Haverschmidt en Koopmans. Tegen de heerenBeucker Andreae, Jansen, Komter, Burger, Besuijen, Schoondermark, Duparc, Menalda, van Ketwicli Verschuur, Tigler Wijbrandij en Baart de la Faille. Sub 11 wordt verworpen met II tegen 0 stemmen. Voor stemmen de heeren: Beekhuis, Wilhelmij, Beerends, Feitz, Feddema, van MesselHijlkema, Haverschmidt en Koopmans. Tegen de heerenBeucker Andreae, Jansen, Komter, Burger, Besuijeu, Schoondermark, Duparc, Menalda, van Ketwich Verschuur, Tigler Wijbrandij en Baart de la Faille. Over sub III staken de stemmen. Voor stemmen de heeren: Beekhuis, Wilhelmij, Beerends, Feitz, Feddema, van Messel, Hijlkema, Tigler Wijbrandij, Haverschmidt en Koopmans. Tegen de heeren Beucker Andreae, Jansen, Komter, Burger, Besujjen, Schoondermark. Duparc, Menalda, van Ketwich Verschuur en Baart de la Faille. De Voorzitter sluit hierna de vergaderi ng- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag ti februari 1906. 25 Tegenwoordig alle leden, te weten do heerenBeucker Andreae, Schoondermark, Besuijen, Wilhelmij, Lauten- bacli, Hijlkema, Jansen, Tromp, Komter, Baart de la Faille, Feitz, Feddema, Burger, Duparc, Beekhuis, Koop mans, Tigler Wijbrandij, Menalda, van Messel, van Ket wich Verschuur, Beerends en Haverschmidt. Eene vacature. Voorzitter de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. I. De notulen der op Dinsdag 23 Januari 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt medegedeeld 1. Bericht van den heer J. Troelstra, inmiddels over leden, dat hij ontslag neemt als Wethouder dezer gemeente. Wordt overgegaan tot de orde van den dag. 2. dat de heer mr. 1). van der Veen, ontvanger dezer gemeente, den 28 Januari 1.1. is overleden, en dat door Burgemeester en Wethouders voor de tijdelijke waar neming dezer betrekking is aangewezen de heer J. 11. Menkema. 3. Een schrijven van de familie Troelstra houdende ken nisgeving van het overlijden van den heer J. Troelstra. Naar aanleiding hiervan zegt de Voorzitter Mijne Heeren Ik behoef ternauwernood hier namens U te verklaren, hoezeer ook Uwe vergadering deelneemt in het diepe leedwezen, waarmede de familie ons zooeven kennis gaf van het overlijden van den heer Troelstra. Wij brachten hem Vrijdag j.l. ter blijvende ruste, en de ineesten Uwei- hadden er behoefte aan, hem daar een laatsten afscheids groet te brengen. Ik heb alstoen, en naar ik vertrouw in Uw geest, gezegd wat ik meende dat namens den Raad dezer stad gezegd moest worden, waar een zoo bekwaam en werkzaam man als de heer Troelstra was, ons ont viel. Jk meen daarom thans te mogen volstaan met te getuigen, dat de stad onzer inwoning in hem een liarer beste burgers heeft verloren, die vooraan heeft gestaan in de rijen van lien, die aan haar welzijn hebben ge arbeid. Burgemeester en Wethouders hadden gehoopt, dat het Uwer vergadering gegeven zou mogen zijn, van deze Uwe erkenning van zijne verdiensten, aan den heer Troelstra een blijvend bewijs te geven, en zij hadden, na ontvangst van het bericht, dat hij ontslag nam als Wet houder, een voorstel ontworpen, waarbij F in overwe ging werd gegeven, den scheidenden Wethouder toe te kennen de groote zilveren eerepenning, ingesteld bij Raadsbesluit van 14 November 1836. Al is het tot de uitvoering hiervan helaas niet mogen komen, ik ben overtuigd, dat gij allen, mijne heeren, hem deze hoogste onderscheiding, waarover gij te be schikken hebt, ten volle luidt waardig gekeurd. Ik stel U thans voor, het bij U ingekomen bericht van overlijden met een brief van deelneming te beant woorden. Dienovereenkomstig wordt besloten. )nze gemeente leed in de afgeloopen week nog een verlies, door het overlijden van Mr. D. van der Veen, sedert bijna 30 jaren ontvanger. In dit lange tijdperk deed de heer van der Yeen zich kennen als een trouw en nauwgezet ambtenaar, die, wel willend voor een ieder, met ijver zijn taak heeft verricht, zoolang tot zijne toenemende ziekte hem zulks belette. Nauwelijks eenige weken geleden zag hij zich daarom verplicht, aan Uwe vergadering een eervol ontslag aan te vragen; wij hadden gehoopt, dat hij althans nog eenige jaren van de welverdiende rust had mogen genieten; het heeft niet zoo mogen zijn en mij rest slechts hier een woord van weemoedige hulde te brengen aan zijne na gedachtenis, die wij in eere zullen houden. Ook ten opzichte van de mededeeling sub 2 wordt thans overgegaan tot de orde van den dag. 4. dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd a. het raadsbesluit tot aankoop van het perceel St. Jacobstraat no. 35. h. dat tot overdracht van grond aan het Hoeksterpad aan den Kerkeraad der Gereformeerde Kerk alhier. c. dat tot ruiling van grond met den heer A. O. van der Meij. (I. dat tot verhuring van onderscheidene gemeente- eigendommen. Worden voor kennisgeving aangenomen. 5. nader adres van F. ter Veer inzake zijn verzoek om plaatsing van kiosken voor den verkoop van niet alcoholhoudende dranken, met adhaesie-betuigingen van drankbestrijdersvereenigingen. Wordt bij het betrekkelijk adres gevoegd. 6. adres van den Bond van Ned. Onderwijzers, afdeeling Leeuwarden, om wijziging der verordening tot regeling van het Lager Onderwijs. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders ton fine van prae-advies. 7. missive van heeren Voogden der Stads Armen- kamer, houdende verzoek om af- en overschrijving op de begrooting dier instelling, dienst 1905. Wordt gesteld in handen der heeren Menalda, Schoon dermark en 'Tromp om onderzoek en rapport. 8. verslag van Burgemeester en Wethouders omtrent het verrichte ten opzichte van do verbetering der volks huisvesting in deze gemeente over 1905. Wordt eenigen tijd voor de leden ter visie gelegd. 9. het verslag van den toestand der Stads-Armen kamer over 1905. Alsvoren. 10. adres der vereeniging van Gemeente-werklieden „Ons Belang" 0111 niet aan te nemen het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de verordening tot regeling van de benoeming enz. van werklieden, in dienst bij gem. inrichtingen, doch eene commissie te benoemen uit den Raad voor het ontwerpen van een werklieden-reglement. Wordt bij de stukkeu gevoegd. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders er een oogenblik aan hebben gedacht den Raad voor te stellendit adres ter zijde te leggen wegens den onbe- hoorlijken toon, waarin het is gesteld. Waar zij des niettemin voorstellen het bij de betrekkelijke stukken te voegen doen zij zulks onder mededeeling, dat door heil nader zal worden overwogen, welke maatregelen zullen worden genomen tegen de beide onderteekenaren, wegens de hoogst ongepaste wjjze waarop hun college in dat adres is vastgekoppeld aan de woorden „dienstweigering" en „ontslag". De heer Feddema heeft ook met gemengde gevoelens kennis genomen van het adres, en het heeft spreker bijzonder getroffen, dat de Voorzitter en Secretaris der vereeniging zich niet ontzien, om namens de geheele afdeeling aan het adres van Burgemeester en Wethouders uitdrukkingen te gebruiken, die alle perken te buiten gaan. Ook spreker heeft hier het oog op het verband dat gezocht is tusschen de door den Voorzitter gewraakte woordenen het college van het Dagelijksch Bestuur. Daartegen wil spreker een woord van protest laten liooren en lijj spreekt den wensck uit, dat Burgemeester en Wet houders het gezag zullen weten hoog te houden. lil den laatsten tijd begint er onder de werklieden in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 1