26 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 Februari
19U6.
de gemeentebedrijven een geest van verzet te hcersclien,
een geebt, waartegen Burgemeester en Wethouders kunnen
en moeien ingaan.
Spreker heeft genoeg vertrouwen in het eollege van
Dagelijksch Bestuur, om te verwachten, dat het de be
trokken ambtenaren op hunne plichten zal wijzen.
De heer Besuijen vraagt, of dit adres wordt behandeld
bij punt 6 der agenda, of dat hij nu over het adres het
een en ander in het midden kan brengen.
De Voorzitter antwoordt, dat als de lieer Besuijen over
den toon van liet adres wil spreken, hij dit kan doen
het adres zelf wordt bjj de stukken gevoegd en kan bij
punt 6 worden besproken.
De heer Besuijen repliceert, dat, wanneer Burgemees
ter en Wethouders zich willen ergeren over den toon
van het adres, zij moeten beginnen met zich af te vragen
„was er aanleiding voor een dergelijk schrijven." Die
aanleiding is er, en wel te vinden bij het eollege van
Burgemeester en Wethouders zelf, dat den wil van de
meerderheid van den Baad niet heeft uitgevoerd. De
rechtmatige verwachtingen van de gemeentewerklieden wer
den hierdoor niet vervuld, maar plotseling door indiening
van liet, voorstel van Burgemeester en Wethouders den
bodem ingeslagen. Spreker neemt den toon van het adres
voor zijne rekening.
De heer Hijlkema zegt, dat, waar de heer Feddema
heeft gesproken als gewoon raadslid, hij namens de gas-
eommissio de verontwaardiging der leden dier commissie
wenscht uit te spreken over den toon van het bewuste
adres, die alle perken te buiten gaat. II ij sluit zich ge
heel aan bij hetgeen door den Voorzitter te dezer zake
is gesproken. IJot verbaast spreker, dat de heer Besuijen
dien toon durft verdedigen, ja voor zijne rekening nemen.
Aan den anderen kant echter kan hij zich dit ook wel
voorstellen, wat mede het geval zal zjjn met ieder, die
naleest, wat door dat lid in den Raad wordt gezegd en
de manier kent, waarop de heer Besuijen tegen Burge
meester en Wethouders optreedt, in wie hij telkens zegt
geen vertrouwen te stellen. Spreker heeft voor zich de
handelingen van 9 Januari, waar dat lid wel op 6 of 7
plaatsen luide verkondigtdat de werklieden geen ver
trouwen stellen in de rechtspraak van Burgemeester en
Wethouders. Spreker zou dit willen omkeeren en zeggen:
de heer Besuijen bedoelt daarmede en predikt den werk
lieden voor: hebt geen vertrouwen in de rechtspraak door
Burgemeester en Wethouders. Zóó worden die menschen
op den verkeerden weg gebracht. Spreker kwalificeert
dergelijke opzettelijk herhaalde uitingen, als het werkvolk
aanhitsend en opruiend, derhalve als zeer gevaarlijk.
De heer Besuijen heeft gezegd den toon van het adres
voor zijne rekening te nemen, welnu hij komt ook voor
zjjne rekeningSpreker keurt het ten zeerste af, dat een
lid van .den Baad op deze wijze het gezag ondermijnt.
De heer Besuijen mag nu weer zeggen, dat hij niet heeft
bedoeld de personen van Burgemeester en Wethouders,
doch hunne kwaliteit, dit zijn echter phrasen.
In verband met deze zaak deelt spreker nog mede,
dat de heer Besuijen zich onlangs niet heeft ontzien den
directeur der gasfabriek ter verantwoording te roepen
over het ontslag van een werkman. De heer Besuijen
kan en moet als raadslid weten dat de directeur alleen
verantwoording verschuldigd is aan Burgemeester en
Wethouders en aan de gaseommissie. Spreker vindt de
manier, waarop de heer Besuijen in deze zaak misbruik
heeft gemaakt van zijn lidmaatschap van den Baad beneden
critiek. Door deze wijze van optreden toch kon de di
recteur der gasfabriek verleid worden, om aan derden
mededeelingen te doen over zaken, waaromtrent,hij zich
alleen mag uitlaten tegenover Burgemeester en Wethou
ders en de gasoommissie, en waardoor hij zich van dezen
op zjjn zachtst eenc berisping op den hals kou halen.
Aan den heer Besuijen dan de schuld
Spreker is het met den heer Feddema eens, dat aan
een dergelijke manier van optreden paal en perk dient
te worden gesteld (applaus).
De heer Besuijen betreurt liet, dat de heer Hijlkema
hem in de vergadering van I) Januari j.l. weer niet heeft
begrepen. Spreker meende nogwel zoo duidelijk en een
voudig mogelijk te zijn geweest. In die vergadering
heelt spreker de leer van het historisch materialisme
verdedigd en naar aanleiding daarvan gezegd, dat er in
onze samenleving tweeërlei begrippen van recht zijn,
welke begrippen als alle ideologische verschijnselen
(zedeleer, kunst, philosophic, litteratuur etc.) wortelen in
de economische verhoudingen. Waar nu de economische
verhoudingen, waaronder de beide klassen in onze maat
schappij leven, zeer verschillend zjjn, moet ook wel de
ideologie dier klassen, dus o.a. de begrippen over wat
recht is, afwijken.
Spreker heeft toen gezegd Burgemeester eu Wethou
ders komen uit een andere klasse dan de werklieden,
hun rechtsbegrippen zullen dus dikwijls afwijken van
die der arbeiders, dat maakt het ongewenseht dat de
rechtspraak over de gemeentewerklieden in hoogste in
stantie in handen is van hun college. Natuurlijk kan men
geen vertrouwen stellen in de rechtspraak van een rechter,
die andere opvattingen van recht heeft dan men zelf
heeft. Een scheidsgerecht, waarin ook arbeiders zitting
hebben, noemt spreker daarom noodzakelijk. Dit is wat
spreker op 9 Januari betoogde. Dat inderdaad de ideo
logie der beide klassen verschilt, is ook nu weer gebleken
ten opzichte van het begrip moraliteit. .Men verwijt
spreker namelijk, dat hij inlichtingen is gaan vragen bij
den directeur der gasfabriek. Hjj meent evenwel hiertoe
zedelijk verplicht te zjjn. Wat is toch t geval Een
man komt zich beklagen over een naar zijn oordeel on
gemotiveerd ontslag. Spreker heeft den man gehoord en
heeft daarna den Directeur gevraagd hoe de vork in den
steel zat. Nadat hij nu de kwestie van beide zijden had
bekeken, bleek het hem, dat voor oen interpellatie in den
Baad geen grond was. liet recht om zoo te handelen
staat vast, en Iaat hjj zich zelfs niet door den heer Hijl
kema ontnemen. Spreker acht het een zedelijke plicht
geen oordeel te vellen voor men een zaak van alle kanten
bekeken heeft. De heer Hijlkema niet? Dan wijken dus
onze begrippen over moraliteit af. Spreker hoopt echter,
dat alle raadsleden in dergelijke gevallen zullen handelen
als hij. W anneer hjj dit overigens niet had gedaan, maar
dadelijk zonder onderzoek de kwestie in den Baad had
gebracht, wat zou de heer Hijlkema in zjjn vuistje
gelachen hebben en spreker op de vingers hebben kunnen
tikken; die vreugde is hem nu bespaard.
Wat nu het adres betreft. Nadat de motie-Burger was
aangenomen, waaruit bleek, dat de meerderheid een werk
lieden-reglement wilde, kwamen Burgemeester en Wet
houders met het voorstel, dat onder punt 6 op de agenda
voorkomt. Dit is, zou spreker willen zeggen, eene russiseh-
despotische manier van optreden. De werklieden zijn bjj
spreker gekomen en hebben hem gevraagd, wat moeten
wij daartegen doen. Spreker heeft hun aangeraden te
protesteeren door middel van een adres en zelf'het coneept
gemaakt, zoodat hjj het geheel voor zjjne rekening zal
nemen.
11. ad res van den Bond van Gemeente-Ambtenaren
aldeeling Friesland om de jaarwedden van de ambtenaren
ter secretarie aanzienlijk te verhoogeu.
12. adres der commissie voor werkverschaffing om
haar een gedeelte van het gemeente-gardeniersland aan
de Eestraat in erfpacht af te staan.
De stukken sub 11 en 12 worden in handen van Bur
gemeester en W ethouders gesteld om prae-advies.
ld. dat door Burgemeester en Wethouders de pacht
der buffetten in den Prinsentuin gedurende de jarep
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag <i f ebruari 19U6.
Maart 1906 Maart 1911 is gegund aan J. de Jong
alhier voor 2022.— per jaar.
14. dat bij Koninklijk besluit van 28 Januari 1906
no. 28 Burgemeester eu Wethouders zjjn gemachtigd tot
het verleenen eener vergunning tot verkoop van sterken
drank in het klein boven het maximum in de localiteit
Prinsentuin no. 1 en dat hun voor een termijn, eindigende
30 April 1910, toestemming is gegeven tot het verleenen
eener dergelijke vergunning aldaar.
15. dat aan N. J. Sonnega provisioneel in koop is
afgestaan plm. 18 M van bouwblok XXII der terreinen
aan het Nieuwe Kanaal voor ongeveer 75.
De punten 13, 14 en 15 worden voor kennisgeving
aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Voordracht voor de benoeming van twee onder
wijzeressen aan gemeenteschool no. 8.
De voordracht bestaat uit:
a. vacature Mej. Meeuwes
1. Mej. 11. Oosterling te Hardegarjjp.
2. G. Leopold te Grouw.
3. M. 11. A. Dethmers te Bergentheim.
b. vacature Mej. Boddé
1. Mej. G. Leopold te Grouw.
2. B. Oosterling te Hardegarjjp.
3. M. II. A. Dethmers te Bergentheim.
De benoeming zal in de volgende vergadering geschieden.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aanbrengen van eene verandering in de inrichting van
liet Stads-Armhuis.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
het verzoek van den lieer mr. .1. A. Stoop e.a. om deel
te nemen tot een bedrag van 1000. inliet waarborg
fonds der in 1906 alhier te houden tentoonstelling.
4. Alsvoren der commissie voor de strafverordeningen
om den draukverkoop in publieke gelegenheden van
des Zaterdagsavonds 10 tot des Zondagnamiddags 2 uur
te verbieden.
5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake de adressen om subsidie voor den aanleg van een
locaalspoorweg Bozum- Drachten—Groningen enz.
6. Alsvoren der commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot wjjzigiug der verordening op de
marktpolitie.
7. Alsvoren van Burgemeester en Wethouders om
hen uit te noodigen voor het indiensttreden van ecu tjj-
deljjk opzichter-teekenaar ten behoeve van de voorberei
dende werkzaamheden voor den verbouw vau het stad
huis voorstellen te doen.
8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake het adres dor vereenigiug „de IJsclub om een
gedeelte van de Bleekerstraat aan de gemeente in eigen
dom en beheer over te dragen.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van het verslag omtrent de wjjze, waarop het
op de gemeeutebegrooting voor 1905 toegestaan bedrag
voor liet in art. 35 der Leerplichtwet omschreven doel
is besteed.
10. Alsvoren tot, het aanwijzen vau gedeelten der
gemeente, welke niet mogen worden bebouwd.
De stukken sub 5 eu 6 zullen worden gedrukt als
bijlage tot het raadsverslagalle ter tafel gebrachte stuk
ken zullen in een volgende vergadering worden behandeld.
IV. Bapporten.
De heer Jansen brengt rapport uit over eeue wijziging
der gemeentebegrooting, dienst 1906.
De Voorzitter stelt voor dit rapport in de volgende
vergadering te behandelen en dankt de commissie voor
den door haar verrichten arbeid.
V. Thans komen aan de orde de voor heden op de
agenda geplaatste punten.
1. Benoeming van twee Wethouders.
De Voorzitter stelt voor eerst te voorzien in de vaca
ture-Beekhuis.
Uitgebracht worden 22 stemmen, te weten op de hoeren
Mr. A. Burger 11, N. T. Haverschmidt 2, Z. 8. Fed
dema 5, 8. Jansen I en T. Komter 1 stem, terwijl twee
briefjes blanco zjjn.
De heer Mr. A. Burger is alzoo benoemd.
Op de vraag van den Voorzitter of de heer Burger
de benoeming aanneemt, antwoordt deze, dat hjj niet zal
beweren dat hij niet geprepareerd was op de mogeljjkheid
zjjner benoeming tot Wethouder. Spreker heeft het dan
ook al voor zich zelf overwogen en wil gaarne bekennen,
dat er wel neiging bjj hem bestaat de benoeming aan te
nemen. het oogenblik echter kan spreker geen defi
nitief besluit nemen omdat er voor hem in verband met
zijne ambtelijke betrekking wettelijke bezwaren tegen de
aanneming bestaan. Die bezwaren zullen misschien kun
nen worden overwonnen door tegemoetkoming van de
zjjde van Burgemeester en Wethouders, op wier wel
willendheid spreker in een particulier onderhoud een
beroep hoopt te doen. Hoe echter zjjn besluit ook moge
uitvallen, spreker dankt den Baad voor het vertrouwen
in hem gesteld, waaruit hem gebleken is, dat, mocht zjjn
optreden als jong lid van den Raad soms wel eens wat
voorbarig zjjn geweest, de Baad er toch wel iets goeds
in heeft kunnen vinden.
Thans wordt overgegaan tot de benoeming van een
Wethouder, vacature-Troelstra.
De uitslag is als volgt
Bjj de eerste stemming verkrijgen de heeren
Z. 8. Feddema, 4 stemmen; A. D. Beerends, l stem
11. Beuoker Andreae, 4 stemmen; G. W. Koopmaus, 2
stemmen; T. Komter, 8 stemmen; N. T. Haverschmidt,
1 stem; 8. J. van Messel, 1 stem, terwijl l briefje blanco is.
Daar niemand de volstrekte meerderheid verkregen
heeft, wordt overgegaan tot eene tweede vrjje stemming.
De uitslag hiervan is, dat worden uitgebracht op
de heeren
Z. 8. Feddema, 4 stemmen; T. Komter, 8 stemmen,
II. Beuoker Andreae 5 stemmen; A. D. Beerends, 1
steinN. T. Haverschmidt, 1 stemG. W. Koopmans,
3 stemmen; zoodat eene herstemming uoodig is tus-
schen de heeren Beucker Andreae en Komter. Bij deze
herstemming, waarbij de betrokken heeren zich van
medestemmen onthouden, verkrijgt de heer Beucker An
dreae 7 en de heer Komter 13 stemmen, zoodat laatst
genoemde gekozen is.
De heer Komter verklaart, op de vraag van den Voor
zitter of hjj de benoeming aanneemt, in de eerste plaats
den Baad te willen danken voor het in hem gestelde
vertrouwen, dat hjj op hoogen prjjs stelt. Hjj meent
echter te moeten zeggen, dat het bjj hem een punt van
overweging uitmaakt, of hjj, als Wethouder, wel zal zjjn
de rechte man op de rechte plaats. Hoewel er ook be
zwaren zjjn verbonden aan hot lidmaatschap van den
Baad, vervult hjj dit mandaat op eene hem zelf eenigs-
zins bevredigende wjjze. Van het Wethouderschap weet
hjj dit niet en spreker zou liever lid van den Baad
blij ven dan Wethouder worden, wanneer mocht blijken
dat hij in deze betrekking niet tot eigen tevredenheid
werkzaam koude zjjn. Spreker behoudt zich daarom deu
bjj de wet gestelden termijn van beraad voor.
De vergadering gaat hierna in Comité tot behandeling van
2. Het '2e suppletoir kohier van den Hoofdelijken
Omslagdienst 1000.
Na heropening der openbare vergadering wordt het
kohier vastgesteld op een totaal der cijfers van aanslag