Verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 Februari 1906.
ad 92689 en met een totaal van aanslagen ten bedrage
van 945.285, met bepaling, dat van het bedrag der
aanslagen 99 pCt. zal worden ingevorderd, tengevolge
waarvan het te innen bedrag wordt vastgesteld op 935.79s.
8. Verzoek van Me/. M. E. de dong li om vervol ontslag
als onder wijzere* aan gemeenteschool ito. 2.
Met algemeene stemmen wordt besloten
aan Mej. M. E. de Jongh, onderwijzeres aan gemeente
school no. 2, overeenkomstig haar verzoek eervol ontslag
te verleenon met ingang van 1 Maart 1906.
4. l'rae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
hei adres ran d. Wijbenga e.a. out eer betering ran ren
jet! eet te ran tit it tretj Aeltier de tloren.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Jansen zegt, dat men niet uit het adres
behoeft te lezen, dat de bedoelde weg slecht is, ieder
die in dit seizoen den weg passeert merkt dat wel; de
toestand daar ter plaatse is bijzonder slecht, wat ook door
den Directeur der gemeentewerken wordt erkend, welke
tot spoedige verbetering adviseert. Spreker is niet van
plan om tegen het prae-advies te stemmen, maar de reden,
waarom hij het woord vraagt is deze, dat hij met be
kwamen spoed verbetering in don toestand wil zien
gebracht. De oorzaak, waarom Burgemeester en Wet
houders de zaak wel wat willen aanhouden, zit misschien
iu de financiën. Op de begrooting is er geen post voor
uitgetrokken wordt beweerd, maar wij hebben toch nog
den post onvoorziene uitgaven. Kan het niet in eens,
welnu dan bij gedeelten. Spreker zegt nogmaals, dat
spoedige verbetering dringend noodig is, ook omdat Achter
de Hoven vrij wat gebouwd wordt en de bevolking sterk
vermeerdert.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt nu besloten
het onderwerpelijke adres, met wijziging van het besluit
van 14 N ov. 1905, in handen te stellen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders lot rast- I
stelling ecner verordening tot regeling ran de benoeming
bezoldiging enz. voor de werklieden in dienst bij tie ge
meentelijke gasfabriektie gemeente-reiniging en tie gemeente
werken (Bijlage no. en voortzetting der behandeling
van het foorstel van de In eren Kno/nnam, dansen en Ltiti-
tenbarlt tot invoering van een arbeidsgerecht- (Bijlage no.
27 voor 1005J.
De Vocrzitter deelt mede, dat bij hem zijn ingekomen
twee moties, een van den heer Burger en een van den
heer Besuijen, respectievelijk luidende
die van den heer Burger:
De Baad besluit,
I. de behandeling van het voorstel uit te stellen.
II. lo. voor de nieuwe behandeling het voorstel in
hun door voorziening in de beide Wethouders-vacatures
gewijzigd samengesteld college opnieuw in overweging te
nemen en, zoo die overweging daartoe aanleiding geeft,
een gewijzigd voorstel in te dienen.
2o. op het al of niet gewijzigd voorstel, alvorens
dit den Baad ter behandeling wordt aangeboden, liet
advies te vragen van de Kamer van Arbeid,
en die van den heer Besuijen:
1de Ka ld besluit het voorstel niet in behandeling
te nemen.
2. Een commissie te benoemen tot het in het leven
roepen van een werklieden-reglement.
De Voorzitter geeft eerst den lieer Burger, daarna den
heer Besuijen het woord tot toelichting van hunne voor
stellen.
De heer Burger zegt, dat uit de toelichting door Bur
gemeester en Wethouders bjj hun voorstel gegeven blijkt,
I dat het een gevolg is van sprekers motie, in de verga
dering van 9 Januari j.l. aangenomen. Ook doen Bur-
gemeester en' Wethouders in de toelichting uitkomen,
dat zij aan de bedoeling dier motie, althans van den
voorsteller, niet in allen deele zjjn tegemoet gekomen.
grond hiervan meent spreker te moeten constateeren,
dat er een conflict bestaat tusschen Burgemeester en
W ethouders eencrzjjds, en den Baad anderzijds.
D|> ditzelfde tijdstip bestaan er twee vacatures iu het
i college van Burgemeester en Wethouders. Wanneer nu
j in deze beide vacatures is voorzien, krijgt liet college
van het Dagelijksch bestuur oene andere samenstelling,
zoodat het niet onmogelijk is, dat een voorstel van het
gewijzigde Dagelijksch Bestuurscollege er geheel anders
uit zal zien dan een van het tegenwoordige. Daarmee
zou dan het conflict van zelf kunnen vervallen. Dit is
zeker in hooge mate wenschelijk. Spreker zou daarom
gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders het voor
stel terugkregen, om dan later met een nieuw voorstel
bij den Baad te komen. In sub I heeft spreker gesproken
van uitstellen der behandeling, het zou misschien beter
zjjn geweest als er had gestaan, liet voorstel renvojjeeren
aan Burgemeester en Wethouders.
erder ligt in sprekers voorstel de uitnoodiging aan
Burgemeester en Wethouders, om op het al of niet ge
wijzigde voorstel het advies te vragen van de Kamer
van Arbeid.
Spreker wil even teruggaan tot de handelingen van
9 Januari. Toen is de behandeling van het scheidsge
recht uitgesteld. Dit was ook al eerder geschied naar
aanleiding van een adres van de Kamer van Arbeid,
waarbij werd verzocht dat lichaam in de gelegenheid te
stellen haar advies te geven over deze zaak, die zeer
zeker tot hare competentie behoort. Daarin is de Baad
meegegaan. De consequentie brengt dus van zelf mee,
ook op dit voorstel het advies van de Kamer te vragen.
En niet alleen de consequentie, maar ook de heuschheid
gebiedt de Kamer te hoeren, omdat dat lichaam bij het uit
brengen van advies ter zake het scheidsgerecht, heeft
aangedrongen op het vooraf samenstellen van een werk
liedenreglement, en zelfs haar hulp bjj het samenstellen
ervan heeft aangeboden. Deze overwegingen hebben spre
ker er toe geleid zijn voorstel te doen.
De heer Besuijen zegt, dat hij met de meeste verbazing
het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft ge
lezen en de bijna Bussiseh-despotische handelwijze heeft
gadegeslagen.
De zaak komt in 't kort hier op neer
In de vergadering van 9 Januari wordt gesproken over
werklieden-reglementen. Daarbij brengt de heer van
Ketwich Verschuur het besluit van Burgemeester en
Wethouders van 1900 ter sprake, het besluit, dat nu
eenigszins gewijzigd als voorstel bij den Baad is ingediend.
Zelfs de heer van Ketwich Verschuur erkende toen,
dat dit besluit geen werklieden-reglement kon heeten,'
blijkens zijne woorden
„Er ontbreekt hier een wetboek van strafrecht".
Hij verlangde slechts eenige wijziging in het stel be
palingen.
De meerderheid van den Baad echter was het met
den heer van Ketwich Verschuur niet eens en stemde
vóór de motie Burger, welke verzocht een ontwerp-werk-
liedenrcglement in te dienen. Wat doen nu Burgemeester
en Wethouders!''
Terwijl de meerderheid het met den heer van Ketwich
Verschuur oneens is, en zich schaart aan de zijde van
den heer Burger, die de regeling van 1900 volstrekt
niet als een werkliedenreglemenl erkent, komen Burge-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 6 Februari 1906.
29
meester en Wethouders toch met een voorstel in den
veest van den heer van Ketwich Verschuur, van de
o
minderheid dus. In plaats dus, dat de meerderheid haar
zin krijgt, wordt haar opdracht niet uitgevoerd, maar
ziet de minderheid haar wensch bevredigd.
Is dat nu de parlementaire weg, of is het despotisme
Mochten wij en de arbeiders dat verwachten van een
college, dat is aangewezen, spreker zou haast zeggen,
dat betaald wordt om den wil van de meerderheid uit
te voeren
Spreker begrijpt ook niet, hoe Burgemeester en Wet
houders kunnen hopen op aanneming van hun voorstel.
Zij zijn zeker overtuigd, dat de Baad zich zal laten be
schouwen als eene quantité négligeable en de leden zich
als makke schapen zullen neergeven bij dit optreden, ja
dat zij zich in een hoek zullen laten duwen.
Door de heeren Eeddema en van Mussel is voor oenigen
tijd beweerd, dat de raadsleden als marionetten werden
gebruikt. Spreker begint te gelooven, dat de poging
daartoe aanwezig is en hoopt dan ook, dat genoemde
heeren, ofschoon tegenstemmers van de motie-Burger,
zullen meewerken om eene loyale uitvoering te krijgen
van de aan Burgemeester en Wethouders gegeven opdracht,
welke toch op regelmatige wijze is tot stand gekomen,
liet geldt hier nu niet meer de vraagzjjt gij vóór-
of tegenstanders van werklieden-reglementen, maar zult
gij al of niet meehelpen tot het doen eerbiedigen van
meerderheidsbesluiten. Daarom roept spreker de meer
derheid op om, om het zoo maar eens te zeggen, den
kop er voor te houden, en de minderheid te hulp, om
dat zij straks in gelijke omstandigheden kan komen, wan
neer zij eene meerderheid vormt, onwelgevallig aan de
uitvoerders.
De opgezette boom over den toon van het adres dient
zeker om de voosheid van eigen zaak te bedekken.
Het Dagelijksch Bestuur meent, dat het niet aangaat,
hem de een of andere opdracht te geven, waarvan de uit
voering voor dat college onaangenaam moet wezen, omdat
het zich verzet, liet achtte daarom sprekers motie in
zoover beter, omdat die liet werk aan eerie raadscommis
sie opdroeg. Is dat echter eene verontschuldiging? Hebben
de Wethouders dan niet het recht van amendement,
en konden of kunnen zij niet in dien zin eene wijziging
in de motie brengén of vragen?
Ku dit echter niet geschied is, eu de motie, ondanks
het verzet van het Dagelijksch Bestuur eene meerderheid
van vier stemmen behaalde, was volgens de parlemen
taire begrippen slechts voor hen de keusloyale uit
voering van het besluit, of voor den ethouder, die
zulks niet wenschte, ontslagname, zijn plaats ruimend
voor een lid der meerderheid.
De raadsleden, die respect hebben voor den gebleken
wil van den Baad, krijgen nu een moeieljjke taak.
Daaronder behoort ook spreker. Een blik op het voorstel
van Burgemeester en Wethouders doet ons zien, dat de
naam Echini van een werkliedenreglemenl nog eer te
gunstig dan te ongunstig mag worden geacht. Er man
keert tocheene behoorlijke regeling van diensturen,
betreffende het eindigen der
eervol ontslag, geneesk
regelen
dienstbetrek-
oii der-
ongevraagd
uitreiking van aanstelling, behoorlijke omsc
voeren, want
Burgemeester
loon,
king,
zoek,
ving van de verplichtingen, loon arbeid buiten gemeen
tedienst, regeling betaling overuren, vervanging van af
wezige werklieden, scheidsgerecht, terwijl zelis gemist
wordt de omschrijving, van wat onder een werkman
wordt verstaan.
Wat moeten wij nu doen?
Door middel van amendementen en voorstellen van
deze schim een werkliedenreglement maken! Welnu, als
liet noodig is, is dit spreker goed, hoewel hij liever van
dit werk af zou zijn, en kondigt hij al vast op art. 1
10 amendementen aan en tot en met art. 8 een 28-tal.
Men zal spreker niet kunnen verwijten obstructie te
eu Wethouders dwingen hem
tot dat langdurig en moeielijk werk.
Spreker hoopt evenwel, dat door
motie de arbeid kan worden bekort eu een behoorlijk
ontwerp alsnog den Baad zal bereiken.
Spreker heeft in zijne motie de benoeming eener coftr-
missie voorgesteld, omdat door Burgemeester en Wet
houders het werk niet con arnore kan geschieden en hij
heeft de Kamer van Arbeid niet genoemd, omdat hij de
commissie daarin vrij wilde laten.
De heer Duparc zegt, zich in de laatste vergadering
niet in het debat te hebben gemengd, omdat hij meende,
dat de zaak door de andere leden reeds voldoende was
toegelicht, maar dat hij wel iets voelde voor het denk
beeld van den heer Besuijen, 0111 het ontwerpen van een
reglement aan een raadscommissie op te dragen, liet
kwam hem n.l. voor, wel wat te veel te zijn gevergd
van Burgemeester en Wethouders 0111, waar de Baad zich
vierkant tegenover hun college had geplaatst, nu van hen
te verlangen, dat zij het werk, hun door het aannemen
der motie-Burger opgedragen, con amove zouden kunnen
vervullen; zij zouden nu toch met een voorstel moeten
komen, dat op geheel andere beginselen moest rusten dan
het voorstel, door hen ingediend. Nu echter wordt de
toestand anders. De heer Burger is benoemd tot Wet
houder, en, als deze nu de benoeming aanneemt, dan is
in het college van Burgemeester eu Wethouders, althans
door een der leden, belichaamd, wat in de motie werd
uitgedrukt.
Uok spreker is daarom voor terugzending van het voor
stel aan Burgemeester eu Wethouders, tenzij zjj zeiven
zouden willen meegaan met liet denkbeeld, om de verdere
behandeling aan een raadscommissie op té dragen. Spreker
zou echter den heer Burger in overweging willen geven,
in sub 1 van zjjn voorstel het woord „uitstellen" te veran
deren in „aanhouden" en de woorden „nieuwe behande
ling" te wijzigen in „wederindiening".
De Voorzitter hoopt, dat thans alle voorstellen bij hem
ter tafel liggen, die de leden zich geroepen hebben ge
acht ter zake te doen, en wil dan allereerst doen op
merken, dat waar de heer Burger zooeven sprak van
een conflict dat zou bestaan of zijn ontstaan tusschen
den Baad en het college van Burgemeester en Wethouders,
hem persoonlijk van zoodanig conflict niets bekend is,
en waarschijnlijk evenmin aan de andere leden van den
Baad.
Den lieer Besuijen heeft hij slechts weinig te ant
woorden. Dat lid voelde zich verplicht om met de
„verve" waarvan hij zich gewoonlijk bedient, op te
merken, dat de wijze waarop de Voorzitter sprak, slechts
diende om de voosheid van eigen zaak te bedekken, eu
voegde daaraan nog toe, dat Burgemeester en Wethouders
betaald worden om het werk te doen dat de Baad hun.
opdraagt. Die laatste opmerking is juist: Burgemeester
en Wethouders worden betaald en zij hebben voor te
bereiden datgene, waarover de Baad te besluiten heeft.
De heer Besuijen ziet daarbij echter over 't hoofd, dat
Burgemeester eu Wethouders er evenals hij een eigen
inzicht op na mogen houden, op welke wijze eene zaak
het beste wordt verricht en dat, wanueer dat inzicht
afwijkt van dat van dien spreker, hij daarom nog niet
het recht heeft aan Burgemeester en Wethouders de
meest slechte eigenschappen toe te schrijven, liet verschil
in inzicht kan, om eene geliefkoosde uitdrukking van
don heer Besuijen te bezigen, zijn oorzaak vinden in het
verschillend sociaal milieu waarin dat lid en waarin
Burgemeester en Wethouders zjjn geplaatst, maar wettigt
dan toch niet de qualiticatie, die de lieer Besuijen lieden
zoo herhaaldelijk bezigde, dat van Burgemeester en Wet
houders geen goede trouw, geen eerlijk werk is te ver
wachten.
Spreker kan niet inzien, dat Burgemeester en Wet
houders niet hebben gedaan, wat de motie-Burger hun
heeft opgedragen. Die motie toch vraagt een reglement
te ontwerpen en bij den Baad in te dienen. Dit nu is
geschied. Maar het reglement, waarom werd gevraagd
bestond reeds en bij de behandeling in de vorige verga-