°rs1ao Yiin (lc handelingen van don gemeenteroad van Leeuwarden van Dinsdag 6 Februari 1906. mogelijk alles in een reglement te omschrijven. Hij wil nu aan den lieer van Ketwich vragenwaar is hier de regeling voor weduwen en weezen? Is de regeling der verplichtingen voldoende? Ook is niet behoorlijk ge regeld de uitreiking van aanstelling, noch de betaling fan overuren, een dienstboekje bestaat niet. Overigens heeft een werkliedenreglement de bedoeling te zijneen Wetboek waarin de gemeentewerkman zijn rechten en verplichtingen bijeen vindt. Wat den heer van Messel betreft, spreker wil dezen een raad geven, 11.1. wat minder den schoolmeester uitte hangen zoolang hij zelf de les niet kent. Hij verwijt spreker zijn wijze van debatteeren, maar spreker herinnert den heer van Messel eraan, dat er een tjjd is geweest dat deze niet minder ongezouten de waarheid meende te moeten zeggen, als spreker 1111 doet. Ongelukkigerwijze is voor den heer van Messel die tijd voorbij de tjjden veranderen, de raadsverslagen zullen echter menige innige clausule van de heercn Feddema of van Messel kunnen toonen. Zullen de heeren dat ontkennen Welnu de uitdrukking: „Marionnetteu" is afkomstig van den heer Feddema, terwijl de heer van Messel ongeveer zeide: „Als de raadscommissies hebben beslist mag de Raad ja en amen zeggen" hetgeen in andere woorden hetzelfde beteekent. Het spreekwoord van den balk en den splinter moge de heer van .Mossel dus gedenken. Spreker is gewoon een kat een kat te noemen en zal van die gewoonte niet afwijken; over de wijze waarop hij zijn mandaat vervult, is hij slechts rekenschap ver schuldigd aan hen, die hem hier brachten en hij staat hier niet om aan de heeren aangenaam te zijn. Aan den heer Duparc wil spreker doen opmerken dat deze nog niet heeft kunnen ontkennen dat de terugzending naar Burgemeester en Wethouders geen resultaat zal hebben 011 wij daarmee dus monnikenwerk verrichten. In het college worden de nieuwe Wethouders overstemd door den Voorzitter en Wethouder llijlkema, omdat de stem van den Voorzitter voor twee stemmen geldt. De heer Duparc wil nogmaals de motie-Burger aanbe velen. Daarin toch ligt, hij wijst er nogmaals op, niet de minste animositeit tegen Burgemeester en Wethouders opgesloten. Bovendien zal bij aanneming de lvumer van Arbeid kunnen worden gehoord. De heer Koopmans deell nog mede, dat de voorstellers van het scheidsgerecht vóór de motie-Burger hebben ge stemd, omdat zij overtuigd waren van de noodzakelijk heid van de invoering van een werklieden-reglement of herziening van de thans op dat gebied bestaande voor schriften. Of dat echter vóór of 11a de aanneming van het scheidsgerecht diende te geschieden, hebben zij over gelaten aan het oordeel van den Baad. Deze verklaring moet thans gebeuren, omdat Burgemeester en Wethouders in de toelichting op hun voorstel van heden beweren, dat de voorstellers de bruikbaarheid van de reeds bestaande voorschriften stilzwijgend zouden erkend hebben, wat geenszins het geval is. De Voorzitter wil overgaan tot stemming en eerst uitgemaakt zien of de Baad is vóór uitstel van behande ling en daarna of men het voorstel wil renvoveeren naar Burgemeester en Wethouders of naar eene raadscommissie. De heer Burger vraagt, of niet de stemming in om gekeerde volgorde behoort te geschieden, daar het door hem gestelde renvooi alleen dan beteekenis heeft, wanneer het geschiedt op de in zijne motie aangevoerde gronden, waarover de Raad zich dus vooraf behoort uit te spreken. De heer vau Messel meent met den Voorzitter van meening 1c moeten verschillen, daar toch eerst over het voorstel vau Burgemeester en Wethouders moet worden gestemd. De Voorzitter handhaaft zijn voorstel en zal dus eerst laten stemmen over sub l der beide moties en daarna over sub II der motie Besuijen. Wordt dit laatste ver worpen, dan kon het sub 11 der motie-Burger geacht worden te zijn aangenomen. De motie-Burger, zooals die door den heer Duparc is geamendeerd, luidt thans De Raad besluit I. het voorstel te renvoveeren aan Burgemeester en Wethouders. II. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen lo. het voorstel vair Burgemeester en Wethouders terug te zenden met uitnoodigiug het, nadat in de beide vacatures van Wethouder zal zjjn voorzien, in nadere overweging te nemen en, zoo deze overweging er aan leiding toe geeft, een gewijzigd voorstel in te dienen 2o. op het al ol niet gewijzigd voorstel, alvorens dit den Raad ter vaststelling aan te bieden, het advies te vragen van de Kamer van Arbeid. De motie Besuijen luidt lo. De Raad besluit het voorstel niet te behandelen. 2o. kiene commissie te benoemen tot het in het leven i roepen van een werklieden-reglement. Kerst komt in stemming sub 1 der beide moties. Dit wordt aangenomen met 14 tegen 8 stemmen. Voor stem men de heeren Sehoondennark, Besuijen, Lautenbach, Jansen, Tromp, Komter, Baart de la Faille, Feitz, Burger, Duparc, Koopmans, Tigler Wijbrandij, Menalda en Bee- rends en tegen de heeren: Beucker Andreae, Wilhelmij, llijl- keina, Feddema, Beekhuis, van Messel, van Ketwich Verschuur en Ilaverschmidt. liet 2e gedeelte der motie-Besuijen wordt hierna ver worpen met 17 tegen stemmen. Vóór stemmen de heeren Besuijen, Lautenbach, Jansen, Koopmans en Beerends en tegen de heeren Beucker Andreae, Sehoondermark, Wilhelmij, llijlkema, Tromp, Komter, Baart de la Faille, Feitz, Feddema, Burger, Duparc, Beekhuis, Tigler Wij brandij, Ketwich Verschuur en Ilaverschmidt. liet tweede gedeelte der motie-Burger wordt 1111 met algemeene stemmen aangenomen. 6. Hemtmnming over punt III van het.prar-adviesran Burgemeester <n Wethouders inzake de adressen ran het onderwijzend personeel dei- Mhldelhare Meisjesschool omtrent de pensioen repel in;/ Bijlage no. 2.) De beraadslaging wordt geopend. De lieer Burger meent, dat waar de conclusiën sub 1 en II van het voorstel verworpen zijn, men rationeel zal handelen ook sub lil te verwerpen, want dan blijft de zaak in haar geheel. Beslissing alleen over deze derde categorie zou het onmogelijk maken, ze alle drie naar een en hetzelfde systeem te behandelen. De heer van Messel meent, dat de leden die vóór hebben gestemd, consequent moeten blijven. Stemmen deze nu tegen dan worden zij zeer inconsequent. Spreker is zeer dankbaar voor den vaderlijken raad van den heer Burger, hij zal dien als kind echter niet volgen. De conclusie waarover nu wordt gestemd, luidt als volgtvoor zoover zij moeten worden gerangschikt ouder de derde categorie, dat elk harer bij wijze van bijdrage in de door hare toetreding tot het rijkspensioen gevor derde hoogere uitgaven, zal worden uitgekeerd her bedrag, door haar gedurende den tijd van haren dienst in de Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag keluu.ni 1.106. gemeente Leeuwarden, door korting op hare jaarwedde ingevolge de pensioenverordening van 180!) Gemeenteblad no. 12 gestort, gelijk nader voor ieder op den bjjge- vocgden staat is aangegeven. Deze conclusie wordt verworpen met IJ tegen 9 stemmen. Voor stemmen de heeren: Wilhelmij, llijlkema, Feitz, Feddema, Beekhuis, Koopmans, van Messel, Beerends, Ilaverschmidt. Tegen de heerenBeucker Andreae, Sehoondermark, Besuijen, Lautenbach, Jansen, Tromp, Komter, Baart de la Faille, Burger, Duparc, Tigler Wijbrandij, Menalda en van Ketwich Verschuur. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Burger tot toelichting van een door hem ingediend voor stel, luidende De Raad, overwegende dat na de verwerping van liet voorstel van Burgemeester en Wethouders omtrent de pensioen regeling van het onderwijzend personeel der middelbare meisjesschool eene voorziening dienaangaande dringend noodig blijft, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, met den spoed, dien de zaak vordert, een nieuw voorstel aan den Raad in te dienen, steuneude op deze beginselen lo. dat aan de genoemde ambtenaren, voor zoover zij tot de Rijkspensioenregeling overgaan, door de gemeente eene tegemoetkoming worde verleend in de geldelijke otters, die die overgang van haar vordert, 2o. dat ten aanzien van elke dier ambtenaren de be doelde tegemoetkoming minstens gelijk zij aan liet voordeel, dat hare uittreding uit de gemeentelijke pensioenregeling voor de gemeente oplevert, 3o. dat buiten twijfel worde gesteld het recht dier ambtenaren 0111, zoo zij tot de Rijkspensioenregeling niet toetreden, te blijven genieten van de voordeelen, haar tot nu toe krachtens de gemeentelijke pensioenregelingen toekomende. De heer Burger zegt dat hij den leden van den Raad een gedrukt voorstel had toegezonden, dat hij zich voorstelde in te dienenwanneer de conclusie sub III zou zijn verworpen, lljj heeft dat voorstel thans ingediend. Spreker begint met te zeggen, dat hij zich zeer gegriefd gevoelt over het feit, dat het reeds heden morgen in de Ilollaudsche bladen stond afgedrukt Spreker had het den raadsleden toegezonden in het vertrouwen, dat er geen misbruik van zou wor den gemaakt. Indien spreker zeker wist, wie de hand er iu heeft gehad dan verzekert hij dit raadslid, dat die nimmer meer eene vertrouwelijke mededeeling van hem zal ontvangen. Spreker is, hij herhaalt het, diep gegriefd, niet alleen voor zich zelf, maar ook voor het college van Burgemeester en Wethouders, wier voorstel immers nog aan de orde was terwijl het zijne eerst 11a verwerping daarvan kon worden gedaan. Spreker zou, 0111 tot het voorstel zelf te komen, dit wel willen .terugnemen, nu hij van den Voorzitter heeft vernomen, dat Burgemeester en Wethouders van plan zijn, zelf met nieuwe voorstellen iu dien geest te komen, echter alleen, indien hij eenigen grond had 0111 aan te nemen, dat bjj het nieuwe voorstel met de door hem voorgestane beginselen rekening zal worden gehouden, lljj zou in verband daarmede gaarne vernemen of bij het doen dier nieuwe voorstellen ook de tinaneiëele basis zal worden opgegeven, waarop dan zoo noodig een tegen voorstel in zijnen geest zou kunnen worden opgebouwd. De Voorzitter kan den heer Burger geen ander ant woord geven, dan deze waarschijnlijk zich zelf reeds heeft gegeven 11.1. dit, dat alles afhangt van de gewijzigde samenstelling van het college van Burgemeester en Wet houders. Uit de verwerping van de conclusie sub l maakt spreker op, dat het de bedoeling van den Raad is, dat de dames der le categorie deelgcrechtigden in liet ge- nieentepensioen mogen blijven en dat de Raad minder gewicht heeft gehecht aan het woord „betrekking" dan het college van Burgemeester eu Wethouders. Uit de verwerping sub 11 maakt spreker op, dat de Raad de leeraressen wel tegemoetkoming wil verleenen en uit de verwerping sub III, dat de daarin voorgestelde 1 vergoeding niet voldoende was. Um dit echter te be rekenen zullen Burgemeester en W ethouders een wiskun dig adviseur moeten raadplegen. De heer Hijlkema sluit zich geheel bij de woorden van den Voorzitter aan. I I Na deze uiteenzetting trekt de lieer Burger zijn voor stel in en wordt de vergadering gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 5