I
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 15 Maart 1906.
Wethouders zal van het door hem gesprokene nota worden
genomen.
De heer Beerends acht het door den heer Beekhuis
aangevoerde bezwaar, dat alle andere effecten te veel aan
koersschommelingen onderhevig zijn, niet groot hij de
obligatiën. Deze bezwaren vertoonen zich alleen, wan
neer er belangrijke gebeurtenissen plaats' hebben, die dan
al heel spoedig door de pers ter kennisse van het publiek
worden gebracht, en bij staatsfondsen, wanneer belangrijke
verwikkelingen in Europa voorkomen en dan mag men
aannemen dat de Ned. Werk. Schuld eveneens daalt.
In gewone tijden komt het ook bij de Ned. Bank
weinig voor dat surplus moet worden aangevraagd op
onderpanden van obUcjaVën. Dit bezwaar is dan ook
niet zoo groot dan dat er juist speciaal enkele aange
wezen soorten moeten worden gekocht. Nu kan men
wel zeggen, de ontvanger kan Werkelijke Schuld koopen,
doch dit beteekent voor hem belangrijke vermindering
van rente, wat hem dus een belangrijk deel van zijn
salaris kost.
De Voorzitter voert hier tegen aandat Burge
meester en Wethouders niet als aan de Ned. Bank
dagelijks de koersen kunnen nagaan en bijhouden.
Alleen bij de storting van den borgtocht zal dit geschie
den en verder zoo nu en dan. Heeft men nu met enkele
soorten te doen, dan kan men daarop gemakkelijk het
oog houden, maar, wanneer men, zooals de heer Beerends
voorstelt, velerlei fondsen aanneemt, wordt de controle
bemoeielijkt. Bovendien zou, wanneer het voorstel van
den heer Beerends werd aangenomen, de ontvanger telkens
met nieuwe effecten kunnen komen, want nu en dan
worden er van de lijst van obligatiën, die door de Ned.
Bank in beleening worden aangenomen enkele geschrapt
en nieuwe er op geplaatst. Spreker gelooft, dat de sol
licitanten, die wisten dat de borgtocht van den vorigen
ontvanger bestond in hypothecair verbonden goederen,
zich daarnaar eenigszins hebben geregeld, liet is dus
niet meer van groot belang, dat er nu nog veranderingen
in het voorstel worden gebracht, terwijl dit voor de
gemeente bezwaren oplevert.
Dc heer Beerends repliceert, dat het schrappen van
obligatiën weinig voorkomt. Spreker herinnert zich, wat
de Staatsfondsen betreft, de Spaansche en l'ortugeesche,
doch in zoodanig geval heeft er gewoonlijk vóóraf, over
een lang tijdvak eene geleidelijke koersverlaging plaats,
en tengevolge daarvan ook eene geleidelijke aanvulling
van het vereischte surplus, zoodat, als het kwaad komt,
dat de Ned. Bank obligatiën schrapt van haar lijst van
beleenbare effecten, de kwade gevolgen daarvan reeds
zijn weggenomen.
Dit kan dus geen bezwaar zijn, evenmin als het door
den Voorzitter aangevoerde controle-bezwaar.
Bij de Ned. Bank wordt ook niet alle dagen de koers
nagegaaD. Wanneer aan Burgemeester en Wethouders
eene speling van 5 p< t. wordt gelaten vóór dat surplus
behoeft aangevraagd te worden, waardoor dan toch nog
15 pCt. overwaarde blijft, dan is de controle gemakkelijk
uitvoerbaar.
De heer van Messel zegt, dat door den heer Beerends
met de meest mogelijke duidelijkheid de lichtzijde van
het amendement wordt aangegeven. Het heeft voor den
ontvanger echter ook zijn schaduwzijde. Stel nl. dat de
ontvanger zijn geheele kapitaal aan effecten (of door
anderen daaraan geholpen) als borgstelling deponeert,
waarin door bijzondere omstandigheden groote schomme
lingen kunnen voorkomen, en daardoor te eeiliger tijd
surplus moet worden bijbetaald, dan zal liet kunnen ge
beuren dat hij daaraan niet kan voldoen, en hierdoor
ten slotte in groote moeielijkheden kunnen geraken.
De heer Burger vindt het moeielijk de portee van het
amendement en van de bezwaren van Burgemeester en
ethouders te overzien. Hij voelt er veel voor om voor
den ontvanger bezwarende conditiën te verlichten en ook
veel voor het bezwaar, dat Burgemeester en Wethouders
niet alle dagen in een effecten-prijscourant kunnen snuf
felen. Spreker zou den heer Beerends in overweging
willen geven of er niet eene regeling te maken zou zijn,
die aan den eenen kant de verplichtingen van Burge
meester en Wethouders verzwaart, aan den anderen kant
ze verlicht.
Men zou b.v. als minimum kunnen stellen de ver
plichting van Burgemeester en Wethouders om ééns in de
drie maanden do koersen te vergelijken hun moest men
dan voor het vragen van suppletie een vastgestelde kleine
speling laten en van elke controle moest een stuk worden
opgemaakt. Er zou hiervoor echter een voldoend geredi
geerd voorstel moeten komen. Daarom vraagt spreker of
de heer Beerends bereid is zijn voorstel in dezen zin
uit te werken. In dat geval zou spreker gaarne mede
werken tot een uitstel der behandeling. Gebeurt dit niet,
dan wil spreker niet de verantwoording op zich nemen
om Burgemeester en Wethouders een last op de schouders
te leggen, waarvan de omvang en de bezwaren niet zijn
te overzien.
De heer Beerends zegt, dat bij Europeesche verwikke
lingen alle effecten aan schommelingen onderhevig zijn
ln 1848 stond de Xed. Werk. Schuld, bedriegt hij zich
niet, op \Y6°/o en nu zijn de Kussen 20°/o gedaald. Wie
zal zeggen, dat bij nieuwe verwikkelingen de Ned. Werk.
Schuld niet het eerst aan daling onderhevig is
Spreker voelt veel voor het idee van den heer Burger,
in de praktijk bestaat echter een eenvoudig middel. Bur
gemeester en Wethouders houden geregelde kasverificatie.
Bij die gelegenheid zouden zij dan meteen de koersen
kunnen nagaan en van hunne bevinding in het rapport
melding maken.
De heer Beucker Aiulreae heeft met belangstelling het
gesprokene door den heer Beerends gehoord, maar kan
niet met dien spreker meegaan. Hij schaart zich aan de
zijde van Burgemeester en Wethouders, want hij is van
oordeel, dat, wanneer het onderpand, door den ontvanger
gegeven, uit verschillende soorten kan bestaan, de con
trole niet meer voldoende kan zijn. Spreker is er vóór
het onderpand zoo mogelijk te laten bestaan uit één soort
effecten. Er komt nog bij, dat, wanneer het bestaat uit
vele soorten, men gevaar loopt, dat de eigenaars van tijd
tot tijd verwisseling verzoeken. Dit acht spreker niet
gewenscht.
De heer Beerends merkt op, dat het gesprokene dooi
den heer Beucker Andreae minder juist is. Gemeente
en provinciale leeningen en de obligatiën van de Holl.
IJzeren Spoorweg-Mij en die van de Exploitatie-Maatschap
pij van Staats-Spoorwegen toch zijn niet minder dan
eenige andere soort aan uitloting, dus aan verwisseling
blootgesteld. Het argument van den heer Beucker An
dreae gaat dus niet op.
De Voorzitter merkt nog op, dat onder de voorgestelde
fondsen voorkomen de obligatiën van onze twee groote
Spoorweg-Maatschappijen. Deze kunnen eiken dag aan
de Amsterdamsche effectenbeurs worden gekocht. Wat
de voorgestelde controle aangaat, deze zou dan om de 3
maanden plaats vinden, dat is toch nog een tijdruimte
waarin op dit gebied veel kan gebeuren. Spreker is van
oordeel, dat de verantwoording van Burgemeester en
Wethouders niet. noodeloos mag worden verzwaard.
Dc beraadslaging wordt gesloten.
Verslag van dc handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 15 Maart 1906.
57
Het amendementBeerends wordt verworpen met 6
tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Jansen, Schoondermark,
Beerends, Duparc, llaverschmidt en Tigler Wijbrandi,
en tegen
de (heeren: Feddema, Wilhelmij, Komter, Beucker
Andreae, Besuijen, Feitz, Burger, Beekhuis, van Messel,
Hijlkema en van Ketwich Verschuur.
De heer Koopmans was vertrokken.
stellen borg-
Genomen wordt nu het volgend besluit:
I. de door den gemeente-ontvanger te
tocht kan te zijner keuze gesteld worden in, tot zeker
heid van de nakoming zijner geldelijke verplichtingen,
verbonden 2) pCt. inschrijvingen op het Grootboek
der Nederlandsehe Werkelijke Schuld, tegen den koers
van 75 pCt. of schuldbrieven van den Staat, provinciën
en gemeenten, dc maatschappij tot exploitatie van Staats
spoorwegen en de Hollandscho IJzeren Spoorweg-maat
schappij met eene overwaarde van minstens 20 pCt.
b. hypothecair verbonden vaste goederen, waarvan de
aard naar
van Burgemeester en Wethouders
ontvanger.
moet zijn en de waarde door taxatie van deskundigen,
door Burgemeester en Wethouders te benoemen, wordt
bepaald, met eene overwaarde van minstens 1/3-
De borgtocht kan gesteld worden in elk dezer waarden
of goederen afzonderlijk of in combinatie.
Ingeval van verandering iii den koers der als onder
pand strekkende nationale schuld of schuldbrieven, of van
de waarde der hypothecair verbonden onroerende goederen,
zal de gemeenteraad kunnen vorderen, dat de gestelde
zakelijke zekerheid in verband daarmede wordt aangevuld.
Indien de borgtocht geheel of gedeeltelijk in inschrij
vingen op het Grootboek wordt gesteld, zal in de acte
worden vermeld, dat op het gemeentebestuur de macht
wordt verstrekt, tot eventueelen verkoop en overschrijving
van de voor borgtocht verbonden som en tevens, dat aan
de Directie van het Grootboek de vereischte machtiging
wordt toegekend tot het overbrengen van het alzoo ver
kochte kapitaal op den nieuwen verkrijger.
Ingeval de vaste goederen geheel of gedeeltelijk bestaan
in gebouwde eigendommen moeten die worden verzekerd
bij eene solide brandwaarborgmaatschappij, de polis van
assurantie en de quitantiën van betaalde premiën moeten
worden overhandigd aan Burgemeester en Wethouders,
die voor tijdige vernieuwing der polis zorgen.
In de polis moet worden vermeld, dat de verzekerde
som, voor zoover die zal verschuldigd zijn bij geheel of
gedeeltelijk verbranden der perceelen, aan Burgemeester
en Wethouders ten behoeve der gemeente moet worden
uitbetaald.
De kosten van taxatie en evcntueele hertaxatie zijn
voor rekening van den
Thans komt in behandeling sub II van het voorstel
luideiide
het bedrag van den borgtocht wordt vastgesteld op
50.000.
De beraadslaging wordt geopend.
Wanneer de heer Beerends de gemeenten van pl.111.
dezelfde grootte als Leeuwarden vergelijkt met onze ge
meente, dan vindt hij dc gevraagde waarborgsom van
ƒ50.000 veel te hoog.
De borgtocht, die de gemeente Delft van den ont
vanger eischt, bedraagt 32500 met een salaris van
ƒ2500. Te 's Hertogenbosch is de waarborgsom 30.000,
met een salaris, 11a aftrek der onkosten, van ƒ3800, te
Maastricht ƒ33.000, bij een salaris van ƒ2750 en te
Deventer 25.000. Waar nu het voorstel van Burge
meester en Wethouders die borgstelling hier op 50.000
stelt, bij een salaris van 2200, komt spreker die ver
houding niet billijk voor en zal hij een amendement
indienen 0111 het bedrag van de borgstelling lager te
stellen.
Na de laatste wijziging in de instructie voor den ge
meente-ontvanger kan daartegen ook geen overwegend
bezwaar zijn, daar hij verplicht is ten kantore van het
agentschap der Nederl. Bank alhier de gelden te storten,
die hij boven een door Burgemeester en Wethouders te
bepalen bedrag in kas heeft. Spreker stelt voor het
sub II bepaalde bedrag te stellen op ƒ30.000.
De heer Jansen ondersteunt het voorstel.
Het komt den heer Hijlkema voor, dat het amendement
van den heer Beerends niet aan te bevelen is. Zooals
in de memorie van toelichting is aangetoond, zou de
borgstelling veel hooger moeten zijn. Het bedrag is
echter op ƒ50.000 gesteld, omdat in de instructie de
bepaling is opgenomen, door den heer Beerends mede
gedeeld. Wanneer wij er echter toe overgaan de borg
stelling te verlagen, zou dit een nadeel voor de gemeente
zijn.
Stel, dat de borgtocht werd verlaagd tot 30.000, dan
zou de ontvanger alles wat hij hoven dit bedrag in kas
heeft, telkens moeten storten bij de Nederlandsehe Bank.
Wanneer hij nu die gelden b.v. na 10 dagen weer noodig
heeft, moet de gemeente toch aan de Ned. Bank een
half jaar bewaarloon betalen tegen p. 111., terwijl dit
zelfde bij elke nieuwe storting terugkeert. Hoe kleiner
de borgtocht, des te veelvuldiger de stortingen en des te
schadelijker voor de gemeente.
De heer van Ketwich Verschuur zegt, dat de heer
Beerends zijn voorstel enkel motiveert, door de borg
stellingen en salarissen van andere gemeenten met die
van Leeuwarden te vergelijken. Dit is echter niet de
maatstaf, dien de wet kent. Deze toch schrijft als regel
voor, dat als borgstelling wordt geëischt m van hetgeen
er in de laatste vijf jaren zuiver is ontvangen. Spreker
weet wel, dat het betrekkelijk artikel in de Gemeentewet
toestaat het hedrag te verlagen in bijzondere gevallen,
doch met de verplichte stortingen hebben, volgens het
voorstel, Burgemeester en Wethouders reeds rekening
gehouden en andere speciale redenen voor verlaging heeft
spreker van den heer Beerends niet gehoord. Het voorstel
van Burgemeester en Wethouders is conform de wet.
De heer Jansen verwijst naar art. 109 der Gemeente
wet, waar de zakelijke borgtocht van den gemeente
ontvanger bepaald wordt op ten minste een tiende van
den ontvang. Doch verder leest men in datzelfde artikel
dat de borgtocht onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten beneden het tiende kan worden gesteld in gemeen
ten, waar de ontvanger verplicht is jaarlijks meermalen
geregeld te storten. Als Burgemeester en Wethouders nu
reeds lager zijn gegaan dan de wet in het eerste lid van
art. 109 voorschrijft, konden zij dit onverhinderd doen,
doch ook evengoed een stap verder zijn gegaan 0111 het
bedrag der cautie nog wat lager te stellen. De heer
Beerends heeft in zijn amendement met toelichting be
lemmeringen willen wegnemen voor de sollicitanten en
eene borgstelling van 50 000 kan toch ook eene belem
mering zijn. Spreker heeft het amendement ondersteund,
omdat hij meent dat 30.000 voldoende is, want Burge
meester en Wethouders hebben het in hunne macht het
bedrag te bepalen, dat de ontvanger in kas mag hebben
en het meerdere dan dat bedrag in bewaring laten geven
bij het Agentschap van de Ned. Bank. Bij een bepaalde
borgstelling van 30.000 kunnen Burgemeester en Wet
houders, 0111 een voorbeeld te noemen, het bedrag dat de
ontvanger in kas mag hebben bepalen op 25.000, de
zekerheid blijft dan hetzelfde voor de gemeente.