58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 15 Maart 190G. De heer Besuijen is het in hoofdzaak eens met den heer Hijlkema. Deze zegt, de ontvanger mag storten, de heer Jansen, hij moet storten, maar het blijft de vraag of hij het doet. Dit laatste werkwoord is hier het voor naamste, daarom moet in het gemeentebelang het voorstel van Burgemeester on Wethouders worden aangenomen. De lieer Jansen heeft zoo pas nog iets vergeten te zeggen en wil een merkwaardig voorbeeld noemen. De boekhouder van de gasfabriek moet ieder bedrag boven de 1000 bij den gemeente-ontvanger storten, en ontvangt somwijlen op één avond, in den tijd, dat de gasrekeningen worden opgehaald, een som van 4000 a 5000. De heer Beerends merkt den heer Hijlkema op, dat, de stortingen bij de Ned. Bank worden gedaan in rekening- eourant en niet voor in-bewaargeviug. Er wordt dan ook niet over een vol halfjaar bewaar- loon berekend, doch alleen provisie voor gedane stortingen. Den heer Ivetwich Verschuur merkt hij op, dat geen wettelijke bezwaren bestaan, wanneer bij eene regeling gelet wordt op de verhouding van het bedrag der borg stelling en het salaris. Verder wil spreker tot toelichting zeggen, dat als hij zich niet bedriegt, het nog steeds de gewoonte is, dat de ontvanger onder zijne bewaring heeft een belangrijk bedrag aan waarde van de gemeente, dat niet direct voortspruit uit zijne betrekking en waarvan in zijne instructie niets is vermeld noch voorgeschreven. ele gemeenten hebben in het gemeentehuis brandvrije kluizen, waarin die waarden en ook het overtollig kasgeld van den ontvanger wordt geborgen en waarvan de eene sleutel berust bij het Dageljjksch Bestuur en de andere bij den ontvanger. Zoodanige kluis is zeker voor iedere gemeente hoogst wenschelijk en spreker vleit zich dat, waar wij staan voor eene belangrijke verbouwing van het gemeentehuis, Burgemeester en Wethouders daaraan hunne aandacht zullen schenken. Want aannemende, dat de te benoemen ontvanger evenals tot nu toe belast zal worden met de bewaring der aan de gemeente beboerende fondsen, zal men voor het feit komen, dat de ontvanger bewaarder wordt van de effecten, die hij zelf als borg stelling aan de gemeente heeft verstrekt. Waar thans buiten zijn kas als ontvanger onder zijn bewaring is aan depóts eene waarde van meer dan ƒ150.000, daar is de voorgestelde waarborgsom van 50.000 in lange na niet voldoende. De som van 30.000 is echter ruim voldoende voor de gewone ontvangsten, zooals die worden bedoeld bij art. 113 der gemeentewet en nu vooral, omdat ten vorigen jare door den Jiaad is bepaald en in de instructie opgenomen, dat hij verplicht is ten kantore van het agentschap der Ned. Bank te storten do gelden, die hij boven een door Burgemeester en Wet houders te bepalen bedrag in kas heeft. En nu komt spreker tot de controle. Met den hoer Schoondermark is spreker het eens dat de controle kan worden verbeterd. Wanneer de Baad kan goedvinden art. 24 der instructie voor den ontvanger te wijzigen door te lezeu in de plaats van eenmaal per weckdagelijks in te leveren een dagstaat van de ontvangsten en uitgavendan zal daardoor een veel gemakkelijker controle worden verkregen en de waarde van de kasverificatiën veel worden verhoogd. Waar nu Burgemeester en Wethouders zelf het bedrag bepalen, waarboven de ontvanger moet storten bij de Ned. Bank en die storting i ede ren werkdag kan plaats hebben, daar is zeker voor deze gemeente een waarborg som van 30.000 ruim voldoende. De heer Hijlkema nil den lieer Jansen opmerken, dat de boekhouder aan de gasfabriek bij den gemeente-ont vanger telkens moet storten al wat hij boven 1000 in kas heeft. 1 >e heer Becreuds heeft gesproken van rekening courant. Tot dusverre is het slechts een gedeeltelijke, want de gemeente doet nog niets anders dan in geld dopuneercn, om daarover naar behoefte weer te beschikken. Wat daarvoor betaald wordt, is dus feitelijk niets anders dan bewaarloon, zoodat spreker bij zijne redeneering blijft. Waar de heer Beerends zegt, dat do ontvanger zelf de bewaarder wordt van de effecten door hem aan de ge meente in onderpand gegeven, kan spreker mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders van plan zijn, die waarden bij de Ned. Bank te doen deponeeren in open bewaargeving. De Voorzitter zegt, dat het nu en dan noodig is een grooter bedrag in kas te hebben dan 30.000, b.v. als groote steenkool-leverantien moeten worden voldaan of de aannemingssom van een groot werk moet worden uitbetaald, (fok kan het gebeuren, dat er grooter sommen tegelijk worden ontvangen, b.v. wanneer de betaling van grootere bedragen belasting samentreft met de voldoening van koopsommen voor verkocht bouwterrein of andere vastigheden. Om deze redenen is 50.000 voorgesteld. Het doet den heer Beerends aangenaam aan, van den heer Hijlkema te vernemen, dat die waarden in het vervolg zullen worden gedeponeerd bij de Ned. Bank. Hij handhaaft zijn voorstel, want hij vindt, nu nog te meer, 30.000 voldoende. Wat het door den Voorzitter gebezigde argument aangaat, dat bij uitbetaling van aan- nemingssommen het kan voorkomen dat dan meer in kas moet zijn dan 30.000, gaat niet op, en wel omdat hier bijna geen aanbestedingen plaats hebben, waar één ter mijn de aannemingssom van 30.000 te boven gaat, doch I in de 2e plaats doordat Burgemeester en Wethouders steeds daarover in het bestek bepalingen kunnen maken. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt, als zijnde van de verste strekking, eerst in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen 4 stemmen. 5 óór stemmen de heeren: Ecddema, Wilhelmij, Kom- ter, Besuijen, Eeitz, Burger, Beekhuis, van Messel, 1 laverschmidt, Hijlkema, Tigler Wijbrandi en van Ivet wich Verschuur, en tegen de heerenJansen SchoondermarkDuparc en Bee rends. De 1 ïeereu Koopmaus en Beucker Andreae waren ver trokken. liet amendement-Beerends is daardoor vervallen. De heer Jansen vraagt het woord naar aanleiding zijner benoeming tot lid van het bestuur der vereeuiging „De Ambachtsschool". De Voorzitter heeft hem niet gevraagd of hij de benoeming aanneemt. Spreker vraagt daarom, wordt deze benoeming geacht te zijn eene, waar van art. 52 van het reglement van orde spreekt en waar voor men niet mag bedanken? Hij zal zich bij de op vatting van den Voorzitter neerleggen, doch zijne meening was dat deze benoeming niet gelijk stond met de benoe mingen van Commissiën voor Openbare werken, Gas fabriek, Strafverordeningen enz., vandaar, dat hij inlich tingen vraagt, of hij misschien ook schriftelijk kennis aan Burgemeester en Wethouders moet doen omtrent aannemen of bedanken. De Voorzitter antwoordt, dat hieromtrent eene gedaeli- tenwisseling is gevoerd door Burgemeester en Wethouders. Spreker zelf is van meeniug, dat deze benoeming valt onder art. 52 van het reglement van orde. In het Dagelijksch Bestuur zijn de gevoelens verdeeld. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 15 Maart 1903. 59 De heer Schoondermark is van meeniug, dat de be- De Voorzitter antwoordt, dat de Gemeentewet toelaat, noeming tot Wethouder dan ook onder datzelfde artikel 1 dat iemand voor de benoeming tot Wethouder kan be valt, want ook deze kunnen niet worden benoemd dan danken, uit den Baad. De lieer Jansen verklaart de benoeming aan te nemen, waarna de vergadering wordt gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 4