114 Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1906.
solliciteeren de onderwijzers naar diverse schelen, zoodat
de sollicitatiestukken misschien nog aanwezig zijn bij
het hoofd van een andere school. Om meerdere kosten
van zegel en dikwijls ook die van een bewijs van goed
gedrag uit te sparenschrijven de solliciteerende onder
wijzers een briefje, waarbij zij verzoeken hunne sollicita
tiestukken te beschouwen als te zijn ingezonden ook voor
de andere school, waaraan later eene vacature is ontstaan.
Men dergelijk briefje is waarschijnlijk ook ingekomen
van den heer II. IJ. de Jong.
Hierna wordt met algemeene stemmen benoemd tot
onderwijzer aan gemeenteschool no. 2 de heer H. IJ. de
Jong te Leeuwarden.
2. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden
der stembureaus voor zoover niet reeds vroeger aangewe
zen voor de verkiezing van twee leden der Provinciale
Staten.
Benoemd worden
In het le stemdistrict (stadhuis), waarvan du burge
meester ambtshalve voorzitter is
tot plaatsverv. voorzitter: de heer Mr. 11. 1). van
Ketwieh Verschuur, met 18 stemmen
tot leden de heeren P. A. Wilhelmy en II. Bcuckcr
Andreae, ieder met 18 stemmen, terwijl tot 4e lid over
eenkomstig art. 9ter Prov. Wet wordt benoemd de heer
Mr. A. Burger met 17 stemmen.
In het 2c stemdistrict (Gymnasium)
tot voorzitter: de heer Mr. C. Beekhuis;
tot leden: de heeren S. Jansen en I). Lautenbach, en
tot vierde lid de lieer Tigler Wijbrandi. Al deze
heeren hebben 18 stemmen op zich vereenigd.
In het 3e stemdistrict (Beurs):
tot voorzitter: de lieer S. II. lljjlkema met 18 stemmen;
tot leden de heeren A. I). Bccrends en G. W. Koop-
mans, eveneens met 18 stemmen, en
tot vierde lidde lieer S. J. van Mossel.
In het 4e stemdistrict (Gymnastieklokaal Gr. Kerkstr.):
tot voorzitter: de heer T. Kom ter, met 18 stemmen;
tot leden de heeren Mr. A. Menalda en J. A. A.
Schoonderinark, ieder met 18 stemmen en
tot vierde lidde lieer Z. S. Feddema.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
Mevr. Beeling BrouwerVegelin van Cloer bergen eervol
ontslag te verkenen als voogdes van het Nieuwe Stads
weeshuis.
Het algemeene stemmen wordt besloten:
aan Mevr. Keeling BrouwerVegelin van ('Herber
gen eervol ontslag te verleunen als voogdes van het
Nieuwe Stads-Weeshuis onder dankbetuiging voor de
als zoodanig bewezen diensten.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
IBikhcrgen op zijn verzoek eercol ontslag te verkenen
als onderwijzer aan gemeenteschool no. 1.
De lieer Lautenbach heeft van adressant gehoord, dat
hij een schriftelijk verzoek heeft gedaan om den datum
van ingang van het ontslag vast te stellen op 1 Januari
1907 omdat dit nog al van invloed zou zijn op het
pensioen. Spreker stelt voor het ontslag te doen ingaan
op 1 Januari 1907.
De Voorzitter heeft wel een briefje ontvangen van den
heer Bikbergen, doch het beschouwd als een persoonlijk
aan hem gericht schrijven, waarom spreker het niet ter
tafel heeft gebrachthet was trouwens aan den burge
meester en niet aan den raad geadresseerd.
De heer van Mossel zegt, dat de heer Bikbergen bij
ontslag op 1 Januari in plaats van op 1 September, 34
pensioen meer krijgt. De onderwijzer in kwestie is
ziekelijk, zoodat hem dit goed te pas zal komen.
De heer Scliooinlermark vraagt, of er ook uit practisch
oogpunt bezwaren bestaan tegen een ontslag op 1 Januari.
Is bet de bedoeling den heer Bikbergen op 1 Januari
ontslag te verleenen, doch zoo, dat hij met den aanvang
van den nieuwen cursus de school niet meer bezoekt?
De Voorzitter repliceert, dat de heer Bikbergen ziekelijk
is, geen dienst meer doet en ook niet meer doen zal vóór
hij is gepensionneerd.
Het voorstel van den lieer Lautenbach, in stemming
gebracht, wordt aangenomen met 12 tegen 7 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Tigler Wijbrandi, Besuijen,
Lautenbach, Wil helm ij, Schoondermark, Haverschmidt,
Koopmans, Menalda, van Ketwieh Verschuur, Jansen,
van Mossel en Feddema en
tegen de heeren: Komter, Beucker Andreae, Burger,
Beekhuis, Dupurc, Ilijlkema en Oosterlioff.
Zoodat is besloten
aan den heer A. Bikbergenonderwijzer aan ge
meenteschool no. 4, overeenkomstig zijn verzoek, als
zoodanig eervol ontslag te verleenen en zulks met ingang
van 1 Januari 1907.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
a. om hun een crediet le verkenen voor het uitbaggeren
van een gedeelte der Bot marge
b. tot vaststelling van verordeningen tot heffing en op
de invordering van bruggelden voor het afdraaien der
l'olmargebrug. (Bijlage no. 15).
De heer Koopmans vraagt, of er ook bezwaar bestaat
tegen het heffen van bruggeld van schepen die van
Wirdum komen en die uu door de afsluiting der l'ot-
marge genoodzaakt worden bruggeld te betalen.
liet komt den heer Komter voor, dat dat bezwaar niet
bestaat. Het is eene vergoeding van de kosten voor het
afdraaien der brug. Bij het voorstel is uitgerekend, dat
die vergoeding zeer bescheiden is zoodat er, naar spreker
meentvan bezwaar geen sprake kan zijn.
De heer Beekhuis zegt, dat er togen vrijstelling een wet
telijk bezwaar bestaat. Door van de schepen die van
Wirdum komen geen bruggeld te heffen, zou men op
het stuk van belastingen privilegies verschaffen aan die
schippers. Dit mag niet gebeuren.
De heer Koopmans repliceert, dat het een publieke
vaart is, tot dusver onbelast. Nu worden de door spreker
bedoelde schippers genoodzaakt bruggeld te betalen. De
heer Komter mag het retributie noemenhet blijft
bruggeld. Spreker heeft het in het midden gebracht,
opdat men er iets van weet, als er zich later kwesties
mochten voordoen.
Met algemeene stemmen wordt besloten
1. Burgemeester en Wethouders een crediet te ver
leenen van 2500.voor het uitbaggeren der Potinarge
van do stadsgracht tot aan de Iluizumer opvaart en in
den mond van de Tijnje
2. vast te stellen de verordeningen tot heffing en op
de invordering van eene belasting onder den naam van
bruggeld voor het afdraaien van de l'otmargebrug, zooals
die in ontwerp zijn aangeboden.
Verslag van de handelingen van den gi
6. Rapport der Commissiebelast geweest met het onder
zoek van een voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het doen van af- en overschrijving op de gemeente-
heg rooiing, dienst 1905.
De conclusie van het rapport, strekkende de gevraagde
af- en overschrijving goed te keuren tot een bedrag van
4620.-wordt met algemeene stemmen aangenomen.
7. Rapport der Commissiebelast geweest met het onder
zoek van een voorstel van Burgemeester en Wethouders
omtrent, eene wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1905.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goed
keuring der voorgestelde wijziging en tot het vaststellen
van de eindcijfers der gemeente-begrooting, dienst 1905
in ontvang op1.383.232.511
en in uitgaaf op- 1.350.587.70|
zoodat het vermoedelijk batig saldo is 32.644.81,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
8. Rapport der Commissiebelast geweest met het onder
zoek van een voorstel van Burgemeester en Wethouders
omtrent eene wijziging der gein'ente-begrooting, dienst 1900.
De Voorzitter deelt mede, dat door de commissie een
paar vragen zijn gesteld, die door den heer Komter zullen
worden beantwoord. Overigens concludeert de commissie
tot goedkeuring der voorgestelde wijziging.
De heer Komter zegtdat de eerste vraag der com
missie een post betreft van J 1400, waaronder is begre
pen eene som van ƒ1100 voor klinkerbestrating. De
commissie vraagt welke bestrating is bedoeld, en waar
deze zal worden aangebracht. Als antwoord hierop kan
dienen, dat, naar aanleiding van een adres van bewoners
der Spanjaardslaanhet de bedoeling is een trottoir
aan te brengen langs de scheiding tusschen de perceelen
van adressanten en de bermen van den weg aan beide
zijden van dat gedeelte der Spanjaardslaan dat gelegen
is tusschen de Noorderbrug en het Kengerspark. Wat
de Zuidzijde betreft zal dit geschieden alleen zoover de
sloot langs den weg is gedempt. Een en ander zal in
orde worden gebracht ongeveer op de wijze als is ge
schied aan den Wester- en Noordersingel.
De tweede vraag der commissie geldt school no. 12
en wel een post van ƒ7646.85. De commissie vraagt:
is de bijrekening van den bouw van school 12 zoo hoog
geworden, of' welk bedrag is in dezen post begrepen?
Spreker antwoordt, dat onder de som van ƒ7646.85,
die nu op de begrootiug is uitgetrokken begrepen is
een som van 2665.28 die overgeschreven is van de
begrooting, dienst 1905. Er is dus eene vermeerdering
van uitgaven van 4981.57. Dit bedrag heeft de school
meer gekost dan geraamd is. De meubelrekening even
wel is beduidend lager gebleven dan geraamd en wel
ƒ2679.De geheele meerdere kosten bedragen dus
2302.57.
Nu was in de eerste plaats de inschrijvingssom ƒ1096.—
boven de begrooting. Verder is er eene rekening van
bijwerk voor de school groot ƒ1401.en een voor
bijwerk voor de woning groot ƒ162.55. Voor jalousiën
is betaald 796.terwijl voor grondonderzoek enz. is
uitgegeven ƒ570.26. Bovendien is er ook wegens den
langeren duur van het werk meer uitgegeven voor toe
zicht en wel ƒ955.76. Telt men deze bedragen bij el
kaar op dan komt men tot het geraamde bedrag van
f 4981.57.
Spreker meent hiermede te hebben voldaan aan den
wensch der commissie.
De heer Jansen zegt namens de commissie den Wet
houder van financien dank voor de ontvangen inlichtingen
en verzekert, dat de commissie er door tevreden is gesteld.
van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1903. 115
Hierna wordt met algemeene stemmen de conclusie
van het rapport, strekkende tot goedkeuring der voor
gestelde wijziging, aangenomen.
9. Rapport der Commissiebelast geweest met het
onderzoek der rekening van de dienstdoende schutterij, dienst
1905.
De conclusie van het rapport, strekkende de rekening
goed te keuren in ontvang en uitgaaf op 2522.83, en
den schuttersraad dank te betuigen voor het nauwkeurig
beheer, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
10. Rapport der Commissie, belast geweest met het on
derzoek omtrent liet doen van af- en overschrijvingen op
de begrooting van het Nieuwe Stads-Weeshuis, dienst, 1905.
De conclusie van het rapport, strekkende de gevraagde
af- en overschrijving toe te staan en de eindcijfers on
veranderd te laten, wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent
bezwaarschriften tegen aanslagen in het vergunningsrecht
wegens verkoop van sterken drank in het klein.
De conclusie van het prae-advies, om adressanten te
berichten, dat hun verzoek niet kan worden ingewilligd,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening voor het Gymnasium (bijlage
no. 10).
De Voorzitter deelt mede, dat, bij hem is ingekomen
een amendement van den heer Duparc, om in het le lid
2e regel van beneden tusschen de woorden „te" en „ver
vangen" in te lasscheu het woord doen. Spreker geeft
den lieer Duparc het woord tot toelichting.
De heer Duparc betuigt zijn verwondering, dat de
Voorzitter nog toelichting vraagt. In een der jongste
vergaderingen toch is een geheel gelijk amendement van
spreker met algemeene stemmen aangenomen. Tot toe
lichting, zooveel nog uoodig, wil spreker zeggen, dat, als
men b.v. zelf in iemands plaats gaat zitten, men deze
vervangtlaat men echter een ander dit doen, dan doet
men hem vervangen. En evenzoo is het hier gesteld.
De Raad vervangt niet de bedoelde woorden, maar doet
ze vervangen.
De Voorzitter geeft wederkeerig zijn verwondering te
kennen over de verwondering van den heer Duparc.
Volgens artikel 31 van het reglement van orde is de
Voorzitter verplicht den voorsteller het woord te geven
tot toelichting van zijn voorstel.
De heer Duparc antwoordt, dat curatoren van het
Gymnasium er evenzoo als spreker over denken. Dit
blijkt uit hun brief, waar zij zeggen
„Met bet oog op een en ander hebben wij de eer IJ
beleefdelijk in overweging te geven 0111 aan den Raad
voor te stellen, om art. 17 der reeds genoemde verorde
ning van 1878 in te trekken eh te doen vervangen door
een art. 17 van den volgenden inhoud." En verder luidt
het in hun brief: „een der beide besmettelijke ziekten
mazelen of diphtheritis te doen vervangen door enz."
Deze redactie is taalkundig geheel juist.
De Voorzitter merkt op, dat het al of niet aannemen
van het amendement op de verordening zelf' niet van
invloed is.