116 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1906.
De heer Besuijen wil even zijn stem motiveeren. De
Ilaad zal zich misschien herinneren dat spreker reeds
eerder meende te moeten opkomen tegen de manier
waarop de heer Duparc ageert tegen voorstellen van
Burgemeester en Wethouders, liet moge wellicht on
aangenaam klinken, maar dat vitterig amendeeren moet
min of meer kleinzielig heeten. Spreker weet er geen
ander woord voor. Nu betreft het zelfs niet eens een
wijziging in de verordening, maar in de redactie van
een besluitsvorm. Als protest zal spreker dan ook tegen
stemmen.
De heer Duparc heeft van den heer Besuijen, die door
zijn snel spreken meestal niet wel verstaanbaar is, nu
toch kunnen hooren, dat deze het kleinzielig noemde, dat
spreker dikwijls redactie-verbeteringen voorstelt. Spreker
meent op dergelijke minder parlementaire uitdrukkingen,
die in den laatsten tijd door den heer Besuijen nieer-
npalen worden gebezigd, niet te moeten antwoorden. Wel
wij hij den Voorzitter er nog op wijzen, dat voortdurend
met recht wordt geklaagd over de slechte taal onzer
wetten. Laten zegt spreker althans de gemeente
besturen er voor zorgen, dat hun verordeningen beant
woorden aan de eischen van taal en stijl.
De Voorzitter zou, uit deferentie tegenover den Raad,
om dezen eene stemming te besparen, dadelijk het amen
dement hebben overgenomen, als het betrof eene redac
tiewijziging der verordening. Nu het slechts eene redac
tiewijziging van een besluit betreft, en dan nog eene
wijziging die geen den minsten invloed op dat besluit
uitoefent, doet spreker zulks niet.
liet amendementDuparc wordt verworpen met 15
tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren: Beucker Andreae, Koopmans,
Duparc, Jansen, en
tegen de heeren: Tigler Wjjbrandi, Besuijen, Lauten-
bach, Komter, Wilhelmij, Schoondermark, Haverschmidt,
Burger, Menalda, van Ketwich Verschuur, Beekhuis,
lljjlkema, van Mcssel, Oosterhoff en Feddema.
De heer van Ketwich Verschuur merkt op, dat bij het
voorstel sub II regel 8 zijn uitgevallen tusschen „met"
en „leeraren", de twee woorden: „-rector en". Deze
woorden dienen te worden ingelascht; anders zou de rector
buiten de aldaar bedoelde vergadering staan.
De Voorzitter stelt voor de woorden „rector en" in
te lasschen ter plaatse als door den heer van Ketwich
Verschuur voorgesteld.
Hiertoe wordt besloten, waarna met algemeene stem
men het aldus gewijzigde voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt aangenomen.
lil. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
Stecnsma vergunning te perleenen tot slraalaonleg op
ecu terrein ten Zuiden van den meg Achter de Hoven.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om do
gevraagde vergunning te verleenen wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
14. I'ruc-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent
het adres van K. de Vries alhier om verlenging van
de vergunning tot het hebben van een kiosk op het Stations
plein.
Met algemeene stemmen wordt besloten
met ingang van 18 Juli 1906 aan E. J. de Vries voor
noemd opnieuw voor den tijd van drie jaren vergunning
te verleenen tot het hebben van een kiosk op het hem
thans aangewezen terrein aan den Stationsweg, zulks
tegen eene jaarlijksche recognitie van/200.kwartaals-
gewijze bij vooruitbetaling te voldoen ten kantore van
den Gemeente-ontvanger en onder voorwaarde dat, indien
gedurende het gemelde tijdvak die plaats voor andere
doeleinden moet worden in gebruik genomen, adressant
verplicht is op zijn kosten de kiosk over te brengen naar
een andere door Burgemeester en Wethouders daarvoor
in de nabijheid aan te wijzen plaats.
15. Prae-ddvies van Burgemeester en Wethouders inzake
het adres van G. Th. Dopheide om gedeeltelijke respectie
velijk algeheele kwijtschelding van boete wegens te late
oplevering van gemeenteschool no. 12.
De heer Jansen heeft met genoegen gezien, dat Bur
gemeester en Wethouders het bedrag der beloopen boete
van den aannemer van school 12 eenigszins verminderen.
Spreker is daarvoor dankbaar, maar hij is niet geheel
voldaan. Het toepassen van boete is in 't algemeen zeer
pijnlijk voor iederen aannemer, maar vooral voor iemand,
die als de betrokkene zijn best gedaan heeft om een goed stuk
werk te leveren. In het rapport van den Directeur der
gemeentewerken komt dan ook geen enkele klacht voor.
Wat er wel in staat is dat het werk goed is verricht.
Het zal voor den betrokkene van beteekenis zijn, als hij
nog eenige meerdere restitutie krijgt en spreker zou hem
gaarne de geheele boete willen kwijtschelden. Spreker
zal zich niet bewegen op het terrein van het toezicht,
hoe scherp dit is geweest, omdat hij zich dan op een
zeer gladde baan zou begeven, aangezien de opvattingen
daaromtrent gewoonlijk zeer verschillend zijn, maar alleen
vragen of er geen termen gevonden kunnen worden om
adressant van de geheele boete te ontheffen. Hij heeft
in de stukken gelezen, dat er een voorbeeld moet worden
gesteld, opdat niet alle aannemers zullen denken, dat in
Leeuwarden de boete wordt kwijtgescholden. Spreker
erkent dat, doch zou gaarne zien dat voor dezen keer
nog eens de boete wordt kwijtgescholden, en wijst er
op dat meermalen bij gebleken goed werk de boeten niet
zijn toegepast voor aannemingen bij de gemeente. Hij
hoopt, dat de Raad zal kunnen meegaan met zijn voorstel
om de boete kwijt te schelden.
Spreker weet wel dat het voorstel van Burgemeester
en Wethouders niet beoogt de gemeente een profijtje van
465.te verschaffen, maar voor den aannemer weegt
die 465.— zwaar, veel zwaarder dan dat de gemeente
die voor haar luttele som derft. Waar hij een prachtig
stuk werk heeft geleverd en met verlies heeft gewerkt
stelt spreker voor den aannemer liet geheele bedrag der
boete kwijt te schelden.
Dit voorstel wordt ondersteund door den heer Feddema.
De heer Feddema heeft het voorstel van den heer
Jansen ondersteund, omdat li ij er veel voor gevoelt, aan
adressant de boete in zijn geheel kwijt te schelden. Vol
gens het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal
den aannemer worden kwijt gescholden een bedrag van
ƒ315.omdat ook dit college voor de billijkheid der
redeneering iets gevoeltdat het niet aangaat een aan
nemer te beboeten tweemaal voor betrekkelijk hetzelfde
feit. De aannemer, eenmaal 63 dagen te laat in de op
levering volgens de bepalingen van den eersten termijn,
moest noodwendig een gelijk aantal dagen minstens te
laat zijn in den finalen opleveringstermijn. Als men dus
spreekt van een voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot kwjjtschelding van boete, drukt men zich eigenlijk
verkeerd uit; hierdoor wordt eigenlijk een abuis hersteld.
Indien er van kwijtschelding sprake zal zijn, handelt
men eigenlijk over het resteorende cijfer. Nu hebben
wij straks van den wethouder gehoord, dat er een bij werk
tekening is geweest bij den bouw van school 12 van
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1906.
117
5000.daaronder is voor meerder toezicht gerekend
ƒ1000.zoodat voor meerder werk ƒ4000 rest. Aan
nemende dat dit werk door den aannemer is geleverd,
is dit ongeveer 5 pCt. van de aannemingssom. Bij een
bedrag van 10 pCt. daarvan geven de Algemeene Voor
schriften pas den aannemer recht op meespreken in den
opleveringstermijn. Daarvan is dus nu geen sprake
maar toch acht spreker bjj dit percentage alleszins reden
aanwezig om den aannemer tegemoet te komen. Vooral
is deze reden aanwezig in het feit, dat onder het meer
der werk meer heiwerk is begrependit nu is zeer
tijdroovena werk en op grond hiervan reeds is kwijt
schelding van boete gemotiveerd.
Het strenge recht handhavende hebben Burgemeester
en Wethouders de volle bevoegdheid de geheele som
als boete toe te passen; en ofschoon het spreker spijt
dit in eene openbare vergadering te zeggenliet geldt
hier een man die dit bedrag bitter noodig heeft. Ons
plaatsende op een billijk standpunt, hoopt spreker dat de
Raad op het voorstel-Jansen wil ingaan en daardoor zal
laten gelden „genade voor recht."
De heer Besuijtli erkent, dat het standpunt van Bur
gemeester en Wethouders het eenige juiste is. Wanneer
voortdurend de beloopen boeten worden kwijtgescholden,
zal er op worden gerekend. Spreker wil ditmaal na de
mededeelingen van de heeren Jansen en Feddema echter
liever zijn gevoel laten werken en zal daarom meegaan
met genoemde heeren.
De Voorzitter heeft met genoegen den heer Besuijen
hooren zeggen, dat de opvatting van Burgemeester en
Wethouders de eenige juiste is. De drie leden, pleitende
voor algeheele kwijtschelding der boete, deden zulks dan
ook niet op rechtsgrondenmaar wenschtcnnaar
de eigen woorden van den heer Feddema, genade voor
recht te laten gelden. Zij hadden dus bij het motiveeren
van hun stem, speciaal den persoon des aannemers en
niet diens zaak, de aanbesteding, op het oog.
Gelijk die leden dan ook zelf reeds toegaven, was
daardoor hun standpunt min of meer zwak; zij hebben
spreker de verdediging van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders niet moeilijk gemaakt.
Als bekend mag worden verondersteld, wat met be
trekking tot do termijnen van oplevering en tot de toe
te passen boeten, in het bestek is bepaald. Het daar
bepaalde vormde eene der voorwaarden, waarop de aan
nemer zijn aanuemingssom baseerde en het werk aannam.
De vraag dient dus gesteld: heeft de gemeente in de
aannemingssom niet reeds betaald het bedrag dat thans
den aannemer wegens te late oplevering als boete wordt
opgelegd?; in. a. w. heeft de aannemer, voorziende dat-
hij het werk niet binnen de gestelde termijnen zou kunnen
opleveren, zijn aannemingssom niet reeds verhoogd met
het aantal dagen dat hij, naar zjjn oordcel, die termijnen
zou overschrijden, vermenigvuldigd met het bedrag van
de boete? In sprekers ambtelijke loopbaan had hij
menigmaal gelegenheid die vragen bevestigend te beant
woorden.
llij doet zulks ook bij den onderwerpelijken sehoolbouw;
geen enkel onvoorzien geval deed zich daarbij voor en
de aannemer, van wien spreker onverbiddeljjk aanneemt
dat hij juist heeft begroot en met alle te voorziene om
standigheden rekening heeft gehouden, moet aansprakelijk
worden gesteld voor het op tijd opleveren van het gebouw.
Is de Raad zulks met Burgemeester en Wethouders eens,
dan zal hij zich tegen de kwijtschelding der boete moeten
verklaren.
De heer Feddema deed nog opmerken dat, toen de
termijn van eerste oplevering overschreden was, nood
zakelijk ook die van tweede oplevering overschreden
moest worden. Üp gevaar af van tegenover dat lid eene
bouwkundige ketterij te verkondigen, wil spreker hier
tegen aanvoeren, dat hij zich zeer goed kan voorstellen,
dat omstandigheden kunnen hebben medegebracht, dat
het werk niet op tijd glas- en waterdicht kon worden
opgeleverd, doch dat diezelfde omstandigheden inmiddels
niet behoefden te beletten, dat met 'het binnenwerk of
ander werk werd voortgegaan, welke werkzaamheden
alsdan aan den termijn van algeheele oplevering weder
ten goede kwamen.
Ten slotte wil spreker er nog de aandacht op vestigen
dat de Raad, kwijtschelding verleenende van bij het bestek
bepaalde boete, steeds onbillijk handelt tegenover den
tweeden inschrijver die, wellicht bij zjjne aannemingssom
rekening houdende met de op te leggen boete, misschien
lager dan de aannemer zou hebben ingeschreven, ware
hij van te voren met die kwijtschelding bekend geweest.
Tegenover dezen laten de voorstanders van kwijtschelding
dan allerminst hun genade voor recht gelden.
De heer Komter Wil nog een enkele opmerking maken
naar aanleiding der door den heer Feddema in dit ver
band besproken bjjwcrkrekening. De aannemer heeft
gelijk bij punt 8 is medegedeeld, voor 1563.bijwerk
geleverd en niet voor ƒ4000.- zooals de heer Feddema
zegt. Spreker wijst ook op de schade die de gemeente
heeft geleden door de te late oplevering. Allerlei moeite
heeft het gekost, school 12 gaande te houden. De daaruit
voortgevloeide schade buiten beschouwing latendewil
spreker alleen herinneren aan de schadedie is voort
gevloeid uit het langdurig toezicht, waarvoor ruim ƒ950
meer is uitgegeven, dan daarvoor was geraamd.
De gemeente wordt dus door de boete slechts voor een
klein gedeelte schadeloos gesteld.
De heer Feddema erkent, dat tegen de argumenten van
den voorzitter weinig valt in te brengen. Ieder die zich
plaatst op het standpunt van de wet eu het recht, komt
met redenen die hout snijden Het is er spreker dan
ook volstrekt niet om te doen geweest, het recht van
boete te eischen te betwisten maar hij heeft enkel ge
pleit in dit geval en omdat er reden voor is „genade
voor recht" te laten gelden.
De termjnen voor oplevering van dit werk waren te
kort; Burgemeester eu Wethouders zelf hebben de ter
mijnen eenmaal reeds verlengd, en vooraf reeds is bij de
behandeling van dit bouwwerk door de Commissie van
Openbare werken er op gewezendat oplevering op tijd
eene zaak was van onmogelijkheid.
De Voorzitter zegt, dat de Raad na de laatste woorden
van den heer Feddema nog te eerder mag aannemen,
dat de aannemer bij zijn aannemingssom de boete reeds
aan de gemeente in rekening heeft gebracht en wel ver
moedelijk naar 10.per dag.
Het voorstel-Jansen wordt verworpen met 12 tegen
7 stemmen.
Voor stemmen de heeren Tigler Wjjbrandi, Besuijen,
Wilhelmij, Koopmans, van Ketwich Verschuur, Jansen
en Feddema, en
tegen de heerenLautenbaeh, Komter, Beucker An
dreae, Schoondermark, Haverschmidt, Burger, Menalda,
Beekhuis, Duparc, Ilijlkema, van Mossel en Oosterhoff.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de
opgelegde boete ad ƒ780.— te verminderen tot ƒ465.
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
16. Voorstel van de commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen tot vaststelling van eene verordening op
het. rijden met motorrijtuigen en rijwielen binnen de ge
meente (Bijlage no. 17).
De artikelen 1 tot en met 4 der concept-verordening
worden achtereenvolgens met algemeene stemmen aan
genomen.
Bij artikel 5 zegt de heer van Ketwich Verschuur dat