Vergadering van Dinsdag 12 Jnni 1906.
118
"Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1906.
het hem bij nadere overweging gebleken is, dat de 3e
alinea van dat artikel zeker niet voldoet aan den wensch
van de meerderheid van den Raad en niet in overeen
stemming is met de belangen der ingezetenen. Als niet
verboden blijft nu de gelegenheid bestaan, en dit geschiedt
vooral door de woestrjjdende slagers- en andere jongens,
dat men bij een oprit zich met een fiets op een trottoir
begeeft en daarover rijdt tot men komt aan het huis,
waar men moet zijn. Spreker wenscht het trottoir geheel
voor de voetgangers te behouden. "Waar in artikel 21
der Algemeene Politieverordening kinderwagens met
kinderen er in, in deze met voetgangers-zijn gelijk gesteld,
is het ook zeer wenschelijk, dat de trottoirs uitsluitend
voor die wagentjes en voetgangers bestemd blijven. Tegen
woordig is een voetganger om zoo te zeggen op straat
nergens meer veilig en loopt hij ieder oogenblik gevaar
van om- of aangereden te worden. Spreker wil liet rijden
in de lengte over een trottoir verbieden en stelt daarom
voor alinea 3 aldus te lezen liet verbod van art. 2 sub
b is niet van toepassing, bij het in de breedte oversteken
van de aldaar genoemde trottoirs en klinkervoétstraten
0111 een bepaald erf te naderen waarheen het motorrijtuig
of rijwiel bestemd is, of bij het uitwijken.
De heer Besuijen zegt dat hij, toen hij de toelichting,
die aan liet amendement van den heer van Ketwich
Verschuur voorafging, hoorde, dacht dat eene verbetering
zou worden aangebracht, liet komt hem evenwel voor
dat door het amendement ook het uitwijken op het trot
toir verboden zal zijn, uitwijken noodzaakt oen wielrijder
toch in de lengte het trottoir te berijden. Een vorm
waardoor dit bezwaar in 't amendement kan worden
gecoupeerd doet de wijziging overigens een verbetering
zijn.
De heer van Ketwich Verschuur antwoordt, dat de
heer Besuijen zijn voorstel blijkbaar niet goed heeft be
grepen; als men het goed leest is het duidelijk dat met
de laatste drie woorden der voorgestelde wijziging bedoeld
wordt het in de lengte uitwijken. De woorden: „In de
breedte" slaan niet op liet „uitwijken", doch alleen op
het „oversteken".
De heer Besuijen repliceert, dat als hij den heer van
Ketwich Verschuur niet goed heeft begrepen, dit een
gevolg is van het feit, dat wij liet voorstel niet gedrukt
voor ons hebben. Spreker verzoekt daarom den Voor
zitter het nog eens te willen lezen.
De Vcorzitter leest liet voorstel van den heer van
Ketwich Verschuur voor.
liet komt den heer Beekhuis voor, dat de opmerking
van den heer Besuijen niet ten onrechte is gemaakt.
Spreker vindt het dubieus of do opmerking van den lieer
van Ketwich Verschuur wel juist is. De zaak is echter
gemakkelijk in orde te krijgen en wel door eenvoudige
omzetting n.l. door eerst „het uitwijken" en dan het „in
de breedte oversteken" te bepalen.
De heer Menalda wenscht een enkele opmerking te
maken. Er is niet voorzien in het geval, dat een rijwiel
of motor zich in een perceel bevindt en over een trot
toir naar buiten moet, en toch komt het hem gewenscht
voor dat ook dit niet strafbaar wordt gesteld.
De lieer van Ketwich Verschuur wilindien men liet
dan duidelijker acht, al kan spreker dit nog niet inzien,
zijn voorstel in dien geest wel wijzigen. Dan moet
worden gelezen
„liet verbod van art. 2 sub b is niet van toepassing
„bij het uitwijkenof bij het in de breedte oversteken
enz.
De heer Schoondermark merkt op, dat dan nog moet
worden bepaald, hoe men een perceel met een rijwiel of
motor moet verlaten.
De heer Burger zegt, dat het punt, door den heer van
Ketwich Verschuur aangeroerd, in de commissie is be
sproken. Daar werd opgemerkt, dat onder de bestaande
regeling, die in de voorgestelde bepaling is overgenomen,
men feitelijk een trottoir in de lengte mag berijden, want
komt men een agent tegen, dan stapt men af, vertelt
hem dat men bij dat perceel moet zijn, bolt aan en
vraagt: woont die of die hier ook? De commissie meende
toen, de zaak te moeten laten zooals zij was. Nu is dit
punt nog eens besproken en de commissie beveelt de
door den heer van Ketwich Verschuur voorgestelde wij
ziging aan.
De verder gemaakte opmerkingen zijn in het debat
reeds beantwoord, behalve die van de heeren Menalda en
Schoondermark, die vreezen dat het bij aanneming van
het amendement moeilijk zal worden, met een rijwiel een
huis te verlaten dat aan een trottoir ligt. Die opmerking
is echter niet juist, want loepen op een trottoir meteen
rijwiel aan de hand is niet verboden. Bij de bestaande
regeling is dit zelfs uitdrukkelijk toegestaan en het heeft
bij de commissie een punt van overweging uitgemaakt,
of die bepaling niet moest worden overgenomen. De
commissie heeft echter, waar zij in het algemeen meende
zich aan de interpretatie van den Minister ten opzichte
der motor- en rijwielwet te moeten houden, het beter
geoordeeld dit ook op dit punt te doen en dus aan te
nemen, dat het loopen op een trottoir met een rijwiel
aan de hand niet is het berijden van het trottoir en dan
ook niet valt onder de verbodsbepaling. Wat een motor
rijtuig betreft, is het precies hetzelfde als met elk ander
rijtuig. Men rijdt met een motorrijtuig niet direct zijn
huis binnen, tenzij men een oprit heeft. Heeft men dien
dan heeft men stilzwijgend vergunning, met het motor
rijtuig direct zijn huis in te rijdenhet amendement heft
zelfs voor dit geval liet overdwarsrijden de ver
bodsbepaling uitdrukkelijk op.
Het amendement van den heer van Ketwich Verschuur
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De artikelen 5 tot en met 11 worden achtereenvolgens
met algemeene stemmen aangenomen waarna de veror
dening in haar geheel met algemeene stemmen wordt
vastgesteld.
De Voorzitter sluit hierna de vergadering.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1906. 119
Aanwezig 22 leden, te weten de heerenBeucker
Andreae, Lautenbach, Jansen, Beerends, Eeitz, Wilhelmij,
Tigler Wijbrandi, Komter, Schoondermark, Burger, Oos-
terhoff, Haverschmidt, Beekhuis, Baart de la Faille, van
Ketwich Verschuur, Menalda, Besuijen, Tromp, Koop-
mans, van Messel, Duparc en Hijlkema.
Afwezig de heer Feddeina.
Voorzitter: de heer A. E. Zimmerman, burgemeester.
I. De notulen van de op Dinsdag 22 Mei 1.1. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt medegedeeld:
1dat door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd
a. het raadsbesluit d.d. S Mei 1.1. tot wijziging der
verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere
inkomsten van het onderwijzend personeel der L.
scholen alhier;
b. het raadsbesluit d.d. 8 Mei 1.1. waarbij aan D.
Boersma te Oranjewoud ontheffing is verleend van de
verplichting tot bebouwing van grond aan de Noordzijde
van het Nieuwe Kanaal
c. de raadsbesluiten d.d. 22 Mei 1.1. tot wijziging der
gemeentc-begrootingen, diensten 1905 en 1906, en tot af-
en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1905;
d. het raadsbesluit d.d. 22 Mei 1.1. waarbij aan E. J. de
Vries alhier vergunning is verleend tot het hebben van
een kiosk op het Stationsplein
2. resolutie van Gedep. Staten d.d. 31 Mei 1906 no.
13, 2e afd., houdende bericht, dat bij hen is ingekomen
het afschrift van het raadsbesluit d.d. 22 Mei 1.1. no.
204 ii/77 tot vaststelling eener verordening op het rijden
met motorrijtuigen en rijwielen in de gemeente.
De sub 1 en 2 genoemde punten worden voor kennis
geving aangenomen.
3. Adres van G. Th. Dopheide te Franeker, aanne
mer van het bouwen van gemeenteschool no. 12, om
hem alsnog, in afwijking van het raadsbesluit d.d. 22 Mei
1.1., algeheele kwijtschelding te verleenen van de beloopen
boete wegens te late oplevering van het werk.
Wordt ten aanzien van dit verzoek overgegaan tot de
orde van den dag.
4. Adres van het Bestuur der afd. Leeuwarden vaii
de Nederlandsehe Natuurhistorische Vereeniging om op
de gemeente-begrooting een post uit te trekken voor de
plaatsing van naambordjes bij boomen, heesters en planten
in den Prinsentuin en in het Rengerspark.
Zal worden behandeld bij de begroeting voor 19U7.
5. Adres van B. M. P. Deibei alhier om koop van
een bouwterrein aan de Elizabethstraat, groot plm. 225 M-.
6. Adres van 1'. Bergsma en E. Fierstra alhier, in
zake de verontreiniging van het water in de Potmarge.
De punten sub 5 en 6 worden in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
7. Bericht van A. G. van der Meij alhier, dat hij zijn
verzoek om verplaatsing van den luifel en de brandladders
op het terrein Achter de Hoven intrekt.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
8. Missive van Voogden der Stads-Armenkamer, hou
dende voorstel tot wijziging van art. 56 van het regle
ment op het bestuur van de Stads-Armenkamer.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders om prae-advies.
9. Adres van P. J. Anema 0111 er alsnog bij Burge
meester en Wethouders op aan te dringen, dat de door
hen geweigerde vergunning tot het bouwen van twee
woningen aan den Stienserweg hem alsnog worde verleend.
Wordt besloten, aangezien het adres niet is ingediend
binnen den daarvoor bij de Bouwverordening gestelden
termijn, adressant niet ontvankelijk te verklaren in zijn
beroep.
10. Bezwaarschriften inzake de belasting op het houden
van honden, dienst 1906.
Worden in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders oin prae-advies.
11. Kennisgeving van Bestuurders-Collatoren van het
Houckumaleen te Bolsward van de aanstaande begeving
eener studiebeurs.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
12. Adres van H. J. Ladenius c.s. te Arnhem om
ten behoeve hunner landen aan het Kalverdijkje van en
naar den oostelijk daarvan langs de perceelen sectie G
hos. 2831 en 2856 door de gemeente aangelegden grind
weg uitweg te mogen hebben.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders om prae-advies.
13. De rekening en verantwoording van het Nieuwe
Stads Weeshuis, dienst 1905.
Wordt in handen gesteld van de heeren Tigler Wij
brandi, Jansen en Schoondermark, 0111 onderzoek en
rapport.
14. Dankbetuiging van 11. IJ. de Jong voor zijne
benoeming tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 2.
Wordt aangenomen voor kennisgeving
15. Missive van do Commissie van Toezicht op het
M. O., houdende aanbeveling voor de benoeming van een
lid daarvan, vacature wijlen inr. T. van Hettinga Tromp.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
16. Adres van het bestuur der Vereeniging „de Groen
ten handel" te Leeuwarden, om de dageljjksche groenten-
markt te verplaatsen van Voorstreek, Kelders eii Nieu-
westad naar de Oosterkade.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders ten tine van afdoening, op grond van art. 38 der
verordening op de marktpolitie.
17. Dat bij openbare inschrijving aan X. Miedema&
Co. alhier is gegund de pacht van de gemeentelijke aan
plakborden en zuilen, gedurende de jaren 1906 1911
a 335.per jaar.
18. Dat aan I). Boersma te Oranjewoud provisioneel
in koop is afgestaan een gedeelte van blok XXII der
terreinen aan het Nieuwe Kanaal voor plm. 1270.
De punten 17 en 18 worden voor kennisgeving aan
genomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor
het indienstnemen van een tijdelijk opzichter-teekenaar
voor den bouw van een politie-posthuis en eene brug
wachterswoning aan de Kanaalstraat een bedrag van
500.beschikbaar te stellen.
2. Voordracht voor de benoeming van een onderwijzer
aan de gemeenteschool no. 2, vacature A. G. Xauta.
De punten 1 en 2 zullen in eene volgende vergadering
worden behandeld.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot be
paling van den pensioen-grondslag voor het personeel der
gemeentelijke middelbare scholen.
Heeft ter visie gelegen, om nog heden te worden be
handeld.
4. Voordracht voor de benoeming van een onderwijzer
aan gemeenteschool no. 10, vacature D. van der Schaaf.
5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
het adres van hulp-onderwijzeressen aan de gemeentelijke
bewaarscholen om verhooging van hare jaarwedden.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake
het verzoek van J. A. van der Noord om opheffing der
oubcwooubaarverklaring van de perceelen Pieterseliewaltje
nrs. 52 en 54.
De punten 46 zullen in eene volgende vergadering
behandeld worden.
IV. Rapporten.
De heer Baart de la Faille brengt rapport uit ter zake