I Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1906. van zijne partij schijnt te zijn, of die zich zoo zwak De conclusie van het rapport strekt tot goedkeuri gevoelt, dat hjj aan den invloed eener speciale inlichting niet kan ontkomen. Gelukkig kennen de arrondissements schoolopziener en Burgemeester en Wethouders die zwakte niet. ring der rekening en verantwoording in ontvang en uitgaaf op 12060.69. Thans wordt benoemd Tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 2 de heer A. Woudman te Leeuwarden met 15 stemmen; 2 stemmen zijn uitgebracht op den heer Visser, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. De Voorzifter brengt nu, alvorens over te gran tot de benoeming van een onderwijzer aan school no. 10 in stemming het voorstel-Besuijen om deze benoeming aan te houden. Dit voorstel wordt verworpen met 14 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Besuijen, Jansen, Lauten- bach en Koopmans en tegen de heeren Beucker Andreae, Sehoondermark, Oosterhoff, Beekhuis, Tigler Wijbrandi, Ilaverschmidt, Beerends, Feddema, Van Ketwich Verschuur, Komter, Hijlkema, Menalda, Baart de la Faille en Burger. De heer Besuijen dient de volgende motie in de Raad betreurt, dat bij de benoeming van een onder wijzer aan school 10, liet schoolhoofd Visser een onder zoek heeft ingesteld naar zaken die met het onderwijs niets te maken hebben, door liet toevoegen van vragen aan de ofticieële vragenlijst Ook deze motie wordt verworpen met 14 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Besuijen, Jansen, Lauten- bach en Koopmans en tegen de heeren Beucker Andreae, Sehoondermark, Oosterhoff, Beekhuis, Tigler Wijbrandi, llaversclnnidt, Beerends, Feddema, Van Ketwich Verschuur, Komter, Hijlkema, Menalda, Baart de la Faille en Burger. Tot onderwijzer aan gemeenteschool no. 10 wordt nu benoemd de heer S. Mctz te Lutkewierum met 13 stemmen. Op den heer Buma zijn 4 stemmen uitgebracht, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. 2. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op hef Middelbaar Onderwijsvacature Mr. van Het- tinga Tromp. De aanbeveling bestaat uit de heeren 1. Mr. A. baron van Harinxma thoc Slooten. 2. Mr. P. C. J. A. Boeles en 3. Mr. J. H. Beucker Andreae. Benoemd wordt met 14 stemmen Mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, 1 stem is uitgebracht op mr. J. H. Beucker Andreae, terwijl 3 briefjes in blanco zijn ingeleverd. 3. Rapport der commissiebelast geweest met het on derzoek ran de rekening en verantwoording der Kamer van Koophandel en Fabriekendienst 1905. De conclusie van het rapport strekt tot goedkeuring der rekening en verantwoording in ontvang en uitgaaf o{> 357,79. De Voorzitter stelt voor te besluiten conform liet advies der commissie. Dienovereenkomstig wordt besloten. 4. ltapport der commissie, belast geweest met het onder zoek der rekening en verantwoording van het Stads-Zieken- )iuis} dienst 1905. Do Voorzitter stelt voor te besluiten conform het advies der commissie. Dienovereenkomstig wordt besloten. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor la t indienstnemen van een tijdelijk opzichter-teekenaar voor den bouw van een politie-posthuis c.a. een bedrag beschikbaar te stellen. De heer Sehoondermark zegt, dat hij geïnformeerd heeft wat een architect in rekeniug brengt, wanneer hij een gebouw voor iemand sticht. Jtet is hem gebleken, dat dit plm. 5 van den kostenden prijs bedraagt. De kwestie loopt hier over eene te hooge uitgaaf. Er is eene opgave van plm./lö.OOO.en een van plm./13.00U. terwijl Burgemeester en Wethouders met de bouwcom missie van oordeel zijn dat 10.000.voldoende is. Dan zou liet geheele werk, voorbereidende werkzaamheden incluis,aan architectskosten niet meer dan/500.— behoeven te bedragen. Hier wordt echter een crediet gevraagd van 500.alleen voor voorbereidende werkzaamheden. Spreker vraagtis de som te hoog of is de wijze van werken van Burgemeester en Wethouders te duur? De lieer Feddema, die zich in hoofdzaak bjj het door den lieer Sehoondermark gesprokene kan aansluiten, be houdens enkele niet geheel juiste motieven in zijne rede- neering, zou van den wethouder van publieke werken, alvorens nader op de zaak in te gaan, willen liooren een antwoord op deze twee vragen hoeveel opzichters thans bij gemeentewerken in dienst zijn en welke werken, m. a. w. voor hoeveel duizende guldens werk er thans onder handen zijn. De heer Jansen merkt, naar aanleiding van het dooi den heer Sehoondermark gesprokene op, dat die geachte spreker eene kleine vergissing heeft begaan. In de door een architect berekende 5 is niet begrepen het dage- lijksch toezicht. Spreker vindt echter de som van ƒ500. voor voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van een politie-posthuis c.a. zeer hoog. Waar onlangs is be sloten om voor de voorbereidende werkzaamheden voor den verbouw van het stadhuis 1000.— beschikbaar te stellen, is spreker van oordeel, dat de werkzaamheden hier bedoeld in de verste verste niet kunnen worden vergeleken met die aan het stadhuis, waarom bij het geheel met den heer Sehoondermark eens is, dat 500.— ecu te groot bedrag is. De lieer Beekhuis antwoordt, dat liet schijnt, dat de heeren liet voorstel niet goed hebben begrepen. Er wordt een crediet van 500.gevraagd voor voorbereidende werkzaamheden, maar dat wil niet zeggen dat die werk zaamheden de geheele som moeten kosten. De bedoeling is een opzichter aan te stellen op een salaris van 80 per maand, die, nadat de voorbereidende werkzaamheden zijn verricht, ook voor de uitvoering van het werk kan zorgen, indien er dan uog geld over is van de 500. Den heer Feddema kan spreker antwoorden, dat er op het oogenblik 4 buitengewone opzichters in dienst zijn. Spreker begrijpt de portee der vraag wel. De bedoeling is te vragen, of die opzichters geen tijd kunnen vinden ook dit werk uit te voeren. Dit zal moeielijk gaan, want hunne werkzaamheden eischen den geheelen persoon. Dan zou moeten worden gewacht tot die werkzaamheden zijn afgeloopen, terwijl uit de stukken blijkt, dat dit niet raadzaam is. De heer Komter heeft aanvankelijk op hetzelfde stand- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Juni 1906. 129 punt gestaan als de heer Feddema. Ook hij heeft gevraagd, kan dit werk niet worden uitgevoerd door de in dienst zijnde opzichters. De directeur der gemeentewerken heeft spreker echter op overtuigende wijze aangetoond, dat het niet mogelijk is. Spreker zou den heer Feddema daarom in overweging willen geven zijn voorbeeld te volgen en met het voorstel mede te gaan. De heer Feddema zou willen beginnen met deze op merking, eene herinnering aan de andere Raadsleden, dat, toen de heer Bekhuis nog in den Raad zitting had, hij eens gezegd heeft dat het aantal opzichters bii gemeente werken zich zoo schrikbarend uitbreidde. Spreker denkt, dat als de heer Bekhuis nog hier aanwezig was, hij zeker stom van verbazing zou staan kijken, dat een tiental opzichters nog al niet voldoende is om het beetje werk af te doen, dat bij gemeentewerken onderhanden is. De opzichters zijn wel haast niet meer te tellen, en naar sprekers inzichten is het aantal reeds zóó groot, dat een nieuwe titularis voor het voorbereiden van het werk, aan een brugwTachterswoning en politiepost verbonden, on- noodig is. Het is voorzeker geen kunst om met veel menschen veel te doen, maar wel om met genoeg per soneel datgene te doen, wat er te doen is. Onlangs heeft spreker eens gezegd, bjj de salarisver- hooging van den directeur, deze hoofdambtenaar is een bekwaam man, maar onmiddellijk liet ik daar, zegt spreker, op volgen, liij is ook een duur ambtenaar, of ditzelfde in omgekeerde volgorde. En het blijkt uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders al weer bewaarheid zelfs zou hij durven zeggen, de directeur doet met Bur gemeester en Wethouders wat hij wil. Een crediet van 1000.heeft de Raad toegestaan voor bet voorbereiden der verbouwing aan het Stadhuis c. a. en zou nu de ambtenaar met deze werkzaamheden belast, niet eens een paar dagen over hebben om zich met het onderhavige werk te belasten Ieder particulier architect zal zich in 14 dagen door dit karweitje heenwerken met inbegrip van ontwerp, bestek en begrooting. Bovenal is spreker verwonderd over de te kennen gegeven ommekeer van onzen Wethouder van finantieëndeze heeft zich steeds zelf een zuinig beheerder genoemd. Waar deze de hoop uitsprak, dat spreker zou meegaan met Burgemeester en Wethouders, heett spreker daarentegen hoop, dat de heer Komter alsnog zijn stem tegen zal uitbrengen. De heer Beekhuis meent den heer Feddema met een enkel woord te moeten tegenspreken. I)e gewone op zichters hebben met het gewone onderhoudswerk de handen zoo vol, dat zij voor buitengewone werkzaamheden geen tijd hebben. Zelfs in den tijd van den heer Bekhuis was dit het geval. De heer Feddema spreekt over een groot getal opzichters bij Diet veel werk. Spreker moet dit beslist tegenspreken. Er is meer werk onderhanden dan ooit te voren. De werken, waarmee de tegenwoor dige opzichters zijn belast, zouden er bepaald onder lijden, indien een hunner dit werk werd opgedragen. De Raad zal daarom goed doen in te gaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 10 tegen 8 stemmen. Yóór stemmen de heerenBeucker Andreae, Besuijen, Beekhuis, Haverschmidt, van Ketwich Verschuur, Komter, Hijlkema, Menalda en Baart de la Faille; en tegen de heeren Oosterhoff, Jansen, Tigler Wij brandi, Beerends, Feddema, Lautenbach, Koopmans en Burger. 6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het verzoek van J. A. van der Noord om opheffing van de onbewoonbaarverklaring der perceelen Pieterseliewaltje nos. 52 en 54. De conclusie van het prae-advies strekkende tot het opheffen van de onbewoonbaarverklaring der perceelen Pieterseliewaltje nos. 52 en 54 wordt aangenomen met 13 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Beucker Andreae, Sehoon dermark, Oosterhoff, Beekhuis. Jansen, Tigler Wijbrandi, Beerends, van Ketwich Verschuur, Komter, Hijlkema, Menalda, Baart de la Faille en Burger, en tegen de heerenBesuijen, Haverschmidt, Feddema, Lautenbach en Koopmans. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van hulponderwijzeressen aan de gemeentelijke bewaarscholen om wijziging der verordeningwaarbij hare jaarwedden zijn geregeld. Te dezer zake is door Burgemeester en Wethouders uit gebracht het navolgend prae-advies: Bij Uw besluit van 10 April j.l. werd ten fine van prae-advies in onze handen gesteld een adres van een dertiental hulponderwijzeressen bij het bewaarschoolonder wijs, vergezeld van eene adhaesie-betuiging liarer ouders, waarbij verzocht wordt het aanvangssalaris, bij aanstelling tot hulponderwijzeres met verplichte hoofdacte, te bepalen op 300.en dit salaris met 2 twee-jaarlijksche en 2 drie-jaarlijksche verboogingen, telkens van 50.te laten klimmen, tot een maximum van 500. Met Uwe commissie van bijstand, wier advies wij hierbij overleggen, zijn ook wij wel eenigszins verwonderd dat U thans reeds een adres bereikt om, nadat pas bij Uw besluit van 14 October 1902, hetwelk l Januari 1903 in werking trad, zoo wel het salaris als de positie van adressanten belangrijk werd verbeterd, weder tot eene herziening daarvan over te gaan. Wij hadden steeds den indruk, dat de toen getroffen regeling, omschreven in art. 19 der betrekkelijke verordening (Gemeenteblad no. 17 van 1902) en door U destijds zonder discussie met algemeene stemmen vastgesteld, ook door adressanten alleszins voldoende werd geoordeeld, hierbij lettende op hare betuiging van „oprechten dank", die 28 October d. a. v. bij U ter tafel werd gebracht. Niet zonder be vreemding dus, zien wij die regeling nu als „minder onvoldoende dan ze dit te voren was" gcqualificcerd een ongunstig oordeel, dat te meer treft, waar geen dei- adressanten alsnog het maximum van haar salaris heeft bereikt; 1 harer immers heeft nog ééne verhooging, 11 hebben nog twee en 1 zelfs nog drie verhoogingen te wachten. Intusscben, voor adressanten weegt zulks niet zwaar zij toch oordeelen ook het maximum te laag en wenschen dat zoodanig verhoogd te zien dat er voor haar, naar hare eigene woorden, sprake kan zijn van een onafhan kelijk bestaan. Het wil ons toeschijnen dat zij, bij het voor zich maken van deze aanspraak, wel wat al te zeer over het hoofd zien dat zij pas staan aan het beginpunt van haar loop baan bij het bewaarschoolonderwijs en dat hare plaatsing daarbij haar de onschatbare gelegenheid opent om één maal óf onderwijzeres, óf zelfs ook hoofdonderwijzes te worden. Of die kans gering dan wel groot zij, doet voor de berekening van haar salaris, dunkt ons niets ter zake; hare plaatsing aan de school is voor haar het middel om in de carrière, die zij zich vrijwillig kozen, vooruit te komen. Onjuist is het bovendien om, gelijk adressanten doen te spreken van „hulponderwijzeressen met verplichte hoofd acte." Uwe verordening kent die niet en stelt in art. 7 voor de aanstelling tot hulponderwijzeres, behoudens een leeftijdsminimum, geen anderen eisch dan het bezit van het diploma van eindexamen aan den hier bestaanden cursus of van een dergelijk ander diploma. Uitsluitend voor de onderwijzeressen en de hoofdon derwijzeressen is het bezit der akte van bekwaamheid voor bewaarschoolhouderes verplichtend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 3