Voortre^^t Donderdag 1 AJOV. 1906.
2-38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906.
Wij moeten dan weer naar een nieuwen omzien, die
als beginneling - misschien extra hulp naast zich
diende te hebben.
Ten opzichte van de lantaarnopstekers heelt spre
ker in de voorlaatste vergadering namens de gas-
commissie de nieuwe loon- en werktijdenregeling uit
voerig uiteengezet. Het doet spreker genoegen van
den heer Burger te hebben vernomen dat deze het
systeem goed vindt. Spreker heeft toen duidelijk
laten uitkomen, dat door de gascommissie niet ver
hooging van loonmaar eene betere regeling dei-
werktijden op den voorgrond was gesteld.
Wij hebben het adres gehad van de 5 lantaarnop
stekers, die naar de oude regeling terug wilden. De
3 anderen wilden dit niet, want die zien blijkbaar in
dat zij vooruit zijn gegaan. De Raad moet echter
niet alleen het oog houden op de 5, doch op de 8
lantaarnopstekers Spreker blijft er bij, dat zij over
het algemeen in beter conditie zijn gekomen, ook
met betrekking tot de regeling van don werktijd.
De heer Burger spreekt van verkregen rechten. Dit
is onjuist, want spreker heeft er duidelijk op gewezen,
dat het bewuste overuurloon, dat door de lantaarn
opstekers ontvangen werd, niet was: verdiend loon.
De heer Besuijen vergelijkt de lantaarnopstekers met
de stokers. Dit gaat niet op. Het stokersbedrijf,
dat een vak is, eischt meer dan lantaarnopsteken.
Een goed stoker moet wel degelijk worden opgeleid.
Het stokersbedrijf is bovendien veel zwaarder werk.
Men doet dus zeer verkeerd de lantaarnopstekers
met de stokers gelijk te stellen.
De heer Burger zegt dat het nachtelijk uur voor
de lantaarnopstekers een kwaad uur is. Zeker, maar
met het nachtwerk voor de stokers is dit hetzelfde.
Spreker gelooft, dat de heer Burger overdrijft door
te zeggen dat die nrenschen 's nachts 1 s/4 uur noodig
hebben. De heer Besuijen rekent zelfs 1 uur voor
hun morgentoilet. Spreker is van oordeel, dat het
in de praktijk wel wat mee zal vallen.
Er zou de gascommissie niets liever zijn, dan dat
zij het lantaarnopstekersbedrijf' aan den kant kon
zetten. Dit zal misschien in de toekomst zoo komen,
als wij de automatische ontsteking der lantaarns krij
gen, wat slechts een kwestie van tijd is.
Wanneer men nu het loon der lantaarnopstekers
gaat verhoogen, wordt men onbillijk tegenover de
anderen en bestaat er voor die anderen weer aanlei
ding om loonsverbooging te verzoeken. De commissie
is beslist overtuigd, dat de nieuwe regeling gegrond
is op recht en billijkheid.
De heer Duparc heeft gevraagd naar de watergas
fabriek. Deze staat stil, enkel omdat de productie
der kolengasfabriek in den zomer meer dan voldoende
is. Zoodra de drukkere tijd komt wordt de water
gasfabriek weer in werking gesteld. Aan onze ko
lengasfabriek kleeft het gebrek van een veel te kleine
ruimte voor gasberging. Als de nieuwe of vernieuwde
steenkolenfabriek klaar is zal de watergasfabiiek in
werking blijven. De heer Duparc behoeft zich alzoo
van de hem ter oore gekomen praatjes niets
aan te trekken.
Den heer Tromp, die de lantaarnopstekers wil re-
eruteeren uit aparte personen, niet uit het fabrieks-
personeel, kan spreker opmerken, dat de Raad zich
destijds daai tegen speciaal heeft verzet. Vroeger
bestond dat en verdienden die menschen f 3.50 per
week. Toen werd er gesproken van een hongerloon.
De commissie heeft daarom aan die regeling een tind
gemaakt.
Wat de uitbetaling van loon aan zieke werklieden
aangaatwaarover door den heer Lautenbach het
woord is gevoerd, ten opzichte hiervan deelt spreker
mede, dat er aan de fabriek menschen werken, die,
om zoo te zeggen, vast-tijdelijk zijn, zoodat het den
schijn heeft dat zij vast verbonden zijn aan de fabriek.
Dezen echter mogen inderdaad niet gelijk worden ge
steld met de vasten. Het desbetreffend besluit ver
biedt dat. Wanneer evenwel zoo'n werkman voor
een onkelen dag ongesteld wordt, of hij vraagt om
dringende reden verlof, dan is de Directeur door de
Commissie gemachtigd om tolerant te zijn.
Spreker meent hiermee de verschillende sprekers
te hebben beantwoord.
De heer Duparc dankt den heer Hijlkema voor
diens geruststellend antwoord. Spreker had voor zich
dit antwoord niet noodig, maar dooi' de thans in het
openbaar uitgesproken mededeeling wordt aan alle
praatjes den kop ingedrukt
De heer Burger trekt, nu hij van den voorzitter
der gascommissie heeft gehoord, dat het plan bestaat
den boekhouder bij zijn as. jubileum op zijn maxi
mum te brengenzijn voorstel tot verhöoging van
dezen post met f 200.— in.
De ingediende motie meent hij te moeten hand
havenaan hetgeen daarmede bedoeld is, is door de
gemaakte opmerkingen niet tegemoet gekomen
De heer Besuijen gelooft, dat de heer Hijlkema een
vergissing heeft begaan dooi' met geen enkel woord
te gewagen van het cokesvervoer en over de klerken.
Het verwondert spreker, dat geen lid van den Raad
over die klerken een enkel woord heeft doen hooren.
Wat den wensch van den heer Tromp aangaat, deze
zou zeer teleurgesteld worden als hij werd vervuld,
want de toestand zou dan nog treuriger worden
Spreker kan zich geen ongelukkiger voorstel denken.
Wat zou dan gebeuren? Een schoenmaker-lantaarn
opsteker die reeds den geheelen dag heeft zitten
piekeren op schoenen moet dan nog 's nachts uit
zijn bed om de lantaarns te blusschen. Wat de op
merking van den heer Tromp omtrent het geest-
doodende werk der klerken betreft, spreker kan zich
niet voorstellen, hoe een medicus 54 uur niet te lang
acht voor dergelijke kantoorwerkzaamheden.
Spreker is van oordeel, dat het loon voor de kler
ken met 24 dienstjaren moet worden verhoogd of
achten Burgemeester en Wethouders het beter dat
eerst de arbeidsduur wordt ingekort
De heer Hijlkema vraagt excuus, dat hij niet over
de cokesbezorgers heeft gesproken, die slechts f 7.
verdienen. De heer Besuijen wenscht, dat in de
verpachtingsvoorwaarden eene bepaling wordt opge
nomen, dat die menschen een hooger loon moeten
hebben. Dit acht spreker niet wenschelijkde gas
commissie zal overwegen of het ook raadzaam is het
cokesvervoer 111 eigen beheer te nemen.
Wat de klerken betreft, ook hier is het de kwestie,
van welken kant men deze zaak moet beschouwen.
De een zegt, het loon is te laag, de andere, de ar
beidsduur is te lang. Wat het loon aangaat, verge
leken bij dat van particuliere klerken is dit goed.
Over den werktijd is bij spreker nog nooit geklaagd.
De gascommissie zal de zaak onderzoeken en als
haar blijkt, dat er inderdaad te veel werk is, zal zij
trachten hieraan door uitbreiding van personeel te
gemoet te komen. Spreker geeft den heer Besuijen
in overweging zijn voorstel in te trekken.
De heer Tromp wil een paar woorden in het mid
den brengen naar aanleiding der door den heer Be
suijen gesproken woorden „dat hij zich geen onge
lukkiger voorstel kan denken." Hiermee doet de heer
Besuijen in de eerste plaats groot onrecht aan zijn
eigen bevattingsvermogen en in de tweede plaats kan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 239
spreker zich niet voorstellen, dat de toestand minder
wordt voor een schoenmaker, als deze 's nachts een deel
van zijn loon in de open ucht verdient. Hij zal dan
over dag zich niet behoeven uit te sloven en een meer
hygiënisch leven leiden dan zonder het bijbaantje.
Van zekere zijde wordt steeds aangedrongen op een
8-urigen werkdag en nu ziet men dat de heer Besuijen
het prefereert dat lantaarnopstekers, die daags reeds
9 uren werken, ook nog nachtwerk verrichten. De
positie zit hierin dat men nachtwerk gaarne aanvaardt,
omdat het extra betaald wordt. De heer Besuijen
prefereert dit en hij offert dus het principe op aan den
Mammon. Wat de uitdrukking „geestdoodend" werk
aangaat, spreker wil daarmee niet hebben gezegd,
dat het eene betrekking is, die krankzinnigen en
idioten maakt. Geestdoodend beteekent eentonig en
vervelend en wordt slechts geambieerd door geestelijk
en lichamelijk inferieuren, als zijnde beter dan ander
werk onder hun bereik
De heer Besuijen merkt den heer Tromp op, dat
hij zich niet moet voorstellen, dat een schoenmaker-
lantaarnopsteker over dag minder werk zal verrichten,
omdat hij wat aan 't lantaarnopsteken verdient.
Wanneer het waar was, dat zij overdag minder werk
ten, zou er iets voor te zeggen zijn. Maar bij die
categorie van handwerkslieden, schoenmakers, kleine
kleermakerij es enz. is een doorloopend tekort, hetwelk
door een kleine bijverdienste zelfs bij het met-ver
minderen dor andere inkomsten, bij lange na niet in
een overschot verandert. Terwijl nu in den huisar
beid reeds een groot aantal uren per dag wordt ge
maakt, zou het aantal werkuren voor den schoenmaker
lantaarnopsteker nog grooter worden Laat toch vooral
die opstook- en blusoharbeid door vaste gemeente
werklieden verrichten, bij dezen heeft men nog controle
over den arbeidsduur, huisarbeid maakt alle controle
zoo niet onmogelijk, dan toch uiterst bezwaarlijk.
Spreker dankt de gascommissie voor het denkbeeld
het cokesvervoer in eigen beheer te zullen nemen.
Hij moet echter zijn voorstel, om den post met
/'800.- te verhoogen, vooralsnog handhaven.
Do heer Hijlkema dringt er nogmaals bij den heer
Besuijen op aan zijn voorstel in te trekken. Mocht
uit hot door de gascommissie in te stellen onderzoek
blijken, dat uitbreiding noodig is, dan zal zij daartoe
het voorstel doen aan Burgemeester en Wethouders.
Ook den heer Burger geeft spreker in overweging
zijne motie in te trekken. Dit raadslid toch zou die
lantaarnopstekers l uur korter werktijd willen geven
of eene persoonlijke toelage voor dat eene uur. Als
dit de bedoeling, is wil spreker dien wensch gaarne
aan de gascommissie overbrengen, en haar oordeel daar
over vernemen.
De heer Burger, met verlof der vergadering voor
de derde maal het woord bekomen hebbende, wil even
zeggen waarom hij de motie niet intrekt. De wensch
zoooven te kennen gegeven, ligt in de motie opge
sloten. Zij vraagt alleen: wat hebt gij gedaan? Gij
hebt het werk verzwaard, daarentegen het loon ver
laagd.
De heer Hijlkema repliceert dat het een kwestie is
van algemeene regeling. De heer Burger heeft
slechts het oog op de 5, de gascommissie op al de
8 lantaarnopstekers. Wanneer wij de 5 er uit ne
men, krijgen wij opnieuw onregelmatigheden, die de
gascommissie juist uit de oude regeling heeft willen
verwijderen. De heer Burger heeft gezegd respect
te hebben voor het systeem, welnu, hij toono dit dan
ook.
De heer Burger, met verlof der vergadering voor
de vierde maal het woord bekomen hebbende, zegt sterk
getart te worden het woord te voeren. Het eerste lid
van sprekers motie toch slaat niet op 5, doch op
alle lantaarnopstekers. Hij blijft er bij, dat de re
geling te zwaar is, dit toch is niet weerlegd, en hand
haaft de motie.
De heer Besuijen zal zijn voorstel na de pertinente
verklaring der gascommissie intrekken, onder verkla
ring evenwel, dat, al wordt de arbeidstijd verkort,
het loon te gering is, terwijl de voorgestelde verhoo
ging van f 112.— niet voldoende kan heeten. Spreker
zal echter eventueel bij de behandeling van het amb
tenaren-reglement, anders bij een volgende begrooting,
op deze zaak terugkomen. Spreker is het met den
heer Burger eens, de nachtrust der lantaarnopstekers
is te kort. De lantaarnopstekers dienen om 9 uur
aan te vangen, het loon gebracht dient op f 11.
De Voorzitter zal de motie Burger overweging voor
overweging in stemming brengen.
De eerste overweging wordt verworpen met 13
tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Koopmans, Oosterhoff,
Lautenbach, Burger, Beerends, Jansen, Besuijen en
Tromp.
Tegen de heerenBeucker Andreae Wilhelmy
Komter, Haverschmidt, Baart de la Faille, Schoonder-
mark Menalda Feitz Hijlkema BeekhuisTigler
Wijbrandi, van Ketwich Verschuur en Duparc.
De heer van Messel was bij deze stemming niet
aanwezig.
De heer Burger trekt nu zijne motie in.
De Voorzitter stelt voor pauze te houden tot Don
derdag 1 .November, 's voormiddags 10 uur.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De vergadering wordt voortgezet Donderdag l No
vember 19Ö6, des voormiddags 10 uur.
Aan de orde is volgno. 142. Kosten van gemeente
reiniging.
De Voorzitter deelt mededat door den heer Be
suijen is verzocht bij deze afdeeling algemeene be
schouwingen te mogen houden. Spreker verleent
hem hiertoe het woord.
Wanneer de heer Besuijen goed is ingelicht, wordt
de leverantie van hooi voor de paarden van de rei
niging niet bij openbare inschrijving gegund, maar is
die steeds onderhands opgedragen aan II. Schaap te
Roordahuizum. Wat is hiervan de oorzaak Waarom
worden de belastingbetalende ingezetenen op die ma
nier gepasseerd
De waschinrichting kan door den Inspecteur vol
doende genoemd worden. Zij is het zeker niet. Zelfs
heeft spreker er zich van kunnen overtuigen dat de
buitendeur gesloten is. Men moet door 2 smidswerk-
plaatsen scharrelen om er bij te kunnen komen. Dit
is een methode om later te kunnen zeggen: „zie je,
nu zijn ze er en ze worden niet gebruikt." Het
lokaal moet open zijn en het getal waschfonteintjes
uitgebreid. Men moet even voor het eindigen van
den diensttijd waschgelegenheid geven en zoo de
mannen trachten te leiden.