Mei Voortgezet Donderdag 1 NOV. 1906, 242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. Einde van hun dagtaak. 5 a 51/4 43,4 51/4 43/4 51/4. 43/4 5V4 41/2 51/4 51/4 58/, 6 7 1906. Maand. Januari Februari Maart April Juni 19 Juli Augustus 6l/d 63/4 September 664 68/4 Na 19 Juli, zegt de heer Besuijen, zijn ze regle mentair gaan werken. Wat is dat, hoe komen zij er aan en wat is daarvan het doel Zooals spreker reeds gezegd heeft, komt het hem voor verkeerd te zijn in te stemmen met eene motie die eene ver keerde regeling beoogt in te voeren. De heer Besuijen heeft het werk der tonnelieden als zwaarder gesignaleerd dan dat der aschlieden. Een oogenblik later wil dat raadslid beider loonen gelijk maken! Die beide categoriën evenveel te geven acht spreker verkeerd, omdat de aschlui behalve hun loon nog de emolument en hebben. Geschiedt dus wat de heer Besuijen wenscht, dan komt dit raadslid na tuurlijk later weer voor de tonnenlui verhooging eischen. En zoo gaan we in een kringetje rond. De emolu menten, die de aschlieden hebben van het uitzoeken der vodden kunnen niet weggeredeneerd worden. Burgemeester en Wethouders hebben die geschat op ƒ1.- a f2.-. De heer Besuijen heeft een tafreel opgehangen over het uitzoeken der vodden in het huisgezin van den gemeentereiniger. Hiertegen is weinig te doen. Wanneer het sorteeren op de belt voor gemeonterekening zou moeten geschieden, vreest spreker dat er weinig van terecht zou komen en veel schadelijk afval in de asch blijven zitten. Hierdoor zou ook de compost van mindere kwaliteit worden en er een indirect nadeel voor de gemeente ontstaan. Waar de heer Besuijen ten slotte nog beweert, dat door het uitzoeken der vodden op de belt voor ge meenterekening, de gemeente f 2600. in don zak kan steken, daar weet dit raadslid zeer goed dat dit maar een praatje is. Spreker zou wel eens willen zien wat er van het uitzoeken terecht kwam als het eigenbelang bij de werklieden er bij ontbiak. Spre ker moet dit dus den Raad beslist ontraden evenals aanneming van het voorstel tot verhooging van volgno. 143 met f 1300 - Wat de motie betreft, spreker- hoopt voldoende te hebben aangetoond, dat aanne ming er van gevaarlijk is. De heer Lautenbach had willen vragen, of de re geling der loonen en werktijden van de tonnelieden bij werklieden-reglement geregeld is. Hij heeft ge zien dat dit niet het geval is Nu is er, wat den arbeidsduur betreft, slechts tweëerlei standpunt mogelijk, het le is den werkman als een minder waai- dige dan den arbeid te beschouwen, zoodat de belan gen van den arbeid altijd voorop gaan, het 2e is dat de werkman niet onderga bij den arbeid, maar dat de arbeid ingericht worde naar de belangen van den werk man, opdat hij ook in zijn gezin kan beantwoorden aan zijn plicht en roeping. Het le is blijkbaar het standpunt van Burgemees ter en Wethouders, het 2e is het zijne, dat zoo voor zich zelve spreekt, dat nadere toelichting of verde diging overbodig kan hoeten. in de sectie is gezegd na 19 Juli waren de tonnenlui, toen de nieuwe regeling is ingevoerd, veel later klaar. Dit is te begrijpen. Zij hebben ingezien dat zij ver keerd handelden. Spreker vindt dus hun nieuwe ma nier van werken verstandig en zou zijnen geachte medeleden willen vragen: in wat ambt of betrekking ook, wilt gij iederen dag uw vrijen tijd offeren voor uwe taak, vooral als gij weet dat dit juist tengevolge zal hebben dat daardoor de zware taak blijft, en een argument zelfs wordt tot verdediging? Spreker gaat van de veronderstelling uit, dat iedere spreker vol gons zijn eigen overtuiging spreekt en niet volgens een bepaalde opdracht, gelijk blijkbaar rechts en links van hem ondersteld wordt. Met het indeelen der wijken is zeer onoordeelkundig te werk gegaan. In de Kerkhofslaan b.v. zijn 2 ploegen, Achter de Hoven 4. Die in de Kerkhofslaan moeten wezen op Snakkerburen en in de de Wetstraat. Een betere in deeling der wijken zou reeds voor de tonnelieden een groote verbetering zijn. Spreker heeft mannen gesproken die 250 tonnen per dag moeten versjouwen. Het tonnenbezorgen is een zeer zwaar werk en als nu een weinig rekening gehouden wordt met de uit breiding der stad, dan blijkt voldoende dat zij het werk niet af kunnen, zoodat uitbreiding met 2 man- niet voldoende is. Daarom wil spreker voorstellen eene uitbreiding met 4 man en daarom volgno. 143 verhoogen mot f 988. Spreker is niet overtuigd, dat dit onnoodig is. Spreker wil nog op iets anders wijzen. Het heeft zijne opmerkzaamheid getrokken, dat op een asch praam steeds 2, op een tonnenpraam slechts 1 man aanwezig is. Vooral bij ruw weer vindt spreker dit niet goed. Ook voor het tusschen verschillende sche pen doordraaien is het wenschelijk, dat er een tweede man bijkomt. Spreker wenscht den heer Hijlkema in overweging te geven hierin verandering te brengen. Ten slotte wenscht spreker nog te vragen of op nationale feestdagen de werklieden vrijaf hebben. De heer Hijlkema antwoordt op deze laatste vraag, j dat zij zooveel en vrij zijn zoo vroeg de dienst het toelaat De Voorzitter deelt mede, dat bij hem is ingeko men een voorstel van den heer Lautenbach 0111 volgno. 143 met 988.— te verhoogen. Spreker zal dit voor stel met het artikel in behandeling biengen. De heer Besuijen zal den heer Hijlkema antwoorden. Deze heelt gezegd dat spreker de zaken altijd van den zwarten kant beschouwt en nooit over het goede j spreekt. Dit ligt toch min of meer in den aard der zaak. Wij zitten hier niet als raadsleden om Bur- i gemeester en Wethouders voortdurend te bedanken I voor hetgeen goed is in hun werk, neen wij zitten hier om op de bestaande fouten te wijzen. Wanneer wij de begrooting ontvangen, belmoren we deze kri tisch door te lezen. Een en ander neemt niet weg, dat men met een enkel woord over zekeren maatregel zijn genoegen kan uiten. De heer Hijlkema schijnt dan ook niet goed te hebben geluisterd, want spreker heeft toch ook gezegd dat hij met genoegen gezien heeft dat de loonen door Burgemeester en Wethouders worden verhoogd. Wat de hooileverantie aangaat, de mededeeling van den heer Hijlkema heeft spreker bevredigd en hij hoopt dat tot openbare inschrijving zal worden over gegaan, opdat dan de belastingbetalende Leeuwarders kunnen mededingen. Spreker heeft met verbazing gehoord, dat de in richting der waschinrichting de verwachting van den Inspecteur te boven is gegaan. Spreker zou dit wil len noemen eene beleediging aan het adres van Burgemeester en Wethouders, want er blijkt uit dat de Inspecteur al bijzonder weinig verwachting heeft van dat college. Wat toch gedaan is, is een mini mum. Er zijn 6 a 7 fonteinen, maar de deuren zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 243 gesloten. Spreker begrijpt niet dat men kan zeggen dat het goed is dat het werkvolk eerst door twee sin ids werkplaatsen moet gaan, omdat de smid con trole moet kunnen uitoefenen. Dit kan de man even goed doen als de deuren opengesteld zijn. Dat de waschinrichting netjes blijft is voor spreker een be wijs dat zij niet gebruikt wordt. Spreker betreurt het dat het in de bedoeling ligt de deuren gesloten te houden en niet om de arbeiders te animeeren er gebruik van te maken. Een schaftlokaal is overbodig wordt er beweerd, want er wordt niet geschaft. Daarna zegt men, ,.als het aschland verplaatst wordt zal om een schaftlokaal worden gedacht. Klopt dat Bij de vodden is wel eens een oude stoel. Deze wordt nu geplaatst onder een oud afdak en dient als zetel voor den werkman om <>r zijn brood te eten. Ten opzichte van het verlof had spreker geen an dere bedoeling dan er de aandacht op te vestigen. Bij de gasbabriek komen geen klachten over het ver lof, bij het aschland wel. Daar is de directeur be trekkelijk moeielijker genaakbaar en moeten de arbeiders lang zeuren voor zij verlof bekomen. Ten opzichte van den vasten werkdag is spreker door den heer Hijlkema teleurgesteld. Deze zegt toch dat hij gaarne zou willen, dat alles op de manier van de tonnenlui geregeld kon worden. Het doet spreker onaangenaam aan; spreker en de werklieden noemen stukwerk „moordwerk". Dit gaat in den regel als volgt Voor 100 stuks wordt betaald b.v. 1.— De werk man slooft zich af en verdient zoodoende een goed weekloon. De patroon gaat beknibbelen en geeft minder. De werkman gaat zich weer afbeulen en komt weer op hetzelfde loon. Weer volgt hetzelfde liedje. Stukwerk is dus altijd in het nadoel van den arbeider. Spreker is daar dan ook sterk tegen gekant en verlangt voor den arbeider een vasten werkdag met de noodige controle of het werk goed en vlijtig wordt verricht. De heer Hijlkema beweert dat het in de bedoeling der arbeiders ligt na invoering van een vasten werkdag op overuren aan te sturen. Daar gelaten, dat dit een verdachtmakende uiting is, moet het ons toch verwonderen, dat iemand die reeds zoolang aan 't hoofd der bedrijven staat een dergelijk streven niet zou weten te coupeeren, door eenvoudig de over uren nooit te doen maken door dengene wiens werk het betreft. Maar als er sneeuw ligt, wiens schuld is het dan dat er overuren komen, en wie betaalt dit nu? De werkman met zijn arbeidsduur. Want dan duurt die langer. Dit is een van de staaltjes, waaruit het nadeel van den niet vasten werkdag voor den werkman duidelijk blijkt. Wat het staatje van den heer Hijlkema aangaat, hieruit blijkt, dat sprekers inlichtingen precies juist zijn. Toen de tonnenlui niet reglementair werkten waren ze klaar te 08/4 na 19 Juli te 6 of 7 uur. Spreker heeft al gezegd dat zij toen inzagen hut kind van de rekening te worden door de groote uitbreiding der gemeente en de toepassing der bouwverordening. Het feit dat zij na 19 Juli zooveel later klaar zijn, terwijl dat bij nog meer uitbreiding nog later wordt, pleit voor een vasten werkdag. Wat de gelijkstelling der loonen voor asch-en ton nenlui aangaat, dit motiveert spreker aldus. De tonnenlui hebben zwaren arbeid te verrichten en als men nu de aschlui recruteert uit de tonnenlui boven de 45 jaar, dan konden er jonge krachten bij den tonnendienst komen. Het loon moest natuurlijk bij den overgang behouden blijven. Overigens, zoolang het loon niet voldoende is, geldt voor spreker de vraag niet of meer of minder werk is verricht, maar zal hij onder elke omstandigheid voor verhooging te vinden zijn. Het doet spreker genoegen, dat erkend is, dat het tafreel, door spreker over het uitzoeken der vodden in de huizen opgehangen, juist is. Alleen in de deftige wijken worden de vodden eenigszins uitgezocht mee gegeven, tenminste het papier gescheiden in de mees- ste andere wijken worden de vodden door de aschlui ruw op de straat gesorteerd. Tenslotte merkte de heer Hijlkema op, dat het een praatje is, dat de gemeente plm f\ 300 in den zak kon steken door de vodden op het aschland te doen uit zoeken voor gemeenterekening. Als dit zoo is, dan is het toch een praatje van den heer Hijlkema zelf. Indien het immers waar is wat door dezen wordt beweerd, dat n.l. de vodden 1 a f 2— per week op brengen, maakt dit toch op 20 aschlui in een jaar een bedrag tusschen f 1100 en 2000. Geel dan de asch lui f 1 per week meer en de gemeente verdient nog. Wel heeft men daarop gezegd: als het uitzoe ken in gemeentedienst gebeurt, komt er niet veel van terecht. Dit zou toch door behoorlijk toezicht wel verholpen kunnen worden en ook moeten worden. De heer Burger wenscht een enkele opmerking te maken. Wat de motie-Besuijen aangaat, spreker zal niet in den blinde daarvoor stemmen, hoewel hij wel wat voelt voor de wenschelijklroid om verbetering te brengen in den arbeidsdag der tonnelieden. Waar de heer Hijlkema zegtde regeling van het verlof moet aan de betrokken directeuren worden overgelaten, kan spreker zich daarmede in het alge meen wel vereenigen. Hij geeft echter in overwe ging. niet al te veel te zeilen op het kompas van die Directeuren. Het ligt voor de hand, dat die heeren in hun ijver voor de financiëele belangen der gemeente, die van den werkman over het hoofd kunnen zien. Spreker zou gaarne, ook met het oog op de verloven, een zekere controle op de verschillende directeuren zien uitgeoefend. Deze controle kon de zaken in overleg met den directeur onderzoeken en dezen op het hart binden de werklieden door verkeerd toegepaste zuinigheid niet het loodje te laten leggen. Laat den directeur niet alleen baas zijn. De heer OosterhofF zegt, dat hijwaar er op gewe zen wordt dat men bij verschillende nummers dezer afdeeling niet in de algemeene beschouwingen moet terugtreden, een voorstel wenscht te doen. Rappor teurs, die 111 navolging van andere sprekers de kwestie van een minimum-loon willen uitstellen tot de be spreking van het werklieden-reglement, handhaven hun voorstel om het loon der aschlui te brengen op f 9. Wel is waar wordt geen vakkennis vereischt, maar het is onaangenaam, ongezond en vuil werk waarvoor toch ook geen te laag loon mag worden gegevon. Uit het antwoord van Burgemeester en Wethouders is op te maken, dat zij het eigenlijk ge heel met deze meening eens zijn. Zij toch verdedigen het tegenwoordige loon alleen door te wijzen op de emolumenten die genoten worden. Spreker wil thans niet de vraag stellen of het goed is dat die emolu menten in rekening worden gebracht; hij constateert alleen, dat er als die emolumenten er niet waren vermoedelijk van Burgemeester en Wethouders een voorstel tot verhooging zou zijn gekomen. Bovendien meenen rapporteurs, dat de aschlui hierdoor onrecht matig worden behandeld met betrekking tot hun pen sioen. Alleen het officiëele loon toch dient voor de berekening daarvan. Rapporteurs stellen daarom voor volgno. 143 met f 842.— te verhoogen. Mocht de Raad niet meegaan, dan geven zij Burgemeester ori Wethouders in overweging de aschlui op een andere wijze in hun pensioen tegemoet te komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 15