Voortgezet Donderdag 1 MOV'. 1806
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 249
248 Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906.
de bezwaren van den heer Hijlkema eerder in 't
debat waren gebracht. De heer Hijlkema verbaast
zich dat spreker voor een gemeentelijke badinrichting-
kan zijn. Spreker heeft alleen gevraagd te overwe
gen na te gaan of de wenschelijkheid bestaat om van
gemeentewege een dergelijke inrichting op te richten.
De heer Hijlkema heeft de motieven van de tegen
standers destijds niet begrepen. Dit waren niet al
leen financiëele overwegingen, maar 1°. de exhorbitante
wijze waarop rentegarantie en vergoeding van gedane
voorschotten gevraagd werd en waardoor het particu
lier initiatief tot nul werd gereduceerd en men
dus evengoed van gemeentewege het geheele risico
op zich kon nemen.
De Voorzitter verzoekt den heer Tromp terug te
keeren tot het punt van bespreking.
De heer Tromp meent niet buiten de orde te zijn
en vervolgt dat de flnancieële basis van die onder
neming wankel was. De samenstelling der exploitatie
rekening was niet meer dan een slag in de lucht.
Hij is overtuigd dat deze motieven niet alleen de
zijne waren, maar die van velen der tegenstemmers.
Spreker heeft gedacht, dat hij van Burgemeester en
Wethouders niet minder kan vragen dan een onderzoek.
De heer Koopmans zegt dat rapporteuis wachten
op antwoord op hun vraag: wat zullen Burgemeester
en Wethouders doen Komt er geen antwoord dan
zullen zij voorstellen het contract met 1 Januari te
verlengen.
De heer Komter geeft te kennen, dat Burgemeester
en Wethouders den post voor memorie hebben uitge
trokken. Zij meenen dat hetgeen verkregen kan
worden, het geld niet waard is. Spreker wijst er
ook op dat van de zijde van den eigenaar geen ver
zoek onijhernieuwing is ingekomen.
Dan wil spreker nogmaals in herinnering brengen,
dat de Baad gisteren over begrootingsgelden heeft
beschikt zonder ruimte te laten voor deze 500.
Spreker heeft reeds opgemerkt dat f 3600. voor
„onvoorzien" te weinig is. Moet hiervan nu nog
ƒ500.— worden afgetrokken dan bestaat veel kans,
dat de middelen zullen ontbreken om de gisteren ge
nomen besluiten in daden om te zetten.
De heer Besuijen zegt dat dit de voorspelde boeman
is Wij zijn echter nog niet aan de inkomsten toe.
Spreker vestigt er de aandacht op dat hij reeds voor
stellen, welke bezuiniging beoogen, heeft aangekondigd.
De heer Beekhuis doet opmerken, dat er nog geen
aanvraag om vernieuwing van het contract is inge
komen. Wordt nu het voorstel om den post voor
memorie uit te trekken verworpen, dan zou daaruit
de conclusie kunnen worden getrokken dat het con
tract niet verlengd moet worden. De bedoeling dei-
tegenstemmers van het voorstel van de commissie
van rapporteurs is de post voor memorie uit te trek
ken en Burgemeester en Wethouders zullen dan wel
met voorstellen bij den Raad komen.
Het voorstel van de commissie van rapporteurs
wordt met 11 tegen 10 stemmen verworpen.
Vóór stemmen de heerenKoopmans, Oosterhoft,
Burger, Baart de la Faille, Beerends, Feitz, Jansen,
Besuijen, Duparc, van Messel
Tegen de heerenBeucker Andreae, Lautenbach,
Komter, Haverschmidt, Schoon dermark, Menalda, Hijl
kema, Beekhuis, Tigler Wijbrandi, van Ketwich Ver
schuur en Tromp.
Volgno 153 blijft voor memorie uitgetrokken.
Volgno. 154 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno 155 wordt goedgekeurd, zooals het bij nota
van wijziging is veranderd.
Volgno. 156 wordt ongewijzigd goedgekeurd.
Volgno. 157. Het maken van eene omheining voor-
en een bruggetje naar den kinderspeeltuin bij hetRen-
gerspark.
De Voorzitter deelt mede, dat bij dit volgno. het
adres van de vereeniging „do kinderspeeltuin" kan
worden behandeld.
De heer Tromp zegt, dat, wanneer wij zien hoe in
tal van groote steden kinderspeeltuinen reeds lang
door de gemeente in bescherming worden genomen
en hun tot standkomiug wordt bevorderd, men zich
heusch niet bang behoeft te maken dat wij hier in
Leeuwarden een nieuwigheid willen invoeren. Het
nut en de noodzakelijkheid behoeft nergens meer te
worden bewezen, waar zich groote ophoopingen van
menschen bevinden.
Bovendien is het een bij uitstek neutraal onder
werp, zoodat, wanneer men in principe heeft toege
geven hun recht van bestaan, men zich om overwegingen
van politieken aard etc. niet kan onttrekken.
Onze Raad heeft zich principieel voorstander ver
klaard van een kinderspeeltuin! Nu past het echter
allerminst om de uitvoering dusdanig beneden alle
peil te laten, dat deze inrichting op weg is „de risee"
te worden van den voorbijganger.
De Commissie, die zich met de exploitatie heeft
willen belasten, heeft tijd noch moeite gespaard om
den speeltuin ingang te doen vinden bij het publiek.
Men weet, dat zij daarin volkomen is geslaagd. Spreker-
heeft dit met cijfers gestaafd, niet ééns, maar meer
malen. En inplaats dat Burgemeester en Wethouders
krachtig steunen, krabbelen ze terug, als gevraagd
wordt, don tuin in een dusdanigen toestand te brengen,
dat men de kinderen er met volle vertrouwen naar
toe kan zenden. Men bedenke dat de aanvraag der
Commissie om beschuttingdrinkwater- en eenige
boompjes slechts voor eens is, niet een telken jare
terugkeerende post.
De opmerking van een der leden, dat hij er op een
keer 7 a 10 kinderen aantrof, is niet meer of minder
dan een verdachtmaking, ook hij kon weten dat dit
aantal zeer herhaaldelijk 100 a 150 bedroeg. En mocht
die enkele waarneming juist zijn, dan ligt daarin het
bewijs, dat onmiddellijke verbetering dringend noodigis.
Het lid, dat den kinderspeeltuin vergeleek bij het
strand van een badplaats, beging een lapsus linguae.
Zoo ergens, dan is allerminst die vergelijking hierop
haar plaats. Ze verbittert onnoodig!
Op grond van een en ander doet spreker met vrij
moedigheid een beroep op zijne medeleden om het
adres der Commissie te steunen.
Toen de heer Jansen dezen post las, kwam over
hem een gevoel vandankbaarmaar niet vol
daan. Dankbaar voor den post. Spreker zal het nut
van een kinderspeeltuin niet schetsen. De hoofdzaak
is dat de kinderen van de straat worden gehouden
en voor kwaad behoed. Als de begrooting echter
toeliet, iets verder te gaan, zou hij zich gaarne aan
sluiten bij den heer Tromp, om iets meer te doen.
Wanneer echter ten slotte de Raad er niet voor
te vinden is dezen post te verhoogendan vraagt
spreker aan Burgemeester en Wethouders of er op
eene volgende begrooting geen post kan worden uit
getrokken opdat de speeltuin langzamerhand worde
een goede, gevaarlooze plaats voor kinderen van min
vermogenden.
De heer Haverschmidt is nu juist geen groot be
wonderaar van dien speeltuin. Spreker brengt in
herinnering de geschiedenis van het Rengerspark, dat
thans een sieraad van de stad is geworden. Hoe
een deel der leden er een renbaan van wilde maken
in den vorm van een krake'ing, half op de ijsbaan,
half op het geschonken terrein en hoe een of meer
leden hun stem afhankelijk stelden van het al of niet
ontstaan van een speeltuin. Spreker, die een groot
voorstander was van het park, heeft zich tegen dien
speeltuin toen niet verzet. Of men met dien speel
tuin nu veel succes heeft, betwijfelt spreker. Den
eersten dag ging men er in optocht met vlaggen heen,
maar vele kinderen hadden er al gauw genoeg van.
En of de politie nu minder last heeft van straat
schenderijen kan spreker ook niet gelooven, want
deze kinderen zijn daarvoor te klein. De speeltuin is
geworden een leelijk hoekje van het sierlijke park
de grasranden zijn er vertrapt en de slingerplanten
van het bruggetje worden afgerukt. Alleen de kin
deren van leden eener vereeniging mogen er spelen
en met de ouders worden praatavondjes gehouden;
de gemeente heeft er dus niet veel meer te zeggen.
Spreker meent dat het park hier moet worden be
schermd en uit dat oogpunt alleen is hij voor dezen
post, die enkel beoogt de kinderen een aparten toe
gang te geven en niets meer.
De heer Besuijen zou het woord niet hebben ge
voerd, als hij niet den heer Haverschmidt had hooren
beweren dat de kinderspeeltuin geen succes had. Den
iaatsten dag waren er nog 100 a 150 kinderen. De
speeltuin wordt bezocht door kinderen uit de verst-
afgelegen straten.
Er wordt gezegd dat de politie niet minder last
heeft. Spreker twijfelt er niet aan of dit zal in de
toekomst wel het geval worden. De adresseerende
vereeniging is eene van ouders van kinderen, die
zelf niet veel kunnen bijdragen De kas laat een
uitgave als noodig is niet toe Spreker vraagt welk
bedrag is aangevraagd.
De Voorzitter antwoordt, dat wordt gevraagd om
van gemeentewege te maken een houten beschutting
aan den Noordkant, drinkwater en beplanting; een
bedrag wordt niet genoemd.
De heer Jansen zegt, dat hetgeen Burgemeester en
"Wethouders willen doen, in overleg met het bestuur
zal geschieden. In dat bestuur nu zitten deskundigen,
die de aan te brengen veranderingen misschien met
minder kosten kunnen tot stand brengen dan er voor
wordt uitgetrokken. Indien er nu van dezen post
overblijft, zou dit bedrag dan niet kunnen worden
besteed voor de aangevraagde verbeteringen Of zal
de ƒ550.- precies worden opgebruikt voor hetgeen
Burgemeester en Wethouders zich voorstellen?
De Voorzitter doet opmerkendat deze kwestie
reeds 10 Juli is besproken. Toen is er reeds gezegd
wat er van te zeggen viel en is het standpunt van
Burgemeester en Wethouders duidelijk uiteengezet
In het adres wordt gezegd, dat de vereeniging een
vast vertrouwen heeft op den steun der gemeente.
Met alle respect voor het bestuur der vereeniging
zou spreker dit toch wel een beetje ondankbaar wil
len noemen. De gemeente geeft het terrein, scheidt
het af en maakt het voor de vereeniging gereed.
Dit is toch zeker wel een teeken van belangstelling
en een daad van steun.
Later wordt verbetering van den toegang gevraagd.
Een afzonderlijke toegang maken, wil spreker wel;
op het terrein der vereeniging iets doen, wil hij niet.
De vereeniging is gevormd, heeft leden en donateurs
en die moeten trachten de gelden, voor de exploitatie
benoodigd, bijeen te krijgen.
Spreker kan niet beloven, dat als er met de uit
getrokken som iets meer kan worden gedaan dat
dit zal geschiedenwant hij wil niet op het arbeids
veld der vereeniging komen.
De uitgetrokken som is noodig voor de in dit
volgno. aangeduide zaken.
Spreker stelt voor den post onveranderd vast te
stellen.
Volgno. 157 wordt hierop ongewijzigd goedgekeurd.
Vóór stemmen de heeren: Beucker Andreae, Oos-
terhoff, Koopmans, Lautenbach, Komter, Burger, Ha
verschmidt, Baart de la Faille, Beerends, Schoonder-
mark, Menalda, Feitz, Jansen, Hijlkema, Beekhuis,
Tigler Wijbrandi, van Ketwich Verschuur, Duparc,
van Messel, Tromp.
Tegen de heer Besuijen.
De Voorzitter deelt mede, dat tengevolge van deze
beslissing het adres voor kennisgeving is aangenomen.
De heer Tromp protesteert tegen deze opvatting
van den Voorzitter.
De Voorzitter stelt voor de vergadering te schorsen
tot ll/2 uur.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Na heropening deelt de Voorzitter mede, dat bij
hem is ingekomen een voorstel van den heer Tromp
om als volgno. 157a op de begrooting een memorie-
post aan te brengen voor het aanbrengen van eenige
verbeteringen op het terrein van den kinderspeeltuin.
De heer Tromp acht den tijd te kostbaar om er
lang over te redeneeren. De kwestie is deze, dat de
Raad, als f 550.— te weinig blijkt te zijn, Burge
meester en Wethouders nog een postje ter beschik
king stelt als het particulier initiatief onverhoopt te
kort komt.
De Voorzitter meent reeds te hebben gezegd, dat
het bedrag van f 550.— door hem beschouwd wordt
als noodig voor omheining en brug en dat hij niet
voornemens is, als er iets overblijft op het terrein
der vereeniging werken aan te leggen. Spreker zal
het voorstel-Tromp in stemming brengen.
Het voorstel van den heer Tromp wordt verworpen
met 12 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heerenLautenbach, Jansen,
Besuijen, Duparc, Tromp.
Tegen de heerenBeucker Andreae, Koopmans,
Oosterhoff, Komter, Burger, Haverschmidt, Beerends,
Schoondermark, Hijlkema, Tigler Wijbrandi, van Ket
wich Verschuur en van Messel.
De heeren: Wilhelmij, Baart de la Faille, Menalda,
Feitz en Beekhuis waren bij deze stemming niet aan
wezig.