220 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906.
„de arbeider de verklaring af te leggen, dat hij zich
„met het nieuwe of gewijzigde reglement vereenigt,
„dan is dus onmiddellijk de dienstbetrekking geëindigd.
„Deze regeling zal er ongetwijfeld toe bijdragen, dat
„een werkgever niet zonder goede gronden de arbeids
voorwaarden zal wijzigen, wetende, dat hij kans loopt
„door verandering van het reglement zijn arbeider te
„verliezen. Hij zal niet licht tot eenige verandering
overgaan zonder hun gevoelen daaromtrent te ver-
„nemen, en hun mogelijke bezwaren tegen de voor
genomen wijziging uit den weg te ruimen of althans
„aandachtig te overwegen."
Waar dus de wetgever onderling overleg tusschen
patroons en arbeiders bijna voorschrijft, daar dienttoch de
gemeente haar arbeiders niet achter te doen staan bij
een particulier, en is het een eisch van billijkheid, dat
het Dagelijksch Bestuur, evenals dat reeds geschiedde
te Delft, Rotterdamen Alkmaar, overleg zal plegen met
de organisatie der gemeentewerklieden, den Konink
lijk goedgekeurden erkenden Gemeentewerklieden-
bond. Erkent het Dagelijksch Bestuur dit
Omtrent het onregelmatig niveau in de Houtstraat
wordt opgemerkt, dat dit reeds ten cleele is bijgewerkt,
dat vervolgens geen ontheffingen zijn verleend van
het verbod tot het hebben van versperringen in de
straten.
In de eerste woorden „ten deele", ligt de erken
ning, dat de kwaal slechts verminderd, niet verdwe
nen is en blijft spreker aandringen op maatregelen
welke het verkeer daar ter plaatse behoorlijk moge
lijk maken.
De 2e opmerkingdat geen dispensatie van het
verbod is verleend is van geen waarde. Het feit
is, dat de versperringen bestaan ondanks het niet heb
ben van dispensatie en het verzoek in de sectie luidde
om te bevorderendat in verband met art. 48 der
bouwverordening die belemmeringen verdwijnen.
Men vindt ze in de buurt van de Spanjaardstraat,
Bleekerstraat, Houtstraat etc.
Ten slotte heeft spreker met genoegen gezien, dat
de aandacht op de Landbuurt gevestigd blijft en deze
buurt het eerst in aanmerking komt voor de verdere
bemoeiingen van het Dagelijksch Bestuur.
De heer Beucker Andreae zal naar aanleiding van
het zooeven door den heer Besuijen gesprokene eenige
oogenblikken het woord voeren. De heer Besuijen heeft
gezegd het wenschelijk te vinden, dat zelfs de vergoeding,
die de gemeente van de gasfabriek krijgt voor het gebruik
van den grond waarin de buizen zijn gelegd, wordt ge
schrapt. Het hierdoor tekort komende, zou dat raadslid
op den Hootdelijken Omslag willen verhalen. De heer
Besuijen gaat dan van de veronderstelling uit, dat
uit gemeentebedrijven geen winst mag worden ge
maakt. Spreker is van oordeel, dat de heer Besuijen
op dat punt een unicum is. In de meeste gemeen
ten toch worden bedrijven geëxploiteerd juist om het
voordeel, dat zij opleveren, s' Gravenhage, om een
voorbeeld te noemen, verdient er plm. 2 millioen aan
en wel hoofdzakelijk aan de gasfabriek. Leeuwarden
steekt in dit opzicht zeker treurig af bij andere
plaatsen. Spreker begrijpt ook niet hoe het komt dat
er hier zoo weinig wordt geprofiteerd. Wat het denk
beeld van den heer Besuijen aangaat om den Hoof-
delijkon Omslag te verhoogen, ook in dit opzicht
staat spreker lijnrecht tegenover dat raadslid Spreker
zou liever willen verlagen. Leeuwarden toch staat
overal bekend als een plaats waar veel belasting be
taald wordt, zoo zelfs, dat men in Holland elkander
waarschuwt niet in Leeuwarden te gaan wonen.
Spreker zou in verband hiermede iets meer uit de
gasfabriek willen halen. In de sectie is door hem
de vraag gedaan, wat bedoeld wordt met de strekken
de meterwaarvoor vergoeding wordt betaald. Spre
ker heeft het antwoord ontvangen dat het beteekent
per strekkende meter hoofdleiding. Waarom kan ook
van de nevenleidingen geen vergoeding aan de ge
meente worden uitgekeerd. Als dit toch geschiedde,
zou de retributie van plm. f 30.000. die de ge
meente nu ontvangt, veel grooter worden. Daardoor
zal het saldo der gasfabriek inkrimpen en dan zal
blijken, dat de gasprijs niet te hoog, maar te laag is.
Spreker gelooft, dat het in het publiek belang is,
dat in plaats van den Hoofdelijken Omslag de gasprijs
wordt verhoogd. De heer Besuijen sprak van bena
deeling der kleine gasverbruikers. Spreker gelooft,
dat niet in de eerste plaats de kleine luiden door
verhooging van den gasprijs worden getroffen. Het
gas is een verbruiksartikel, waarvan het meerder of
minder gebruik van eigen vrijen wil afhangt, terwijl
de winkeliers etc. de meerdere kosten wel weer
op de consumenten verhalen. Spreker meent hier
mede te hebben aangetoond, dat hij in dezen lijn
recht staat tegenover den heer Besuijen.
De heer Beerends merkt op, dat bij de behandeling
der begrooting van het vorige jaar reeds is opge
merkt, dat het toen aangebiachte batig slot niet
was een batig slot, maar een kassaldo, omdat niet
was uit te maken hoeveel van dat saldo een over
schot was uit de gewone middelen, en hoe groot het
deel was uit de buitengewone.
Dat saldo bedroeg f 68754.70. Thans is dat slechts
f 36272.7R dus f 32481.98s minder. In bijlage no. 24-
waarbij Burgemeester en Wethouders de begrooting
aanbieden, wordt medegedeeld, dat onder het eerst
genoemd saldo was f 18551.30, voortvloeiende uit
het batig saldo der gasfabriek, waarvan f 16000.— is
besteed voor buitengewone schuldaflossing, terwijl
het overige in de gewone middelen vloeide, zoodat
in totaal van de f 68754.70 is opgeteerd f 20272.TM.
Spreker wensclit dit alleen te constateeren, om te
doen uitkomen, dat de tegenwoordige inrichting der
begrooting er niet voldoende voor waakt, en niet
voldoende voor waken kan, dat de gewone uitgaven
worden bestreden uit de gewone middelen
Nu weet spreker wel, dat voor een volkomen
ingewijde, bij de tegenwoordige inrichting, met veel
moeite de buitengewone ontvangsten en uitgaven
wel zijn uit te vinden, doch zoo de inrichting thans
is, wordt aan het gemeentebestuur te veel gelegen
heid gegeven om met buitengewone middelen te dek
ken eventueele tekorten op de gewone uitgaven.
Waar nu Burgemeester en Wethouders in de
memorie van antwoord zich beroepen op het bij
Koninklijk Besluit van 16 Sept. 1897 goedgekeurde
formulier en mededeelen, dat dit niet toelaat eenige
wijziging of toevoeging, daar zal spreker niet verder
in bijzonderheden treden over enkele posten, die
afzonderlijk als buitengewone ontvangsten of uit
gaven moesten worden opgenomen. Misschien zal
spreker bij de behandeling der afzonderlijke posten
de gelegenheid daartoe aangrijpen.
Bepaald wenscht spreker zijne meening uit te
spreken, dat waar een hoofdstuk bestaat voor buiten
gewone ontvangsten, er ook behoort te zijn een
voor buitengewone uitgaven en dat daar belmoren
te worden ondergebracht, niet enkel de buitengewone
ontvangsten, maar ook al de posten, die niet in de
gewone uitgaven mogen worden opgeteerd, opdat de
begrooting geeft wat ze moet geven, n.l. een getrouw
beeld van don financiëelen toestand der gemeente.
Voor iedere huishouding is het wenschelijk, doch
voor een gemeentelijke huishouding is het een eisch,
dat de gewone uitgaven niet mogen overschrijden
de gewone middelen en om dat te bereiken moeten
de buitengewone ontvangsten en uitgaven streng
worden gescheiden van de gewone. Eerst dan kan
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 221
men bij een eventueel zoogenaamd batig saldo weten,
of het een saldo is uit de gewone of uit de buiten
gewone ontvangsten
Spreker is van de waarheid dezer stelling zoo
sterk overtuigd, dat hij neiging zou gevoelen om bij
het onveranderd laten der voorgeschreven inrichting,
voor te stellen aan de begrooting toe te voegen eene
recapitulatie van de posten zoowel voor ontvang als
uitgaaf, die als buitengewone moeten worden be
schouwd.
Hij laat zulks echter, na de uitdrukkelijke ver
klaring van Burgemeester en Wethouders, dat de
voorschriften zelfs geen toevoeging in dezen geest
zouden dulden en waaruit dus moet worden opge
maakt, dat zoodanige aanvulling voor Gedeputeerde
Staten gronden zou opleveren de begrooting niet
goed te keuren.
Spreker heeft echter gemeend dat hij bij de alge
meene beschouwingen niet mocht nalaten er de aan
dacht op te vestigen.
De heer Koopmans zegt het schuldig lid te zijn,
dat zich in de sectievergadering heeft voorbehouden
algemeene beschouwingen te houden. Spreker kwam
eerst te 9 uur in de sectievergadering en toen waren
de algemeene beschouwingen reeds geëindigd. Dit
is de reden, waarom hij zich het recht heeft gere
serveerd, zijne algemeene beschouwingen alsnog in
openbare vergadering ten beste te geven. Spreker
zal beginnen met op den financieelen toestand dei-
gemeente te wijzen. Bij de begrootingen van de
vorige jaren heeft spreker er steeds op gewezen, dat
de gewone uitgaven de gewone inkomsten met pl.m.
40 mille overtroffen. Hij heeft op die opmerking
nooit een voldoend antwoord gekregen, maar bij het
inzien van deze begrooting is het hem opgevallen
dat deze nu ongeveer sluit. Spreker wenscht Bur
gemeester en Wethouders hiervoor een pluimpje te
geven want nu is de stand ridderlijk ruiterlijk
eerlijk aangegeven. Spreker hoopt, dat in den loop
van het jaar 1907 zal blijken, dat de ontvangsten
niet te hoog zijn geraamd. Dan heeft de Raad een
goed overzicht en kan gerust zijn en Leeuwarden
zal niet door fictieve begrootingen te gronde gaan.
Wat de economische toestand aangaat, is spreker
het met den heer Besuijen eens, pis deze zegt: „als
het den arbeider goed gaat, gaat het den middenstand
ook goed en wordt de algemeene toestand beter". De
draagkrachtvan den middenstand is hier echter doorgemis
aan fabrieken en groot-industrieelen niet sterk. Daar
om wil spreker dien middenstand niet gaarne zwaarder
belasten en schaart hij zich met betrekking tot de
winst uit gemeentebedrijven aan de zijde van den
heer Beucker Andreae.
Verder wijst spreker er op, dat de gemeente aan
het Nieuwe Kanaal bouwterrein bezit. Spreker hoopt,
dat dit door den Directeur der Gemeentewerken niet
te hoog is geschat.
Spreker is persoonlijk zeer pessimistisch te dezen
opzichte. Hij zou daarom Burgemeester en Wet
houders wel in ernstige overweging willen geven, of
het, ter animeering van den verkoop niet wenschelijk
is een derde brug over het nieuwe Kanaal te maken
tusschen de beide bestaande in. Burgemeester en
Wethouders kunnen wel zeggen, laten belanghebben
den eerst koopen, dan kan daarna over een brug
worden gesproken, doch dan wijst hij op het spreek
woord: gelegenheid maakt genegenheid.
Wat aangaat het scheidsgerecht of het werklieden
reglement, te dezen opzichte gaat spreker mee met
don heer Besuijen, dat het n.l. wenschelijk is, wat
ook indertijd de motie Middelkoop beoogde, overleg
te plegen met het betrokkon personeel.
In de sectie is ook gesproken over de verplaatsing
van het aschland. Spreker zou gaarne vernemen hoe
ver de plannen dienaangaande zijn gevorderd.
Dan hangt nog in de lucht de keuring van vleesch
en visch, en zou spreker gaarne vernemen hoe het
staat met de nieuwe wijze van alarmeeren bij de
brandweer. Ook is in de sectie gesproken over de
zwemschool en hebben enkele leden de vraag gesteld,
„wat dan Hierop is geen voldoend antwoord
verkregen. Ten vorigen jare is ook nog door spreker
gevraagd het antwoord van den Minister te mogen
vernemen in verband met de restauratie van de
Oldehove met subsidie van het Rijk. Dit antwoord
zou den Raad worden medegedeeld zoo spoedig het
inkwam. Tot nu toe is niets medegedeeld. Spreker
wenscht nog een opmerking te maken. In de ver
gadering van 26 Juni j.l. heeft hij uit den mond van
den Voorzitter gehoord, dat deze goedkeurde, dat
door de hoofden van scholen een onderzoek werd
ingesteld naar de politieke richting van sollicitanten.
In de vorige vergadering echter is beweerd, dat bij
het opmaken van aanbevelingen niet wordt gelet op
de politieke richting van personen. Spreker zou
gaarne willen weten wat er nu van de zaak is en
waaraan hij zich heeft te houden. Houden Burge
meester en Wethouders zich aan de laatste uitdruk
king, dan is het spreker goed.
Bij post 204 pag. 238 van het verslag hebben
rapporteurs vergeten eene wijziging aan te brengen.
Daar staat n.l. de meerderheid van rapporteurs, dit
moet zijnRapporteurs.
Ten slotte is spreker opgedragen te verdedigen de
stelling omtrent het pensioneeren van ambtenaren
en werklieden op 70-jarigen leeftijd. Als iemand
den 70-jarigen leeftijd heeft bereikt, zijn zijn beste
krachten versleten. Neem aan, dat hij op 20 jarigen
leeftijd zijne betrekking aanvaardt, dan presteert hij
dus al 50 dienstjaren In die 50 jaar beteekent dit
een onafgebroken meegaan met zijn tijd. Zoo iemand
zal gewoonlijk zijne werkzaamheden niet meer zoo
goed kunnen doen en al is dit bij hooge uitzondering
het geval, dan nog moet hij plaats maken voor jon
gere krachten. Hij heeft dan rust en pensioen ver
diend en maakt jongere krachten de concurrentie
zwaar als men hem handhaaft in zijn dienst. De
toestand is dan in den regel zoo, dat hem hulp moet
worden verschaft. Deze hulp zal de gemeente direct
geld kosten, of de te verrichten werkzaamheden zul
len er onder lijden, zoodat het de gemeente direct
of indirect gewoonlijk toch schade berokkent. Daar
nu Burgemeester en Wethouders zich in de memorie
van Antwoord als tegenstanders van dit idee hebben
doen kennen, stelt spreker namens rapporteurs de
volgende motie voor:
De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat ge
meente-ambtenaren, bedienden en werklieden op 70-
jarigen leeftijd worden ontslagen met pensioen.
De heer Komter zal gaarne, voor zoover de alge
meene beschouwingen de financiën raken, de sprekers
in het kort beantwoorden in de volgorde waarin zij
hebben gesproken. Allereerst den lieer Besuijen Deze
heeft een soort programma voor sociaal-democratische
gemeente politiek ontwikkelddat meer bestemd
schijnt om, zooals hij het vroeger zelf eens heeft
uitgedrukt, over de hoofden dor Raadsleden heen de
kiezers te bereiken. Hij zal dus wel niet veel be
langstellen in eene gedétailleerde beantwoording der
verschillende punten. Ten bewijze, dat het door hem
aangevoerde voor practische toepassing weinig vatbaar
is, wil spreker enkele opmerkingen maken. De keer
Besuijen heeft gesproken over het verlagen der gas
prijs terwijl dan de aanvulling van het daardoor te
lijden verlies, moet worden gezocht in verhooging