224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. Het spijt spreker, dat de voorzitter en hij dikwijls zoo scherp tegenover elkander staan. Het is echter een gevolg van verschillende inzichten ten aanzien van de rechten van den minderen man. Toen spreker in den Raad kwam heeft hij het toenmalig bestuur dikwijls gewaarschuwd laat de politiek er buiten. Men heeft zijne waarschuwingen in den wind geslagen en wat is daarvan het gevolg geweest De verkiezing van ons geacht sociaal-democratisch medelid, den heer Besuijen, die hier de puntjes op de i zet. De heeren hebben loon naar werken gekregen. Spreke/ verheugt zich daarover. Ten slotte drukt spreker de hoop uit, dat de ge spannen verhouding tusschen den voorzitter en hem langzamerhand iets van haar scherpte zal verliezen. Spreker zou in de door hem ingediende motie nog willen inlasschen voor „TOjarigen leeftijd" het woord „uiterlijk." De algemeene beschouwingen worden gesloten. De Voorzitter zal de motie van den heer Koopmans in stemming brengen. Zij wordt verworpen met 14 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Koopmans, Oosterhoff Lautenbach, Beerends, Jansen en Besuijen. Tegen de heeren Beucker Andreae Wilhelmy Komter, Burger, llaversclimidt, Schoondermark, Me- nalda, Feitz, Hijlkema, Beekhuis, Tiglcr Wijbrandi, van Ketwich Verschuur, Duparc en van Mossel. De heer Baart de la. Faille was bij deze stemming niet aanwezig. De vergadering wordt geschorst van des namiddags 12 '/a tot 11/4 uur. Te 11/4 uur des namiddags wordt de behandeling der ontwerp-gemeente begrooting voortgezet De Voorzitter stelt voor te beginnen met volgno. 77 der uitgaven, en de artikelen, waartegen bij den Raad geen bedenkingen bestaan, bij eenvoudigen ha merslag goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Volgnos. 77-80 worden ongewijzigd goedgekeurd. Volgno. 81. Jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie en der bedienden bij het gemeentebestuur. De heer Koopmans wenscht even terug te komen op de opmerking van Burgemeester en Wethouders in de memorie van antwoord n.L deze, dat de werk zaamheden der andere aan het hoofd der afdeelingen geplaatste commiezen in belangrijkheid en gewicht voor die van den chef der afdeeling financien geens zins onderdoen, doch ook dat over den ijver en de toewijding van alle afdeelingchefs, gelijk mede in het algemeen van het gansche secretarie-personeel volle tevredenheid mag worden betuigd. Spreker wenscht op te merken, dat in het rapport niets wordt afgedongen op de capaciteit der andere afdeelingschefs. Rapporteurs zijn tot hun voorstel gekomen ten aanzien van den chef der comptabiliteit, omdat zij van meening waren, dat op dezen ambte naar grooter verantwoording rust dan op de anderen. Als de chef der comptabiliteit zijn plicht niet correct vervult, kan dit aanleiding geven, dat de gemeente- linanciën in de war worden gestuurd, waardoor veel last en financiëele schade kan worden veroorzaakt. Dit is niet direct hot geval met de andere afdee lingschefs. Daarom hebben zij gemeend voor den chef der comptabiliteit een uitzondering te moeten maken. Om echter blijk te geven van hun goeden wil, zullen rapporteurs meegaan met een eventueel voorstel tot verhooging van „alle" afdeelingschefs. De heer Besuijen heeft met eenig genoegen het gescharrel in de sectiën waargenomen bij de bespre kingen over het salaris der commiezen. Met eenig genoegen, omdat hieruit bleek, dat een ambtenaren- reglementzoo het had bestaan, reeds nu vruchten had kunnen afwerpen. Men zou dan het vreemd soortig gesol met enkele der heeren, met uitsluiting van anderen, niet hebben vertoond. Een lid der 2e sectie kiest de afdeelingschefs, algemeene zaken, militie en financien uit en wenscht voor hen 200. verhooging Waarom niet voor den commies Mylius, waarom niet voor BeerenbroekV Zuiver willekeur, een invallende gedachte. Nog zonderlinger doen heeren rapporteursalle commiezen 100.--, maar die voor financien 200. Terecht vragen Burgemeester en Wethouders, waarom die commies meer De motiveering van rapporteurs is ver van sterk. Hier heeft de regeling van Bur gemeester en Wethouders sprekers volle sympathie. Er moet een zekere rechtsgrond zijn. Een ambte naren-reglement zou b.v. voorschrijven periodieke verhoogingen om de twee of drie jaar. Burgemeester en Wethouders hebben zoo iets als regel aangenomen, verhooging om de drie jaar (alleen dit moest vast gelegd zijn in een reglement). Het bedrag der verhooging komt spreker echter te laag voor. Het maximum is f 1700. minimum 1300.—Is de verhooging ƒ100. dan duurt het 12 jaar, voor het maximum wordt bereikt. Men is reeds niet zoo heel jong meer als men commies wordt. De eerste verhooging van 200. de volgende van ƒ100.— zou wenschelijker zijn. Derhalve zal spreker voorstellen dezen post met 400.— te verhoogen en Burgemeester en Wethouders verzoeken van de toe lichting nota te willen nemen. Aan volgno. 96 zal dan ook 100.— moeten worden toegevoegd. Volgens tie instructie zijn de secretarie ambtenaren verplicht te werken op bevel ook buiten kantooruren. Het komt nu zeer dikwijls voor, dat zoowol links als rechts van de vestibule nog al laat wordt gewerkt. Is het niet de bedoeling de memorieposten in den loop van het jaar in cijferposten te veranderen? Is de arbeidsduur niet te lang De heer Duparc heeft met genoegen kennis geno men van de door Burgemeester en Wethouders voor dezen post voorgestelde verhooging. Het genoegen was echter niet onverdeeld Burgemeester en Wet houders toch hebben voor de commiezen de verhoo ging even hoog n.l. 100.— uitgetrokken als voor de adjunct commiezen. Dit kan spreker niet goed keuren Als een lager geplaatst ambtenaar met ƒ100 wordt verhoogd, mag een hooger geplaatste ten min ste wel ƒ200.— meer worden toegekend. De verordening laat een speling toe van ƒ1300.— tot 1700. Spreker zou nu aan de afdeelingschefs 200.— verhooging wenschen te geven. Spreker wijst op Groningen. In de jongste raads vergadering aldaar is besloten het salaris van een commies-redacteur te bepalen op ƒ1500.— tot ƒ2000 Groningen heeft nu wel een bevolking dubbel zoo groot als die van Leeuwarden, maar spreker is van meeningdat een commies-redacteur daar niet zoo veel belangrijker werk zal hebben dan hier. Spreker wil de goede ambtenaren gaarne hier houden. Het is moeilijk in het openbaar te spreken over de ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 225 diensten der ambtenaren, waDt het gevolg zou kun nen zijn dat zij hooger eischen gingen stellen. Hij heeft echter te veel jaren het werk van sommige ambtenaren onder de oogen gehad 0111 niet te mogen verklaren, dat deze allen lof verdienen. I11 de verordening staat wel aangegeven, dat het salaris is 1300. - tot 1700.— doch wat hebben de ambtenaren aan ƒ1700. een bedrag slechts op papier. Men zou op hen kunnen toepassen: „gij zult het beloofde land zien, doch er niet binnen komen." De Voorzitter deelt mede, dat bij hem is ingekomen een voorstel van den heer Besuijen om volgno. 81, met ƒ400.— te verhoogen. Dit wordt ondersteund en komt in behandeling. De Voorzitter antwoordt den heer Besuijen op diens vraag omtrent de memorie-posten, dat in de formatie zijn opgenomen 4 adjunct-commiezen le klasse, terwijl er op het oogenblik slechts 3 aanwe zig zijn. Eveneens zijn opgenomen 3 adjunct commiezen 2e klasse, terwijl maar 2 plaatsen als zoodanig zijn vervuld. In de formatie is echter gerekend op 3 klerken, terwijl er op het oogenblik 4 klerken in functie zijn. Verder kan spreker den heer Besuijen mededeelen, dat het werken bij avond door de ambtenaren ge schiedt uit eigen vrijen wil. De ambtenaren, die zien, dat hun werk overdag niet klaar komt, koinon 's avonds terug. Spreker geeft toe, dat hun daartoe door den secretaris den last kan worden verstrekt; tot nu toe is daar echter geen gebruik van gemaakt; de ambtenaren worden door hun plichtsbesef, niet door bevelen, er toe geleid zoo noodig 's avunds te werken. De raad heeft de minimum en maximum salarissen van de secretarie ambtenaren bepaald, de regeling der verhoogingen is echter aan Burgemeester en Wethouders opgedragen. Spreker kan daarom geen toezegging geven op welke wijze Burgemeester en Wethouders bij verhooging van den post aan den uitgesproken wensch tot verhooging der salarissen van de afdeelingschef zullen voldoen. De lieer Besuijen dankt den Voorzitter voor de in lichtingen. Spreker geeft echter te kennen, dat er slechts één klerk te veel op staat tegenover twee memorieposten, zoodat er altijd één memoriepost büjft bestaan. Er kan dus nog één klerk worden aange steld. De bedoeling van sprekers voorstel is, dat de commiezen de voorgestelde verhooging krijgen. De Voorzitter antwoordt den heer Besuijen dat als de promotie tot stand komt, een adj.-commies 2e klasse bevorderd wordt tot le klasse en een of twee klerken tot adjunct-commies 2e klasse. Het voorstel van don heer Besuijen om volgno. 81 te verhoogen met 400. en uit te trekken op 15150. wordt aangenomen mot 13 tegen 7 stem men Voor stemmen de heeren: Beucker Andreae, Koop mans, Oosterhoff, Lautenbach, Burger, llaversclimidt, Baart de la Faille Beerends, Menalda, Jansen, Be suijen, Duparc en van Messel. Tegen de heeren: Wilhelmy, Komter, Schoonder mark, Hijlkema, Beekhuis, Tigler Wijbrandi en van Ketwich Verschuur. De heer Feitz was bij deze stemming niet aanwezig. Volgno. 82. Jaarwedden van ambtenaren der ge meentewerken. De heer Besuijen zegt,-dat bij dezen posthettractement van den opzichter der beplanting met ƒ100.— is ver hoogd. Een klerk 3e klasse werd 2e klasse en is uitge trokken voor ƒ500 tegen 300.— in 1906. Waaromis de andere 2e klerk niet verhoogd? Het zeer geringe salaris 12. per week voor een getrouwd ambtenaar, die tot zeer groote tevredenheid van den directeur werk zaam is, moet bevreemding wekken en is een voorbeeld van misplaatste zuinigheid. De Voorzitter antwoordt, dat de opzichter der be planting reeds bijna 25 dienstjaren bij de gemeente heeft. Wat door den heer Besuijen gezegd is met betrekking tot den klerk 2e klasse, heeft spreker tot zijn leedwezen niet goed begrepen, zoodat hij om nadere toelichting moet verzoeken. De heer Besuijen repliceert gezegd te hebben dat een klerk 3e klasse bevorderd is tot 2e. Hij ver moedt dat dit Feenstra is, die nu voor ƒ500.— is uitgetrokken. Spreker heeft daartegen geen bezwaar, maar vraagtwaarom is nu die andere klerk 2e klasse niet verhoogd? Spreker bedoelt hiermee Beekman, die volgens den Directeur voor twee werkt. Als een dergelijk ambtenaar de gemeente verlaat, en dat zal met het getuigschrift, dat deze heeft, gemakkelijk kunnen gebeuren, lijdt de gemeente schade. De Voorzitter antwoordt dat het salaris van de klerken 2e klasse ƒ500.— tot 700.— bedraagt. Feenstra is op 1 Februari 1906 aangesteld tot klerk 2e klasse op het minimum zijner jaarwedde, dus op ƒ500.-. De heer Besuijen meent dat er alle reden bestaat Beekman voor het maximum voor te dragen. Volgno. 82 afd. I wordt na deze discussie onver anderd vastgesteld. Volgno. 82 afd. II. Presentiegelden van de leden van den Baad. De heer Koopmans zou namens rapporteurs een voorstel hebben gedaan. Van terzijde heeft spreker vernomen dat de heer Besuijen mot een dergelijk voorstel zal komen, waarom hij het gaarne aan dat raadslid overlaat, opdat eenzelfde zaak niet tweemaal wordt overgekauwd. De heer Besuijen wijst er op, dat in de memorie van toelichting staat: „sedert 1869 wordt geen presentiegeld genotenDat klinkt nu wel aardig voor lien die een goed inkomen bezitten, en geen waarde behoeven te stollen op de uitkeering van presentiegeld. Tot heden was de samenstelling van den Raad zóó, dat slechts twee leden in den Hoofdelijken omslag voor ƒ1000.- waren aangeslagen, velen stonden tus schen 4000. - tot 8000. - Dat deze laatstcn niet zouden vragen om wat voor hen „enkele guldens" heet, laat zich hooren, evenwel volgt daaruit geen recht om aan hen, die in minder gunstige financieele omstandigheden verkeeren, het presentiegeld te onthouden Zij moeten voor deze laat- sten den weg open laten, omdat het een zaak geldt, welke geheel en al van den persoon zelf afhangt. Het komt spreker voor, dat niemand op gezonde motieven bezwaar kan maken tegen een facultatieve uitkeering van presentiegeld, zooals het naar spreker meent te Amsterdam is, waar het presentiegeld ƒ3.—

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 6