228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. Gemeentewet en betoogt dat door de openbaarheid der raadsvergaderingen nog slechts een halve open baarheid van 's Raads handelingen wordt verkregen „Immers, wanneer alleen de vergaderingen open baar zijn, dan krijgt de burgerij eerst kennis van maatregelen ten haren opzichte genomen, wanneer deze reeds definitief zijn vastgesteld en het uitspre ken van een oordeel daarover van hunne zijde geen effect meer kan sorteeren. Het is daarom een nood zakelijk complement tot de openbaarheid der ver gaderingen, dat voorstellen, welke zullen worden be handeld, te voren openbaar worden gemaakt. Dat dit noodzakelijk is, is ten opzichte van de Staten-Generaal dan ook terstond ingezien. Men zou meenen dat de meeste gemeenten de noodzakelijkheid zouden hebben ingezien het voorbeeld van de Staten-Generaal te volgen, doch men zou zich in deze verwachting sterk bedrogen vinden. Wel zijn er vele gemeenten en zooals te verwachten was de grootste, die gezorgd hebben voor de open baarmaking oil in druk verkrijgbaarstelling van alle voorstellen van Burgemeester en Wethouders, van de adviezen der commissiën en andere autoriteiten, van voorstellen te danken aan het initiatief der leden en andere belangrijke mededeeiingen. In enkele ge meenten behoort zelfs daaronder de letterlijke inhoud van adressen aan den Raad gericht". In de vergadering van 19 September 1905, toen dit onderwerp van meerdere openbaarheid terloops tor sprake kwam, meende de Voorzitter hierin eene beschuldiging te moeten zien van „geheimdoenerij", of „poging tot smoren van stemmen" over de voor stellen. Spreker vertrouwt dat de Voorzitter, na lezing van het genoemde artikel, begrepen heeft dat daarvan geen sprake is al doet een enkel ambtenaar soms wol eens voorzichtig geheimzinnig tegenover de raads leden van den Voorzitter kent spreker de uitdruk king niet Dat leelijke element kan dus gerust uit het debat blijven. Spreker wenscht uitsluitend te discussieeren over de nuttigheid en het principe. Het principe is dat van de Gemeentewet zelf, zooals Thorbecke en Oppenheim dat voorstaan. De nuttig heid steekt in een degelijker behandeling, doordat ook de burgerij de gelegenheid krijgt zich over een voorstel of adres desgewenscht uit te spreken en dooi de kennis der stukken tevens de waarde van stem en optreden harer vertegenwoordigers kan beoordeelen Het argument dat het aantal abonnés op de han delingen geen 400 bedraagt, waaruit weinig belang stelling zou volgen, is onjuist. Een slechte courant heeft weinig abonnés. Men geeft immers niets an ders dan een enkele bijlage en een verslag van het gesprokene. Te verwachten is natuurlijk meerdere belangstelling bij het pubiiceeren van alle stukken. Men zou met de een of andere courant kunnen accordeeren, dat tegen het geven van de primeur voor de opname in het blad een zeker aantal afdruk ken moeten worden geleverd Het kan misschien blijken dat de onkosten zeer gering zijn. In verband hiermee kan moeielijk een juist cijfer voor verhooging worden aangegeven en zal spreker voorstellen, om daarmee het beginsel uit te maken, een verhooging van dit volgno. met f 100. Mocht men aan de bestudeering van de zaak nog eerst de voorkeur geven dan kan men voorstellen uitstel van behandeling tot eene volgende vergadering. De heer Duparc doet opmerken, dat, wat door den heer Besuijen wordt verlangd, nu reeds geschiedt. In het jaar 1865 werd door spreker een voorstel gedaan tot het opmaken en verkrijgbaar stellen van 6. „geheimen hebben wij voor de raadsleden hier een officieel raadsverslag. Dit voorstel werd aange nomen, evenals het daaraan verbonden voorstel om in de bijlagen van het verslag op te nemen het ont werp der gemeentebegrooting, der gemeenterekening, alle ontwerp-verordeningen en verder alle stukken, tot het opnemen waarvan in de bijlagen Burgemees ter en Wethouders of de Raad zouden besluiten. De heer Besuijen moet dit alles weten, want het over sprekers voorstel uitgebracht verslag word hem ten vorigen jare door spreker ter lezing gegeven. Wat nu de uitvoering beti eft, wat de heer Besuijen verlangt, spreker herhaalt het, is sedert 1865 steeds geschied. Door een of meer leden behoefde aan den Burgemeester slechts het verlangen te worden ken baar gemaakt, om eenig stuk in de Bijlagen te doen opnemen, of het geschiedde steeds, en de begrootings- post was er te allen tijde voldoende voor. Spreker kan hieraan nog toevoegen, dat in den beginne met den uitgever der Prov. Friesche Courant later met de uitgevers der Leeuwarder Courant een overeenkomst in den door den heer Besuijen bedoelden zin werd aangegaan,doch dat de uitgave van het verslag en do bijlagen nu reeds sedert jaren van wege de gemeente zelve geschiedt. De heer Hijlkema geeft te kennen, dat het juist is zooals door den heer Duparc is gezegd, dat u.l. een raadslid, die daartoe zijn verlangen te kennen geeft, belangrijke punten gedrukt kan krijgen, indien althans de meerderheid van den Raad zijn verlangen deelt. Het komt spreker echter voor, dat hetgeen de heer Besuijen wenscht een veel verdere strekking heeft. Deze toch wil zoowat alles laten drukken, adressen, prae-adviezen enz enz Waarvoor zou dat moeten geschieden? Voor de raadsleden? Gedeeltelijk slechts. Deze toch kunnen van alles kennis nemen De heer Besuijen wenscht mede alles ter kennis te brengen van het groote publiek. Dit acht spreker niet noodig. De Raadsleden vertegenwoordigen de burgerij en deze moet het aan hen overlaten, hoe zij meenen dat de zaken behartigd moeten worden Spreker is van oordeel, dat het een dure post zou worden. Hij beschouwt het als een luxe en hoewel de heer Besuijen zegt, dat Middelburg klein en financieel zwak is, wij zitten er hier in Leeuwarden ook niet zoo dik in. Een dergelijk besluit zou de grenzen der zuinigheid te buiten gaan. De heer Burger wijst er op, dat hetgeen door de heeren Oosterhoff en Besuijen is behandeldtwee afzonderlijke zaken zijn, n.l. beter gelegenheid voor de raadsleden om zich te prepareeren en beter ge legenheid voor het groote publiek om kennis te nemen van hetgeen bij den Raad zal worden behandeld. Spreker onderschrijft te dezer zake het door den heer Besuijen gesprokene, doch laat de verdediging daarvan aan dat raadslid zelf over. Hij is overtuigd, dat het niet in de bedoeling van den heer Besuijen ligt om alles te laten drukken. Spreker wil echter aan een zaak herinneren, op gevaar af den heer Du parc uit te lokken zijn herinneringsvermogen te hulp te roepen, n.l. het voor eenige jaren genomen raads besluit tot het verleggen van den weg langs de gas fabriek, waardoor naar het oordeel van velen het uiterlijk aanzien van de entree der stad aan die zijde ten zeerste zou worden geschaad. Ware het voorstel, meer dan thans het geval is, publiek domein ge worden, zoo zou daartegen zeker een algemeen ver zet zijn ontstaan. Ook nu kwam dit verzet, doch eerst nadat het voorstel in den Raad reeds was aangenomen, want eerst toen bemerkte het publiek wat gebeurd was. Daarop is eene hevige agitatie gevolgd, met het gevolg, dat hot bedoelde raadsbe sluit door Gedeputeerde Staten vernietigd is Dit is Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 October 1906. 229 voor [spreker een sterk voorbeeld van het groote nu van tijdige en ruime publicatie. Wat het andere punt betreft, zou spreker gaarne in overweging geven den Raadsleden vóór de vergadering een lijstje te verstrekken, waarop zijn aangegeven de punten die onder no. 1 der agenda zijn samengevat, met mededeeling bij elk punt van het voorstel, dat Burge meester en Wethouders daaromtrent zullen doen. Spreker meent dat de verslaggever een dergelijk lijstje ontvangt en het zou voor de raadsleden van groot gemak zijn, dit ook te ontvangen. Immers het kan nu gebeuren, dat een voorstel om dit of dat ter af doening terug te zenden aan Burgemeester en Wet houders, den raadsleden zeer onverwacht komt. Als zij een lijstje ontvangen, kan dit niet en de samen stelling daarvan zou weinig moeite en nagenoeg geene kosten meebrengenindien men daarvoor gebruik maakte van de schrijfmachine en de hectograaf. De heer Besuijen merkt op, dat er tusschen den heer Duparc en hem eigenlijk geen verschil bestaat. Het boekje, dat de heer Duparc bedoelt, is door spreker met genoegen gelezen, al was het in oude spelling gedrukt. Hij heeft eruit opgemaakt dat de heer Duparc een zeer vooruitstrevend man is geweest in de dagen van 1865. Nu wordt het echter tijd om een stapje verder te gaan. Tusschen den heer Hijlkema en spreker bestaat een grooter verschil. Terwijl de wethouder meent dat meerdere openbaar heid door publiciteit ongewonscht is, daar de kiezers die iemand hier brengen, daardoor blijk geven in hem vertrouwen te stellen en de gekozene dan ook maar verder stil moeten laten begaan, is spreker van meening dat de kiezers voortdurend het doen en laten van hun vertegenwoordigers moeten nagaan, meeleven en in staat moeten zijn, bij periodieke af treding uit te maken of hef raadslid was: „de rechte man op de rechte plaats". De heer Hijlkema en spreker staan dus lijnrecht tegenover elkaar en wordt de scherpe lijn door den heer Hijlkema getrokken zeer bevorderlijk aan het beter begrijpen van sprekers bedoeling. Aan de overige leden doet spreker nu nog opmerken, dat door het pubiiceeren der ver schillende prae-adviozen aan specialiteiten gelegen heid wordt gegeven hun oordeel in de bladen kenbaar te maken, zoodat het dan voor de raads leden gemakkelijker wordt het voor en tegen te overwegen. Spreker wijst op de mogelijkheid, met een of ander blad eene overeenkomst aan te gaan, waardoor het dan hoogst waarschijnlijk geen geld zal behoeven te kosten. Het is spreker er om te doen alleen in principe te besluiten tot meerdere publici teit, niet om alles, ook bedankjes van benoemingen, gedrukt te hebben. De som, waarmee hij dezen post wenscht te verhoogen, zou dan ook wel op i- kunnen worden gesteld. Spreker zal echter zijn voorstel handhaven. Van een uitgaaf van f 1000.— meer, waarover de hoer Hijlkema spreekt, kan geen sprake zijn zoolang dat bedrag niet door den raad is toegestaan. Door te handelen zooals door hem is aangegeven bestaat de mogelijkheid, dat wij kosteloos de ge- wenschte publiciteit krijgen. Na de toelichting van den heer Besuijen, waaruit den heer Hijlkema gebleken is, dat het de bedoeling is aan Burgemeester en Wethouders een crodiet te verschaffen om slechts enkele stukken weer te kunnen laten drukken, zal spreker voor het voorstel stemmen De Voorzitter antwoordt den heer Burger, dat lnj inderdaad een lijstje voor zich heeft, waarvan hij de mededeeiingen en aangebrachte stukken afleest. Bij zijn optreden als Voorzitter van dezen Raad heeft spreker een portefeuille No 1 ingesteld, die hier vroeger niet bestond en die alle ingekomen stuk ken bevat, zoodat ook die door de raadsleden kunnen worden ingezien. Spreker kan zich dan ook niet begrijpen welk belang de leden er bij kunnen hebben om in het bezit te worden gesteld van een dergelijk lijstje. Als ter afdoening aan Burgemeester en Wet houders, wordt alleen datgene voorgesteld wat tot de competentie van dat college behoort, anders wordt „verzending om prae advies" voorgesteld. Dit heb ben de leden zooeven nog kunnen zien bij de behan deling van het adres van de R. C. timmerliedenver- eeniging St. Jozeph. Er is voorgesteld het eerste deel van hot adres in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ten fine van afdoening, terwijl het tweede deel aan Burgemeester en Wethouders is teruggezonden om prae-advies. De moeielijkheid van het niet op de hoogte zijn, geldt dan alleen ten opzichte van die adressen, die eenige uren voor den aanvang der vergadering bin nenkomen Deze adressen laat spreker door den secretaris voorlezen met de memorie van toelichting als die er bij is gevoegd. Thans wil spreker een paar woorden zeggen over de onvoldoende leeskamer voor de raadsleden. Dit zit in de inrichting van het stadhuis. Spreker vindt, dat de Raad te dezen opzichte slecht gehuisvest is. Zelf heeft spreker niet een behoorlijke wachtkamer voor het publiek dat hem komt spreken, want de z.g.n, vertrekkamer is bijna doorloopend in gebruik. Bij de aanstaande 'verbouwing zal spreker's aandacht hierop gevestigd zijn, want een goede leeskamer is voor de leden van den Raad van groot belang. De heer Duparc had zich kunnen voorstellen dat de heer Besuijen zou wenschen dat alle stukken worden gedrukt en dat hij daarom verhooging van den post met 100. voorstelde. De heer Besuijen hoeft echter gemeend dat aan Burgemeester en Wet houders een crediet moest worden verleend. Spreker weet wel, dat Burgemeester en Wethouders, als hun voor deze of gene zaak een crediet wordt verleend rekening houden met het gesprokene in don Raad, maar Burgemeester en Wethouders kunnen ook zon der de f 100.— verhooging doen wat de heer Besuijen wenscht door, als er meerdere uitgaven noodig zijn voor drukkosten, uit den post „onvoorzien" te putten. Als een enkel lid zijn verlangen te kennen geeft om eenig stuk gedrukt te hebbengeschiedt dat steedsgelijk spreker reeds heeft doen uitkomen. Hij is echter tegen een imperatief voorschrift, zooals de heer Besuijen wenscht. De Raad zou dan zelfs verder gaan dan de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal. In art. 133 van het reglement van orde voor dit Staatslichaam toch wordt bepaald, dat alléén de stuk ken, die van Regeeringswege bij de Kamer inkomen of aan haar worden medegedeelden die uit haar aard aan de leden worden rondgezondenworden gedrukt, doch dat van andere stukken geschiedt, zoodra zij dit noodig oordeelt. Als nu een Staats lichaam als de Tweede Kamer sedert jaar en dag aan zoodanige bepaling genoeg heeft, dan kan de Raad er, volgens spreker, ook wel mede volstaan. De heer van Messel zegtdat, nu de heer Duparc gesproken heeft, hij wel van het woord had kunnen afziendochaangezien de heer Hijlkema vóór zal stemmen, omdat hij meent dat het alléén hier te doen is Burgemeester en Wethouders wat meer ruimte te geven voor het drukken der stukkenis spreker echter van oordeel dat do heer Besuijen met zijn ingediende motie ten doei heeft do principieele kwestie te laten uitspreken, n 1. alles, te laten druk.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1906 | | pagina 8