;»n 84 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Mei 1907. V. Hierna komen de voor heden op den oproepings brief geplaatste punten aan de orde. 1. Benoeming van leden der stembureaux voor de verkiezing van leden der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad. De Voorzitter stelt voor eerst over te gaan tot het samenstellen der stembureaux voor de verkiezing der Provinciale Staten. Dienovereenkomstig wordt besloten. In het lc stemdistrict (Stadhuis), waarvan de Burge meester ambtshalve voorzitter is, worden benoemd: Tot plaatsvervangend voorzitter de heer Mr. H. D. van Ketwicli Verschuur met 17 stemmen. Tot leden de heeren: N. T. Ilaverschmidt J. Hz. met 17 stemmen. I. Nauta Andreae Jr. 17 Tot 4e lid (art. 9ter Provinciale Wet) de heer A. Duparc 17 Tot plaatsvervangende leden de heeren S. Vinken met 17 stemmen. P. Attoma Dzn. 17 G. Dalenoord 17 IJ. Beintema >,17 In het 2e stemdistrict (Gymnasium) worden benoemd Tot voorzitter de heer: J. A. A. Schoondermark Tot leden de heeren J. Koopmans H. Arcnds Tot 4e lid (art. 9ter Provinciale Wet) de heer A. D. Beerends Tot plaatsvervangende leden do heeren: H. Gorter met 17 stemmen. H. A. Vosman 17 B. J. Gerritsen 17 A. Dorgelo 17 met 17 stemmen. 16 17 17 In het 3e stemdistrict (Beurs) worden benoemd Tot voorzitter de heer: J. Oosterhoff W. Jz. Tot leden de heeren: H. Beucker Andreae 1 stem is uitgebracht op den heer A. J. Feddema. E. Komter Tot 4e lid (art. 9ter Provinciale Wet) de heer C. L. B. J. Feitz Tot plaatsvervangende leden de heeren: Mr. J. W. Tijsma met 17 stemmen. K. Beeling 17 F. Hoogmei 17 J. O. Kutsch Lojenga 17 In het 4e stemdistrict (Gymnastieklokaal Groote Kerkstraat) wordeD benoemd tot voorzitter de heer T. Komter met 17 stemmen, tot leden de heeren: Mr. A. Menalda 17 H. Adriani 17 tot 4e lid (art. 9ter Provinciale Wet) de heer Mr. C. Beekhuis 17 Tot plaatsvervangende leden de heeren H. v. Belkum met 17 K. E. Brunger 17 W. H. Taconis 17 G. P. H. Zimmermann 17 Tot leden van de stembureaux voor de verkiezingen van den Gemeenteraad worden benoemd: in het le kiesdistrict (Stadhuis), waarvan de Burge meester ambtshalve voorzitter is tot plaatsvervangend voorzitter, de heer: Mr. H. D. v. Ketwich Verschuur met 17 stemmen, tot leden de heeren P. A. Wilhelmij H. Adriani tot 4e lid (art. liter Gemeentewet) de heer: A. Duparc tot plaatsvervangende leden de heerenH. Gorter H. van Belkum 17 17 17 K. E. Bi linger 17 17 17 in het 2e kiesdistrict (Gymnasium) tot voorzitter: de heer T. Komter tot leden de heeren D. Lautenbach II. Aronds tot 4e lid (art. liter Gemeentewet) de heer A. D. Beerends tot plaatsvervangende leden, de heerenS. J. v. Messel B. J. Gerritsen A. Dorgelo IJ. Beintema D. do Vries 17 17 17 17 17 17 17 17 17 met 17 stommen. 17 17 17 in het 3e kiesdistrict (Beurs) tot voorzitter de heer J. A. A. Schoondermark 17 tot leden de heeren G. W. Koopmans 16 1 stem is uitgebracht op den heer C. L. B. J. Feitz F. Hoogmei met 17 stemmen, tot le lid (art. llto' Gemeentewet) de heer: L. Zandstra 17 tot plaatsvervangende leden, de heerenMr. A. Bur ë'er >.17 K. Beeling 17 J. C. Kutsch Lojenga 17 J. G. Wester 17 F. Bakkers 17 2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het verzoek van den heer Prof. dr. C. P. Burger om eervol ontslag als lid der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs. Met algemeene (16) stemmen wordt besloten aan den heer Prof. dr. C. P. Burger op zijn ver zoek eervol ontslag te verleenen als lid der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, onder dank betuiging voor de door hem als zoodanig aan de gemeente bewezen diensten. De heer Mr. A. Burger heeft tot hot nemen van dit besluit niet medegewerkt. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening, regelende de jaarwedden en de verdere inkomsten van het onder wijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs (bijlage no. 14). Met algemeene stemmen worden achtereenvolgens de onderdeden a en b van het voorstel van Burge meester en Wethouders on daarna dit in zijn geheel aangenomen, zoodat is besloten I. in artikel 4 der verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere inkomsten van liet onderwijzend personeel aan de scholen van openbaar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 Mei 1907. 85 lager onderwijs te Leeuwarden, vastgesteld bij raads besluit van 12 April 1904 (Gemeenteblad 1904 no. 13) en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 Mei 1906 (Gemeenteblad 1906 no. 11), de woorden „minder jarige kinderen" te vervangen door „eene eigen huis houding". II. te bepalen dat deze wijziging geacht wordt in werking te zijn getreden den len November 1900. III. aan de afdeeling Leeuwarden van het Neder- landsch Onderwijzers Genootschap in antwoord op haar adres te doen weten dat op hot daarin vervatte verzoek is gelet. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet toe te staan tot het aanleggen van een aarden dam en een veekeerende scheiding aan den zuidelijken oever van de septic-tank in de Potmarge. Dit voorstel luidt als volgt: Voordat den 18 September van het vorige jaar in beginsel door Uwe Vergadering was besloten om door den aanleg van een tweeden dam in de Pot marge, ruim 200 Meter ten oosten van den eerste, aldaar een open septic-tank te vormon, waaruit het afvalwater der cartonfabriek, na eene biologische reiniging te hebben ondergaan, weder in do Potmarge zou afvloeien, hadden wij ons reeds gewend tot de eigenaren der aan weerszijden van het afgesloten ge deelte van dat water gelegen landen met verzoek ons te willen mededeelen, in hoeverre zij genegen waren een ongeveer 8^2 Meter breede strook grond langs den oever aan de gemeente af te staan en tegen welken prijs. Dö bedoeling daarmede was U te zijner tijd voor te stellen om die strook dan te vergraven, ten einde evenwijdig aan de tank niot-verontreinigde slooten te verkrijgen die, de Potmarge ten Oosten en ten Westen van de tank met elkaar in verbinding brengende, eenerzijds zouden strekken om het vee van het tankwater af te houden, anderzijds vervuiling van in het land oploopende slooten zouden moeten tegen gaan. De antwoorden op onze missive hebben ons eerst dezer dagen bereikt. De eigenaar van de bedoelde landerijen ten Zuiden van de Potmarge, de hoer Mr. L. A. R. J. de Vries Feijens te Brussel, heeft zijne medewerking toegezegd op dezen voet, dat de ge meente 2 M. uit de Potmarge, volgens waterstand op F. Z. P., eene voldoende veekeerende afscheiding- plaatst, die in onderhoud bij de gemeente blijft. De tusschen gelegen strook kan dan tot 1.20 M. worden opgehoogd, mits de gemeente den grond verstrekke. De tegenover liggende eigenaar, de heer C. L. B. J. Feitz, biedt, onder bijkomende voorwaarden, de gevraagde grondstrook aan de gomeente voor f 2. den M2., d. i. circa f 3500.in koop aan. Hoewel de ervaring, met de werking der septic-tank opgedaan, nog niet over voldoend langen tijd loopt om Uwe vergadering ingevolge de den 18 September 1906 tot ons gerichte uitnoodiging reeds thans defi nitief verslag te doen van de resultaten van de met die installatie genomen proef, komt dc eerstgenoemde aanbieding ons toch zoo aannemelijk voor, dat wij niet aarzolen U aan te raden haar te aanvaarden en tot den aanleg der daarbij omschreven door den Directeur der Gemeentewerken volgens overgelegde raming, op f 600.begroote werken, met hot oog op de daar voor gunstige tijdsomstandigheden, liefst zoo spoedig mogelijk over te gaan. Wat de heer Feitz evenwel van de gemeente vraagt en, naar hij nader mondeling heeft verzekerd is hij tot verdere concession niet bereid, is te bezwarend om er op in te gaan. Voorloopig dient de toestand aan de Noordzijde derhalvo te blijven bestendigd, terwijl wij in overweging zullen houden, welke maatregelen in dat opzicht te zijner tijd zullen moeten worden genomen; daarbij zal aan onteigening dan zeker ook moeten worden gedacht. Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten in afwachting van hunne nadere voorstellen ten aanzien van de regeling der betrekkelijke uitgaaf op de begrooting, Burgemeester en Wethouders voor het maken van eene veekeerende afscheiding langs do zuidzijde der septie-tank in de Potmarge op een af stand van 2 Meter uit dat water, gerekend volgens F. Z. P. en voor het ophoogen tot 1.20 M. van de tusschengelegen grondstrook, een crcdiet toe te staan van f 600. Do beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de la Faille wenscht, alvorens hij zijn stem geeft aan het voorstel, eenige inlichtingen. Hij wil gaarne weten, of indertijd bij het leggen der dammen ook de toestemming is gevraagd van de naastliggende eigenaars en zoo ja, of er aan het geven daarvan ook bijzondere voorwaarden zijn verbonden. Is dit het geval, is dan een van die voorwaarden geweest het leggen van een aardon dam of het plaatsen van een veekeerende scheiding? Is dit niet het geval, brengt dan het gemeentebelang mee zulk een dam te leggen Spreker ontkent het nut ervan niet en geeft toe, dat de uitgaaf niet groot is, maar vraagt, is zij gemotiveerd? Hij had veel liever gezien, dat uitvoering ware gegeven aan het oorspronkelijk plan van den Directeur dor Gemeentewerken om n.l. aan weerszijden van de tank slooten te graven, doch het is spreker gebleken, dat dit afstuit op de door een der naastliggende eigenaars gestelde hooge eischen. Sprekers vraag is dus dezeis bij den aanleg der tank toestemming noodig geweest van de naastliggende eigenaars en zoo ja, welke zijn de voorwaarden, aan die toestemming verbonden geweest De Voorzitter antwoordt dat door Burgemeester en Wethouders destijds aan de oevereigenaren geen toe stemming is gevraagd voor het leggen der dammen, zoodat er van het stellen van voorwaarden hunner zijds geen sprake heeft kunnen zijn. Uit het feit dat geen dier eigenaren tegen dat leggen bezwaren heeft ingebracht, schijnt trouwens te mogen worden afgeleid dat deze tegen dit deel der handeling niet bestonden. Wat nu de uit te voeren werkon betreft, zoo wijken de thans voorgestelde inderdaad af van het oorspron kelijk ontwerp der gezondheidscommissie, om n.l. ter wederzijden van de septic-tank slooten te graven, dio do beide afgedamde deelen dor Potmarge met elkander zouden verbinden. Zulks is te wijten aan de weige ring van den heer de Vries Feijens, om den hiervoor bcnoodigden grond aan de gemeente af te staan. In- tusschen was deze oevereigenaar tot andere concessies bereid, die Burgemeester en Wethouders zoo aan nemelijk voorkwamen, dat zij meenden, in het belang eener goede werking van de septic-tank, den Raad te moeten voorstellen die onmiddellijk te aanvaarden. Vandaar het thans aan de ordo zijnde voorstel. Spreker kan niet toegeven dat de oevereigenaren bij de dezerzijds gewonschte werken zoo zeer gebaat zijn, dat van hen belangrijke concessies de heer Baart de la Faille sprak van het dragen der kosten te verlangen zijn. Zij hebben van het aanleggen der septic-tank toch ongetwijfeld hinder ondervonden en hoezeer nu ook hun belang medebrengt om te bevor deren dat die tank zoo goed mogelijk werko, zoo gaat het toch te ver om daaruit te willen conclu- deeren dat zij de daarvoor te maken kosten zouden behooren te dragen. Het aanbod van den heer do

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 2