92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1907.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake een adres van het Bestuur der Vereeniging „de
Werkverschaffing"om toekenning van een subsidie uit
de gemeentekas in de kosten van stichting van werk
plaatsen aan de Eestraat.
Dit prae-advies luidt als volgt
Opnieuw heeft het bestuur der vereeniging „de
Leeuwarder Werkverschaffing" zich tot Uwen Raad
gericht, in afwijking van het adres van 19 October
190G, waarbij gevraagd werd om de kadastrale per-
ceelen gemeente Leeuwarden sectie F no. 2108 en
2107, gedeeltelijk, in erfpacht (en niet gelijk door U
don 28 Augustus te voren besloten was in gebruik)
te mogen erlangen en een subsidie to mogen ont
vangen van 4000.uit de gemeentekas, thans ver
zoekende om, behalve de erfpacht van genoemde
perceelen een subsidie van I860.— te kunnen krijgen.
In verband hiermede werd ons voorstel betreffende
eene herziening van Uw naar aanleiding van eerst-
gcmeld adres genomen besluit van den 11 December
1906 no. 454"/188, voor zoover n.l. de voorwaarden dei-
erfpacht aanging, van Uwe agenda van 26 Maart j 1.
afgevoerd.
Waar evenwel in het thans ter tafel liggend ver
zoek wordt medegedeeld dat van het voornemen om
geld op hypotheek te verkrijgen door de vereeniging
wordt afgezien, brengen wij in herinnering dat dan
ook de reden vervallen is waarom, mot wijziging van
voornoemd besluit van den 28 Augustus 1906 no.
283*/126, door Gedeputeerde Staten bij hun besluit
van den 20 September d.a.v. no. 10 reeds goedge
keurd, tot verstrekking in erfpacht werd overgegaan.
Nu dit laatste bij het hoogere bestuur tevens oenig,
hoewol niet onoverkomelijk, bezwaar ontmoette, schijnt
er alleszins reden om Uw eersto besluit te doen
herleven en met in-gebruik-geving van don verlangden
grond te volstaan.
Wat de subsidieaanvrage betreft, reeds tweemaal is
bij de besluiten van 28 Augustus en van 11 December
1906 op een soortgelijk verzoek afwijzend beschikt.
Voor de gronden daartoe kan, wellicht ten overvloede,
worden verwezen naar onze praeadviezen van 16 Juni
en 21 November 1906, nos. 1851 91 en 8781 155.
Hetgeen door adressant te dien aanzien thans wordt
aangevoerd, noch het nader advies van de voogden
der Stads Armcnkamer, hebben ons vrijheid kunnen
doen vinden U ten deze een voorstel te doen, af
wijkende van Uwe zoo duidelijk uitgesproken meeniug.
Wij hebben onder overlegging van alle stukken dan
ook de eer U voor te stellen te besluiten volgens
bijgevoegd ontwerp.
De beraadslaging wordt geopend.
Do heer Haverschmidt zegt dat op dezen kritieken
dag, waarop het al of niet voortbestaan van do
Werkverschaffing op het spel staat, naast een uiting
van teleurstelling over het voorstel van Burgemeester
en Wethouders, een woord van hulde past over de
kranige wijze, waarop 3700 gulden van de 5563 door
het bestuur van particuliere zijde is bijeengebracht,
waarmee dan ook het uiterste is bereikt.
Spreker heeft geen bezwaar tegen de onderdeden
1 en 2 van het drieledig voorstel.
In de eerste plaats stellen Burgemeester en Wet
houders voor de teekening voor kennisgeving aan te
nomen. Inderdaad is de goedkeuring van den Raad
daarvoor niet noodig, wel de bouwvergunning van
Burgemeester en Wethouders krachtens do woningwet.
Dan wordt voorgesteld opnieuw van kracht te ver
klaren het raadsbesluit van 28 Augustus, hetgeen
beteekent in gebruik geven en geen erfpacht, ook
oen zaak van weinig beteekenis, wanneer de Werk
verschaffing geen hypotheek verlangt, terwijl het
ondenkbaar is, dat de gemeonte het recht van gebruik
opzegt, zonder daarvoor iets in de plaats te stellen.
Maar het derde lid, het weigeren van subsidie,
heeft spreker verbaasd, nu de Armenkamer zich per
tinent voorstander verklaart van de Werkverschaffing
en aantoont, dat bij opheffing zeker 80 van de 100
gezinnen zich bij de Armenkamer zullen aanmelden,
hetgeen een uitgaaf vordert van 1200.per jaar.
Mot dit advies acht spreker het pleit gewonnen,
en waar 11 December zijn voorstel om 4000.
subsidie met een kleine meerderheid word verworpen,
daar koestert hij de verwachting dat zijn voorstel
om de ontbrekende 1860.te geven wordt aan
genomen.
Hij heeft derhalve de eer voor te stellen sub 3 te
lezen als volgt
„Aan de vereeniging uit de gemeentekas een sub
sidie te verleenen van 1S60als bijdrage in do
kosten van stichting van het gebouw."
Dit voorstel wordt ondersteund.
Do heer Menalda heeft de beide vorige keeren tegen
het gevraagde subsidie gestemd, doch zijn stem niet
gemotiveerd. Thans zal hij het wel doen, want spre
ker zal nu voor het voorstel van den heer Haver
schmidt stemmen. lil de vergaderingen van 28
Augustus en 11 December heeft spreker tegen gestemd,
omdat hij van oordeel is dat eerst dan de gemeente
moet bijspringen als het particulier initiatief uitge-
weikt hoeft. Dit meent spreker, is thans het geval,
daar mon kan zoggen dat de Commissie voor Werk
verschaffing alle krachten heeft ingespannen om
bijdragen van particulieren to verkrijgen.
Spreker is het eens met den heer Haverschmidt
dat elke cent besteed voor een behoeftige, die werkt,
nuttig besteed is en dat de gemeente zich daarvoor
wel een offer mag getroosten. Niet eens is hij het
met den heer Haverschmidt dat het geven van den
grond in erfpacht in plaats van in gebruik der com
missie onverschillig moet zijn. Hij toch weet dat do
commissie daar wel aan hecht.
Als een voorstel weid gedaan om hot subsidie te
vergrooten, zoodat de commissie in staat gesteld werd
een huis tc bouwon, zij het dan ook op bescheiden
schaal, voor iemand die 's zomers toezicht houdt, zou
spreker zijn stem daaraan geven. Als er iets gedaan
wordt, moet dit niet ten halve gebeuren en dit vreest
hij dat nu het geval zal zijn, daar de Directeur van
Gemeentewerken in zijn rapport de vrees heeft uit
gesproken dat het nieuwe gebouw zonder dat toezicht
het zwaar te verantwoorden zoude hebben.
De heer Komter zegt, dat hij niet tot het doen van
dit voorstel heeft meegewerkt. Spreker zal zijn ge
dragslijn daarom met een enkel woord toelichten.
Bij de eerste aanvraag der commissie kwam hem
de zaak tc breed opgezet en te duur voor en meende
hij dat het verkeerd was dat de gemeente al de kosten
zou dragen. Een bescheiden bijdrage had spreker
wel willon geven, maar daar was toen geen sprake
van. Ook de bijdrage genoemd in het voorstel-Haver-
schmidt was hem te hoog, terwijl bovendien niet
gebleken was, dat de commissie elders steun had
gezocht. Nu echter de commissie haar beste krachten
heeft beproefd tot het verkrijgen van steun en er een
niet onbelangrijk bedrag te kort schiet, meent spreker
dat het in het belang der gemeente is, dat zij bijspringt,
hoewel het gevraagde bedrag hem nu ook nog hoog
genoeg voorkomt. Spreker zal voor het amendement
van den heer Haverschmidt stemmen.
De heer van Ketwich Verschuur behoort tot de
vóórstemmers van 11 December, in Augustus was
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Mei 1907. 93
spreker afwezig. Het zal dan niemand verwonderen
dat hij ook thans zijn stom geeft aan het voorstel
van den heer Haverschmidt.
Het komt spreker voor, dat er zich een novum in
deze zaak voordoet, n.l. dit, dat het gebleken is hoe
veel steun de werkverschaffing van particulieren onder
vindt. Dit is n.l. bewezen door het bijeengebrachte
bedrag van f 3700.dat grootendeels is samenge
steld uit kleine bijdragen. Wanneer spreker nu als
tweede novum mag beschouwen het advies van de
voogden der Stads-Armenkamer, waarin gesproken
wordt over de gunstige werking van de werkverschaf
fing, terwijl bovendien wordt geconstateerd, dat bij
het ophouden van haren arbeid de Stads-Armenkamer
jaarlijks 1200.meer zal hebben uit te keeren,
aan minstens 80 gezinnon die de commissie thans zelf
iets laat verdienen, dan is toch duidelijk aangetoond,
dat het niet verkeerd is het verzoek van de werk
verschaffing in te willigen.
De heer Schoondermark doet opmerken dat de heer
Haverschmidt zich verbaast over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Spreker begrijpt dit
niet, want dit college heeft een eens ingenomen stand
punt gehandhaafd, accoord gaande met een genomen
besluit van den Raad. Indien deze Raad nu een
andere beslissing nam, zou dit voor spreker een reden
voor verbazing zijn.
Van een novum is in zooverre sprake, dat de burgerij
eenigen steun verleend heeft, waardoor het nu een
kwestie wordt van meer of minder. Het principe
blijft onaangetast.
De inlichtingen, door de Stads-Armenkamer gegeven,
zijn gelijk aan die, welke in de vorige vergaderingen
zijn te berde gebracht. Spreker herhaalt dus dat
hij zich met recht zal verwonderen als de Raad nu
een ander besluit ten opzichte van het subsidie neemt.
De heer OosterhofF geeft te kennen, dat ook hij zich
niet met het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders heeft kunnen vereenigen. Dit zal wel niemand
verwonderen, die zich herinnertdat spreker den 11
December gestemd heeft vóór het amendement van
den heer Haverschmidt, waarbij deze beproefde de
Werkverschaffing f 4000.te doen toekomen.
Met een enkel woord wenscht spreker zijne meoning
uiteen te zetten. De reden, waarom Burgemeester
en Wethouders met hetzelfde voorstel gekomen
zijn, is dat zij gemeend hebben zich te moeten blijven
plaatsen op het standpunt van 1886. Hiertoe zou
echter alleen aanleiding kunnen bestaan, wanneer de
omstandigheden van nu gelijk waren aan die van toen.
Dit is echter geenszins het geval. Spreker wil gaarne
aannemen, dat de gemeenteraad en misschien zelfs de
oprichters, indertijd de meening toegedaan waren, dat
werkloosheid een tijdelijk verschijnsel zou blijken te
zijn en de vereeniging „Werkverschaffing" dus geen
blijvend karakter bezatde feiten hebben intusschen
bewezen, dat deze opvatting onjuist was. Ook is er
geen reden om aan te nemendat de werkloosheid
binnenkort tot het verleden zal behooren.
En nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel,
dat, indien men dit in 1886 had vermoed, toen waar
schijnlijk reeds geen tegemoetkoming zou zijn gegeven,
maar ook hierin behoeft thans voor ons geen aanlei
ding te worden gevonden om subsidie te weigeren,
daar nu sinds de verloopen 21 jaar de meeningen
over liet van gemeentewege verstrekken van subsidie
aan dergelijke vereenigingen vrij wat gewijzigd zijn.
Hij zal dan ook vóór het amendement van den heer
Haverschmidt stemmen.
De heer Haverschmidt ziet met genoegen dat zijn
denkbeeld weinig bestrijding ondervindt.
Ook Burgemeester cn Wethouders vallen spreker
mee, hetgeen hem verheugt, daar hij steeds den indruk
kreeg, dat het college weinig waardeering had voor
de lastige taak van de commissie, een indruk die hem
is bijgebleven uit de wijdloopige wijze, waarop de
beschikkingen van Augustus en December werden
geargumenteerd.
De heer Menalda gaat nog verder dan spreker,
maar spreker durft niet meer te vragen en wenscht
het toezicht op do gebouwen aan de politie over te
laten.
Het is gewoonte geworden alles te schuiven op dc
schouders der gemeente, maar nu heeft het bestuur
van de Werkverschaffing er juist altijd een eer in ge
steld te blijven een particuliere vereeniging zonder
gemeente-subsidie en het bestuur hoopt dit karakter
te handhaven, wanneer de gemeente steun verleent
voor het herstel der gebouwen.
Onlangs werden 1000 gulden toegestaan voor het
Friosch Genootschap en spreker heeft dat toegejuicht,
en bij die gelegenheid heeft de heer Zandstra gewezen
op zooveel andere nuttige zaken die eveneens steun
verdienen.
Welnu, de Raad is daartoe thans in de gelegen
heid. Spreker vraagt 1860 gulden voor de aller
armsten, niet als gift, maar voor hen die ze met werken
willen verdienen.
De heer Zandstra zal voor het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders stemmen, omdat hij van
oordeel is dat de wijze, waarop moet worden voorzien
in de geldelijke gevolgen van werkeloosheid, een
andere moet zijn.
Do heer van Messel wil met een kort woord zijn
stem motiveeren. En dan wenscht hij zich, wat be
treft 't hulde brengen aan de werkkracht der com
missie van werkverschaffing, te scharen aan de zijde
van den heer Haverschmidt, doch niet zich aan te
sluiten aan het eeresaluut, gebracht aan de burgerij,
voor de door haar betoonde belangstelling in deze zaak.
Was die belangstelling werkelijk zóó groot, dan
zou het die commissie niet moeilijk zijn gevallen de
f 5700.die zij voor de uitbreiding van hare zoo
nuttig genoemde plannen noodig heeft, te comple-
teeren, zonder bij de gemeente om hulp aan te kloppen.
Toen het een minder nuttige zaak gold en spreker
veroorlooft zich deze parallel te trekken en luerop
met nadruk te wijzen mot het volteekenen van 't
waarborgfonds der tentoonstelling a f 30000.was het
werk minder moeilijk en de zaak in betrekkelijk kor
ten tijd geavanceerd.
Spreker meent het te mogen zeggen, dat 't duidelijk
is, dat de ingezetenen van Leeuwarden meer gevoelen
voor 't inteekenen voor genoegenszaken dan voor
nuttige instellingen.
Terugkomende op de zaak zelve, en zich beroe
pende op de vergaderingen van 28 Augustus en
11 December, waarin deze zaak breedvoerig is be
sproken, wenscht spreker als zijne meening uit te
spreken dat, waar in de eerstgenoemde vergadering
het voorstel tot subsidieering met groote meerder
heid is verworpen, waar op 11 December is ge
constateerd dat de zaak in principe reeds was uit
gemaakt, door onzen vroegeren Wethouder Hijlkema,
en nader niet is weerlegd geworden, daarom toen
het voorstel tot verleenen van 4000.subsidie mot
meerderheid van stemmen is gewezen van de hand.
Waar sedert dien aan 't principe niets is veranderd,
daar bestaat geen de minste reden, op die besluiten
terug te komen. Waar 't hier enkel eene kwestie
is van principe en het prestige van den Raad daarom
niet gedoogt te handelen over meer of minder, daar
zal spreker zijne stem niet geven aan het amendement.