112 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1907. De heer Beerends verklaart dat hij tegen het voor stel is, maar geen stemming verlangt. Nog enkele andere leden verklaren zich tegen, waarom de Voorzitter het voorstel in stemming brengt. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om bij H. M. de Koningin in beroep te gaan, wordt aan genomen met 12 tegen 4 stemmeu. Vóór stemmen de heerenLautenbacli, Tigler Wij- brandi, Wilhelmij, J. Koopmans, Zandstra, Komter, Haverschmidt, Beekhuis, Schoondermark, G. W. Koop- mans, Burger en Monalda. Tegen de heerenBeucker AndreaeBeerends Feddema en van Ketwich Verschuur. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het adres vast te stellen zooals het is ontworpen, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de won ingen Poptasteeg no. 6 en Pottebakkersplaats no. 56 boven. Dit voorstel luidt als volgt Bij schrijven van den 13 April 1907 no. 129 heeft de Gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoezicht alhier in overweging gegeven do woningen Poptasteeg no. 6, Pottebakkersplaats nos. 54 (bereden) en 56 (boven) en Bolswardersteeg nos. 69 tot en met 77 (stichting „de vijf Bolswarder Kamers") op grond van niet voor herstel vatbare gebreken, onbewoonbaar te verklaren. De Gezondheids-commissie voor de gemeente Leeu warden, hierover gehoord, heeft bij schrijven van 29 Mei 1907 te kennen gegeven, dat zij zich kan ver eenigen met het voorstel tot onbewoonbaarverklaring van de woningen Poptasteeg no. 6 en Pottebakkers plaats nos. 54 (beneden) en 56 (bovon), doch geen termen heeft kunnen vinden om mede te werken tot het doen uitspreken der onbewoonbaarverklaring van de woningen in de Bolswardersteeg, omdat deze vijf kamers samen vormen een gasthuisje, waaraan niet zoo scherp de eisch kan worden gesteld dat elke of telkens twee woningen van een privaat en elke woning van een voldoend middel tot waterverstrek king moeten zijn voorzien. Hoewel wij moeten erkennen, dat de genoemde woningen in de Poptasteeg en aan de Pottebakkers plaats in slechten toestand verkeeren, meenen wij toch omtrent de woning Pottebakkersplaats no. 54 (beneden) geen voordracht te moeten doen tot onbe woonbaarverklaring, omdat het slechts betreft een gedeelte van een perceel, dat boven en beneden door meerdere gezinnon wordt bewoond. Wat betreft de woningen in de Bolswardersteeg, zijn wij van oordeel, dat thans niet tot onbowoon- baarverklaring van deze woningen behoort te worden overgegaan, omdat zij niet door gezinnen, doch slechts door alleenwonende oude personen worden bewoond, en het ons wenschelijker voorkomt, de regeling zoo te treffen, dat bij overlijden der tegenwoordige be woonsters, de kamers niet weder ter bewoning beschik baar worden gestéld. Na mededeeling van het vorenstaande hebben wij, voor de aan de woningen klevende gebreken naar de stukken verwijzende, de eer U voor te stellen over te gaan tot de onbowoonbaarverklaring van de woningen Poptasteeg no. 6 en Pottebakkersplaats no. 56 (boven), met last om binnen zes maanden, te rekenen van den in art. 18, lid 3 der Woningwet bedoelden dag, de woningen te doen ontruimen en daartoe vast te stellen het besluit dat in ontwerp hiernevens gaat. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen zoodat is be sloten Onbewoonbaar te verklaren de woningen Popta steeg no. 6 en Pottebakkersplaats no. 56 (boven) kadastraal bekend gemeente Leeuwarden in sectie A, nummers 1188 en 297, toebehoorend resp. aan H. S. de Walle, A. Eijgelaar en J. Wiersma alhier, met last om bedoelde woningen te doen ontruimen binnen zes maanden, te rekenen van den dag, waarop de tijd tot voorziening is verstreken, of hot besluit tot onbewoonbaar-verklaring is gehandhaafd. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om met de gemeente Menaldumadeel eene regeling te treffen, omtrent de toelating van kinderen uit die gemeente tot scholen voor openbaar lager onderwijs alhier, (bijlage no. 15). De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra vraagt het woord, naar aanleiding van de in het voorstel voorkomende zinsnede: „Inmiddels gaven twee omstandigheden tot wijziging „van dit standpunt aanleiding, te wetenUw votum „van 12 Maart, betreffende de toelating van kindoren „van buiten tot school 12, en voorts een adres van „ouders te Schenkenschans wonende, houdende ver- „zoek hunne kinderen, evenals voorheen, tot de Leeu- „warder scholen toe te laten". Spreker meent, dat de geschiedenis van school 12 niet in verband staat met de lagere school. Dat toch is eene inrichting, die niet elke gemeente kan bekos tigen, want die staat gelijk met de Middelbare Meis jesschool of het Gymnasium. Wat de lagere school betreft, iedere gemeente heeft te zorgen voor voldoend onderwijs. Het zou echter voor de gemeonte Menaldumadeel bezwaarlijk zijn om op Schenkenschans oen school te stichten. Met het oog daarop meent spreker vóór het voorstel van Bur gemeester en Wethouders te kunnen stemmen. Hij heeft echter eene bedenking. In het voorstel n.l. staat op pag. 138: „Kinderen, wier ouders wonen in de gemeente „Menaldumadeel". Spreker wil de scholen niet openzetten voor de geheele gemeente Menaldumadeel, dit is voor Leeuwar den te bezwarend. Hij wenscht zich bij die openstelling te bepalen tot kinderen, wier ouders wonen te Schenkenschans. Tegenover deze menschen toegeeflijk te zijn, vindt spreker goed, niet echter om Monaldumadeel te veel te ontlasten van de zorg voor het onderwijs. Dooi de kinderen uit de geheele gemeente toe te laten, be spaart Menaldumadeel het salaris van een onderwijzer met acte Franscli, wiskunde, enz. Spreker is vóór het voorstel, mits het zich bepaalt tot kinderen, wier ouders wonen te Schenkenschans. De heer Schoondermark kan kort zijn omdat het geen de heer Zandstra wil, is vervat in art. 2 der regeling n.l. in de eerste alinea waar staatdat Burgemeester en Wethouders van Menaldumadeel bij hunne opgave omtrent ingekomen aanvragen om plaatsing terzijde leggen, de aanvragen betreffende toelating tot de school dor 2e klasse b no. 5, voor kinderen, elders wonende, dan te Schenkenschans. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is dus ook alleen de kinderen van Schenkenschans toe te laten en niet uit de geheele gemeente Menaldumadeel. De heer Zandstra antwoordt, dat dit alleen geldt voor een bepaalde school, n.l. voor school no. 5 en niet voor de scholen nos. 2 en 3. Art. 3 spreekt ook van verschillende scholen, terwijl dit ook het geval is in Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Juni 1907. 113 art. 4 bij de bepaling van het schoolgeld. Spreker blijft bij zijn oordeel, dat de openstelling zich alleen moet uitstrekken tot de kinderen van Schenkenschans. De heer Schoondermark repliceert dat de opmerking van den heer Zandstra juist is. Het gevaar, dat deze in de voorgestelde regeling ziet, is echter niet groot. Het zal toch wel weinig voorkomen, dat iemand uit Dronrijp zijne kinderen hier ter school zendt. Gebeurt dit al eens een enkele maal, dan geschiedt dit nog zonder schade voor Leeuwarden, want de kostende prijs wordt er voor betaald. Door de scholen open te stellen, bewijst de gemeente Leeuwarden een belangrijken dienst aan de omgeving, zonder dat het geld kost. Spreker gelooft dat de heer Zandstra daartegen niets kan hebben. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. De considerans van het ontwerp wordt met alge meene stemmen aangenomen, evenals de artt. 1 en 2. Bij art. 3 wenscht de heer van Ketwich Verschuur een enkel woord te spreken, teneinde te trachten de ouders der kinderen, die op Schenkenschans wonen in dezelfde positie te brengen als waarin zij zich tot nu toe hebben bevonden. De nieuwe overeenkomst is gemaakt vooral met het oog op de kinderen, wier ouders te Schenken schans wonen van elders uit Menaldumadeel komen er slechts weinig alhier op school. De ongeveer tien kinderen van de arbeiders op Schenkenschans, die uit Leeuwarder beurzen worden betaald en hier hun ne inkoopen doenbehooren, nu zij op een uur afstand van hun eigen school te Deinum wonen en die to bezoeken des winters vooral voor de kleinen niet vertrouwd is, op onze scholen te worden toege laten. Dit heeft de Baad in zijne vergadering van 12 Maart gevoeld en ook Burgemeester en Wethouders zijn reeds in deze richting werkzaam geweest, want ook thans nog bezoeken de leerplichtige kinderen van Schenkenschans onze school no. 5. Sedert 1896 bestaat reeds eene overeenkomst met Menaldumadeel (gem. blad no. 14, 1896) en uit art. 3 van die overeenkomst blijkt, dat die gemeente voor elk kind eene vergoeding aan Leeuwarden van 10. betaalt, terwijl die ouders werden behandeld op de zelfde wijze als de ingezetenen van Leeuwarden, dat wil zeggen, dat ook aan hen eene reductie van het schoolgeld, wordt toegestaan, als 2 of meer kinderen uit hetzelfde gezin die school bezoeken, (art. 2, ge meenteblad 1904, no. 23). Burgemeester en Wethou ders van Menaldumadeel vroegen dezen al tien jaren bestaanden toestand thans te bestendigen. In art. 3, alinea 2, der nieuwe overeenkomst wordt echter door Burgemeester en Wethouders van Leeu warden een andere bepaling voorgesteld. Daar staat n.l. „Reductie van schoolgeld voor meer dan één kind „uit hetzelfde gezin wordt niet verleend". Burgemeester en Wethouders behandelen dit punt in bijlage no. 15, pag. 137, 2e kolom. Zij verdedigen deze alinea als volgt „Indien reductie van schoolgeld wordt verleend „voor meer dan één kind uit hetzelfde gezin, dan „wordt de grondslag aangetast, waarop de bereke ning, wat voor iederen leerling van buiten verschul digd behoort te zijn, is opgebouwd". Zooals bekend is, is die grondslag dézer berekening, dat elke leerling kost het bedrag dat verkregen wordt door de totale uitgaven eener school, als de jaarwedden, leermiddelen, vuur en licht, enz., verminderd met de rijkssubsidie (buiten de gebouwen) te deelen door het aantal kinderen. Zijn er dus 100 kinderen op een school, dan kost elk kind het Vioo deel, zijn er 120, dan kost elke leerling 1/120 deel der uitgaven, voor die school noodig. In de raadsvergadering van 12 Maart (Handelingen pag. 45) heeft spreker reeds aangetoond dat die berekening, naar het hem voorkomt, onjuist is of in een klasse 35 of 40 kinderen zitten heeft op die kosten geen invloed. Spreker heeft den heer Schoondermark hooren zeggen, dat door het thans voorgestelde schoolgeld van 3.50 per kind de dooi de gemeente Menaldumadeel voor eiken leerling te betalen vergoeding van 16.50, het geheele kosten- bedrag der kinderen van Schenkenschans zou zijn betaald. Ook dit is niet juist. Het schoolgeld toch bedraagt 3.50, terwijl op de scholen 2e kl. b de gemiddelde onkosten per kind (volgens Burgemeester en Wethou ders op 12 Maart 1.1.) bedragen 27.50; blijft dus /"24.voor iederen leerling ongedekt. Volgens art. 4 nu is de toelage, die Menaldumadeel voor eiken leerling betaalt 16.50, zoodat ten slotte nog een be drag van 7.50 ongedekt blijft. Hieruit blijkt dus, dat de redeneering van den heer Schoondermark niet juist is. Waar nu volgens spr. de grondslag voor de bepaling van alinea 2 van art. 3 onjuist is, acht spr. het billijk, de ouders der kinde ren van Schenkenschans in dezelfde gunstige positie te laten als waarin ze al tien jaren, evenals die van Leeuwarden, zijn en ze dus opzichtens het schoolgeld te beschouwen als Leeuwarder kinderen. Het schoolgeld met de reductie bedraagt: voor 1 kind op school no. 5, ƒ3.50 2 kinderen - 5.25 n n n v n 7.30 terwijl het bij de nu voorgestelde regeling, dit is zonder die reductie, resp. ƒ3.50, ƒ7.en 10.50 zal bedragen. Het bedrag der reductie is nu wel niet groot, maar voor een arbeider toch van belang. Spreker meent daarom, dat het juist is om aan art. 3 all. 2 eene bepaling toe te voegen, waardoor de ouders van kin deren, die op Schenkenschans wonen, die reductie behouden. Spreker stelt daarom voor aan het 2e lid van art. 3 toe te voegen ,,dan alleen aan ouders of verzorgers van kinderen „wonende onder Schenkenschans", zoodat voor hen de reductie van schoolgeld wél zal gelden. De Voorzitter deelt mede dat door den heer van Ketwich Verschuur wordt voorgesteld aan art. 3, 2e lid toe te voegen „dan alloen aan ouders of verzorgers van kinderon, „wonende onder Schenkenschans". Het amendement wordt ondersteund en zal tegelijk met het artikel worden behandeld. De heer Haverschmidt brengt in herinnering, dat de maatregelen tegen de onbeperkte toelating van buiten leerlingen niet waren gericht tegen de 21 kinderen uit Menaldumadeel en allerminst tegen het 12tal van Schenkenschans, maar in het bijzonder tegen Leeuwar- deradeel, dat 62 leerlingen naar onze scholon zond en niet bereid was eene regeling te treffen. Toch is Menaldumadeel het kind van de rekening geworden en spreker betreurt dit, omdat juist deze gemeente, in tegenstelling met Leeuwarderadeel, altijd genegen was in overleg te treden. Elke poging die kan strokken om de voorwaarden minder bezwarend te maken, zal door spreker worden gesteund en het is om die reden dat hij met het denkbeeld van den vorigen spreker meegaat.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 2