176 Verslag van de handelingen van den g< dat ook Leeuwarden verplicht is hare medewerking te verleenen, om maatregelen te nemen tegen ver giftiging door loodhoudende verf. De praktijk heeft bewezen dat loodhoudende verf niet onmisbaar en wel te vervangen is. Onderzoekingen hebben aan het licht gebracht, dat de nadeelige gevolgen van het gebruik van loodhou dende verf zich uitstrekken tot in het nageslacht van hem, die er mee gewerkt heeft. Spreker dringt er daarom in liet belang van die velen, in het belang der volksgezondheid bij Burgemeester en Wethouders op aan, te dezer zake prae-advies uit te brengen. De Voorzitter antwoordt, dat het voorstel van Bur gemeester en Wethouders gebaseerd is op een in de vorige vergadering genomen besluit. Toen is een adres van geheel gelijke strekking in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ten fine van afdoening. Nadat dit besluit was genomen, zijn Burgemeester en Wethouders overladen met lectuur over het lood- witvraagstuk, zoowel van vóór- als tegenstanders. Dit heeft aanleiding gegeven tot het instellen van een onderzoek. Spreker doet echter opmerken, dat de Raad moeilijk een verbod kan uitvaardigen, omdat het hier besteks- voorwaarden geldt, die door Burgemeester en Wet houders en niet door den Raad worden ontworpen en vastgesteld. Wat aangaat de vraag van den heer Zandstra, of de Raad, bij aanneming van het voorstel van Burge meester en Wethouders, niets meer van de zaak zal hooren, doet spreker opmerken dat de Raad het recht heeft Burgemeester en Wethouders te interpelleeren en te vragen, hoe het staat met het gebruik van loodwithoudende verf bij werken, voor de gemeente uitgevoerd. Voor het oogenblik kan de Raad niet anders doen dan het adres ter afdoening stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. De geer Besuijen doet opmerken, dat het adres van de schildersgezellen, dat in de vorige vergadering "i "i aan de orde was, aan de aandacht is ontglipt. In het begin der vergadering is het nog al wat rumoe rig, zoodat men dan wel eens niet goed hoort wat aangebracht wordt. Spreker was daarom verheugd thans een nieuw adres van gelijke strekking te vin den. Het is tevens één van de punten, die in de secties ter sprake zijn gebracht en die spreker miste in het verslag van de Commissie van Rapporteurs. Do zaak, dit geeft spreker toe, kan beschouwd worden als eene kwestie van uitvoering, zij heeft echter ook nog een anderen kant en betreft n.l. die der volksgezondheid. Art. 135 der Gemeentewet nu zegt: „Aan hem (den Raad) behoort het maken van de „verordeningen, die in het belang der openbare orde, „zedelijkheid en gezondheid worden vereischt, en van „andere, betreffende de huishouding der gemeente." Is het verbieden van het gebruik van loodhoudende verf eene kwestie van uitvoering, dan behoort zij bij Burgemeester en Wethouders thuis, is het daarentegen eene zaak de volksgezondheid betreffende, dan behoort zij bij den Raad. Spreker wil de zaak van het laatste standpunt, den breeden kant, beschouwen. De opmerking van den Voorzitter, dat ieder lid het recht heeft Burgemeester en Wethouders te inter pelleeren, is juist, indien echter prae-advies wordt uitgebracht is dit onnoodig en wordt de meer gewone weg bewandeld. De heer Du pare zal met den heer Besuijen niet debatteeren over de beteekenis van art. 135 der Ge meentewet, noch over de vraag, of, in verband daar van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1907. mee, de Raad bevoegd is eene verordening te maken, waarbij het gebruik van loodhoudende verf wordt verboden. Dit zou spreker thans te ver voeren. Hij wijst er echter op dat, blijkens de dagbladen, onlangs van Regeeringswege aan de gemeente besturen inlichtingen betreffende de onderwerpelijke zaak zijn gevraagd. Dit wijst er op dat de Regeering haar tot zich heeft genomen. Misschien zal daarvan wel een regeling voor het geheele land het gevolg zijn. Het zal daarom het best zijn, af te wachten of en, zoo ja, welke maatregelen door de Regeering in deze zaak zullen worden genomen. Misschien komt er eene algemeene regeling, welke don heer Besuijen en ieder ander, die belang stelt in de bevordering der volksgezondheid, zal bevredigen. De heer Besuijen antwoordt, dat het recht van den Raad om eene verordening te dezer zake te maken, daaruit blijkt, dat deze te Arnhem bestaat. Daar is tevens besloten tot aankoop van een verfwalsmolen voor het malen van zinkwit. Spreker kan niet veel waarde hechten aan een beroep op regeeringsplannen. De regeering ziet min of meer bleekjes, en al nemen wij aan dat ze vol goede bedoelingen zit, dan blijft het zeer de vraag, of ze nog lang genoeg te leven heeft om hare be doelingen in daden om te zetten. Wat een volgende regeering daarna doen zal, hangt geheel in de lucht. Laat Burgemeester en Wethou ders het adres om advies aan de Gezondheidscom missie zonden en vervolgens prae-advies uitbrengen. De Voorzitter doet den heer Besuijen opmerken, dat deze geen voorstel behoeft te doen. Hij kan zijn doel bereiken door het voorstel van Burgemeester en Wethouders af te stemmen. Overigens, indien do Raad prae-advies wonscht, zullen Burgemeester en Wet houders zich waarschijnlijk van zelf tot de Gezond heidscommissie wenden en is aandrang daartoe niet noodig. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 15 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Schoondcrmark, Komter, Ooster- hoff, Duparc, Wilhelmij, Hartelust, Feitz, Beerends, J. Koopmans, Haverschmidt, Menalda, Burger, Baart de la Faille en Beekhuis. Tegen de heeren: Krijgsman, Besuijen, de Jong, Zandstra, Lautenbach en G. W. Koopmans. 15. missive van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, houdende aanbeveling voor de be noeming vau twee leden dier commissie ter voorzie ning in vacatures wegens periodieke aftreding. De benoeming zal in eene volgende vergadering plaats hebben. 16. dat door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd het raadsbesluit d.d. 8 October 1907 tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1907. 17. dat bij openbare aanbesteding is gegund het reinigen der wegen van sneeuw aan P. Poelsma alhier voor 30.— voor eiken keer, dat reiniging plaats heeft. De punten 1617 worden voor kennisgeving aan genomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Aanbeveling voor de benoeming van een lid der Commissie van Administratie der Stads Bank van Leening, wegens periodieke aftreding van den heer B. ten Cate. 2. Voordracht voor de benoeming van een onder Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1907. 177 wijzer aan gemeenteschool no. 8, vacature W. v. d. Woude. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan A. R. Ferwerda, onderwijzer aan gemeenteschool no. 1, op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen.. De punten 13 zullen in eene volgende vergade ring worden behandeld. 4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders omtrent het verzoek van het bestuur der vereeniging „Kinderbewaarplaats" alhier, om verhooging van het gemeentelijk subsidie. Zal bij de begrooting worden behandeld. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan K. van Oostrum, eervol ontslagen doodgraver op de algemeene begraafplaats, een pensioen uit de gemeentekas toe te kennen. 6. Alsvoren om van J. van Althuis alhier in koop over te nemen een strookje grond aan de Noordzijde van den weg Achter de Hoven. 7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het verzoek van de afd. Leeuwarden e.o. van de Nederlandsche Onderwijzers Propagandaclub (voor drankbestrijding) om gebruik te mogen maken van twee gemeentelijke schoollokalen voor het houden van een drankbestrijdingscursus. 8. Alsvoren inzake de adressen van Z. S. Feddema, A. J. en J. G. Woltring en J. A. Stoett om aanstel ling als makelaar, respectievelijk makelaar in onroe rende goederen. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om trent onderhandsche verhuring van de herberg „de Bleek." De punten 5-9 zullen in een volgende vergadering worden behandeld. 10. Memorie van antwoord van Burgemeester en Wethouders op het sectie-rapport inzake de Gemeente begrooting, dienst 1908. Het ligt in het voornemen do begrooting te be handelen Dinsdag 29 dezer 's voormiddags te 10 uur, zoo noodig voort te zetten 's avonds te 8 uur en den volgenden dag 30 October voormiddags te 10 uur. IV. Rapporten. De heer Burger deelt mede, dat de commissie, belast geweest met het ontwerpen van een adres aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken, en Financiën, een ontwerp gereed heeft. Spreker stelt voor dit ontwerp te laten drukken. De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkomstig het voorstel der commissie. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Feitz deelt mede, dat de Commissie, belast geweest met het onderzoek der begrooting van uit gaven der Stads Bank van Leening, dienst 1908, geene aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen, weshalve zij voorstelt deze be grooting goed te keuren tot een bedrag van 5230. De Voorzitter stelt voor het rapport en de begrooting in eene volgende vergadering in behandeling te nemen en dankt de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Beucker Andreae deelt mede dat de com missie voor de reclames gereed is met het rapport over een 100-tal bezwaarschriften tegen aanslagen in den hoofdelijken omslag, dienst 1907. Hij stelt voor het rapport als gelezen te beschouwen en het in eene volgende vergadering te behandelen. De Voorzitter stelt voor te besluiten overeenkomstig het voorstel der commissie. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Baart de la Faille deelt mede dat de com missie, belast geweest met het onderzoek der begroo ting van het Nieuwe Stads-Weeshuis, dienst 1908, geen aanleiding heeft gevonden tot het maken van op- of aanmerkingen. Zij stelt derhalve voor de begrooting goed te keuren in ontvangst op 24,456.53®, in uitgaaf op 24,456, met een batig saldo van 0.53®. Spreker deelt mede, dat door den heer van Messel wegens ongesteldheid aan het samenstellen van het rapport niet is meegewerkt. De Voorzitter stelt voor het rapport en de begroo ting in eene volgende vergadering in behandeling to nemen en dankt de commissie voor den door haar verrichten arbeid. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter wenscht den Raad eenige mededee- lingen te doen in besloten vergadering, waartoe hij de openbare vergadering schorst. V. Na heropening komen de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten aan de orde. 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. S. Valk op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 11. Met algemeene stemmen wordt besloten aan den heer G. S. Valk, onderwijzer aan gemeente school no. 11, overeenkomstig zijn verzoek als zoo danig eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 December 1907. 2. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het voorstel van curatoren van het gymnasium tot toekenning van eene belooning aan leeraren dier inrichting voor bewezen buitengewone diensten. Dit prae-advies luidt In onze handen is om prae-advies gesteld een rechtstreeks aan Uwe Vergadering door curatoren ge richt schrijven, houdende voorstel om aan do heeren drs. Verdam en Albers, leeraren aan het gymnasium, gratificatiën van respectievelijk 250.en ƒ150. toe te kennen, op grond van door hen waargenomen lessen gedurende de afwezigheid tengevolge van on gesteldheid van de heeren Ringnalda en Coenen. Bovendien heeft dr. Verdam gedurende dien tijd de functie van rector op zich genomen en zijne privaat lessen tijdelijk moeten staken. De inspecteur der gymnasia vereenigt zich geheel met dit voorstel van curatoren. Het volgend overzicht maakt de dienstvervulling der leeraren duidelijk gedurende de tijdvakkenSep temberDecember 1906 (afwezigheid van dr. Ring nalda) JanuariFebruari 1907 (afwezigheid van dr. Ringnalda, ontheffing van dr. Coenen van de hem opgedragen tijdelijke lessen, optreden van den tijde- lijken leeraar dr. Rank) en MaartJuli 1907, toen ook aan dr. Coenen verlof was verleend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 2