184: Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1907. weer spant een proces uit te lokken over de rechten op den grond in kwestie. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter zal het voorstel van den hoer Bur ger het eerst in stemming brengen. Het wordt verworpen met 13 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren Lautenbach, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Feitz, Beerends, Burger, Baart de la Faille en Beekhuis. Tegen de heeren Beucker Andreae, Schoondermark, Komter, Krijgsman, Oosterhoff, Bosuijen, de Jong, Duparc, Zandstra, Hartelust, J. Koopmans, Haver- schmidt en Menalda. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 18 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren Beucker Andreae, Schoondermark, Komter, Krijgs man, Oosterhoff, Besuijen, de Jong, Duparc, Lauten bach, Wilhelmij, Zandstra, Hartelust, Feitz, J. Koop mans, Haverschmidt, Menalda, Burger en Beekhuis. Tegen de heeren G. W. Koopmans, Beerends en Baart de la Faille. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uitbreiding cn verbouwing van de gemeentelijke- gasfabriek (bijlage no. 30). Do beraadslaging wordt geopend. De heer Duparc behoeft zeker niet te wijzen op het groote gewicht van liet voorstel. Juist daarom meent hij, dat het heden niet afgedaan, maar de behan deling er van dient uitgesteld te worden tot een volgende vergadering, waarmede hij bedoelt de ver gadering volgende op die waarin de behandeling der begrooting zal zijn afgedaan. Hij gelooft niet alleen te staan als hij beweert, dat de den raadsleden ge stelde tijd, om de zaak van allo kanten te be schouwen, te kort is genomen. De commissie voor de de gasfabriek heeft het voorstel reeds in Augustus aan Burgemeester en Wethouders ingediend. Door dezen is het pas 26 September den Raad aangeboden, doch het gedrukte voorstel met de bijlage kwam eerst veertien dagen geleden den leden in handen. Er is echter meer. Naar spreker had vernomen, was ook door den Directeur der Gemeentewerken een advies over de zaak uitgebracht, dat echter van het advies van den directeur der gasfabriek op een belangrijk punt verschilt. Terwijl het voorstel strekt, om de gas fabriek op de bestaande plaats te vernieuwen, zou de Directeur der Gemeentewerken een geheel nieuwe gasfabriek wenschen te zien gebouwd op een andere plaats. Bij onderzoek der zaak is hem gebleken, dat hij goed was ingelicht. Dit advies vond spreker niet bij de stukken overgelegd. Hij acht het intusschen volstrekt noodig, dat de leden van den Raad van dit advies kennis nomen, opdat voor hen hetzelfde licht kunne opgaan als met Burgemeester en Wet houders het geval is geweest. Spreker stelt daarom voor 1°. De behandeling uit te stellen tot de vergade ring, volgende op die van de vaststelling der gemeente-begrooting, dienst 1908. 2°. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen het over deze zaak door den Directeur der Gemeen tewerken uitgebracht advies alsnog bij de stukken over te leggen. De Voorzitter schorst thans de beraadslaging over O O het voorstel van Burgemeester en Wethouders en stolt alsnu uitsluitend het voorstel van den heer Duparc aan de orde. De heer G. W. Koopmans zal de motie-Duparc steunen. Toen spieker Zaterdag de agenda thuis kreeg en hij punt 9 zag, ging hem eene rilling over do leden, dat hij over dit gewichtig punt reeds 3 dagen later te beslissen had. Hij heeft zijn best gedaan zooveel mogelijk inlichtingen te krijgen, is naar de gasfabriek geweest waar hij door den directeur en de werklieden welwillend is ingelicht, maar hij is evenwel nog lang niet voldoende op de hoogte. Toen spreker op het terrein kwam, werd de kwestie voor hom nog ingewikkelder en rezen er nog meer vragen bij hem op. Indien al die vragen in eene openbare vergadering moesten worden gedaan en beantwoord, dan zou er over dit eene punt eene ver gadering kunnen gehouden worden die zoo lang duurde als de begrootingsvergadering. Spreker stelt daarom voor de volgende motie de Raad besluit den ver- of opbouw van een gas fabriek in de sectiën te onderzoeken. Bij dat sectie-onderzoek kunnen dan de Directeuren der Gemeentewerken en der Gasfabriek tegenwoor dig zijn. De heor Beucker Andreae heeft het voorstel van den heer Duparc met genoegen gehoord. Ook sprekei' is van oordeel, dat de meeste raadsleden niet direct eene beslissing kunnen nemen. Hij wil gaarne aannemen, dat de leden van de gascommissie en Burgemeester en Wethouders eene gevestigde opinie in dezen zullen hebben, bij spreker is dit nog niet het geval. Spreker herinnert er aan hoe in 1884 ook uitbreiding van dc gasfabriek moest plaats hebben. Toen zijn ook te dezer zake twee buiten de fabriek staande deskun digen gehoord. Spreker is van oordeel dat ook nu de Raad het best zekerheid verkrijgt in de oplossing van de vraag wat beter is uitbreiding en verbouwing of een nieuwe fabriek, door twee deskundigen te benoemen, die met den Directeur van de gasfabriek rapport uitbrengen, want ondanks eene nauwkeurige bestudeering van de overgelegde stukken, een ge vestigde overtuiging verkrijgt men niet. Spreker stelt daarom voor: Burgemeester en Wethouders op te dragen twee deskundigen te verzoeken den Raad omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders te advi- seeren. De heer Beekhuis zou de behandeling ook gaarne uitgesteld zien en hij kan zich wel vereenigen met het denkbeeld van den heer Beucker Andreae. Spre ker is het niet eens met don heer Koopmans die de zaak in de sectiën wil onderzoeken, want hij is van oordeel dat men daarmee niet verder komt. Ook spreker wil deskundigen raadplegen. Spreker staat nog voor den geest de rede van den heer Blom, ge houden in eene bijeenkomst der raadsleden die bij do beraadslagingen over het denkbeeld om eene watergasfabriek te stichten, geheel uitging van de gedachte dat wij eene nieuwe kolengasfabriek zouden moeten bouwen op een ander terrein, en wel omdat de bestaande geheel ten eind was. Waar nu een deskundige als de heer Blom deze veronderstelling heeft uitgesproken, komt het spreker gewenscht voor dat de Raad, ten opzichte van de vraag of een nieuwe fabriek zal worden gebouwd dan wel de bestaande vernieuwd, door deskundigen wordt voorgelicht. Het denkbeeld van den heer Koopmans kan geen succes hebben, want hij wenscht de betrokken Direc teuren in de sectiën te hebben. Dit is in strijd met het Reglement van Orde. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 October 1907. 185 Spreker stelt meer prijs op een nieuwe fabriek dan op verbouw van de bestaande. Waar hij dus het voorstel van den heer Duparc tot uitstel van behan deling steunt, doet hij dit met het doel dat er een of meer deskundigen door Burgemeester en Wet houders kunnen worden benoemd, die de vraag onder do oogen zien wat voor de gemeente het beste is. De heer Duparc doet opmerken dat, als wordt in gegaan op het voorstel van de heeren Beucker Andreae en Beekhuis, het moeilijk zal zijn, de behandeling in de vergadering, volgende op die van de gemeente- begrooting, te doen plaats hebben. Daarom zal hij zijn voorstel gaarne intrekken, als het voorstel van zijne geachte medeleden, waarmede hij zich zal ver eenigen, wordt aangenomen. Dan toch zal de Raad een deskundig advies ontvangen over het verschil van jneening tusschen de genoemde twee hoofdambtenaren, waarop door hem is gewezen. Hij hoopt niet buiten de orde te gaan, als hij gaat wijzen op het nadeel, verbonden aan hetgeen hij zou willen noemen lapwerk, n.l. het verbouwen van de zeer oude gasfabriek. Er is in dit opzicht een precedent. Ook in 1882 werd het oordeel gevraagd van twee der eerste gasfabrikanten in ons land, de heeren Doesburg, van Rotterdam en Fram^ois, van Dordrecht, toen het betrof een belangrijke uitbreiding van de gasfabriek, waartoe spreker als lid der commissie voor de gasfabriekvervolgens als raadslid heeft medegewerkt. Deze twee directeuren hebben toen gezamenlijk met den directeur der gasfabriek advies uitgebracht. Spreker herhaalt daarom het voorstel om deskundigen te benoemen. Bij den heer Baart de la Faille komt tengevolge der discussies het bekende spreekwoord in de gedach te „le mieux c'est l'ennemi du bien". Spreker kan zich niet voorstellen, dat wanneer de zaak onpartijdig is besproken door allen, dat er dan nog deskundigen moeten komen om ook een oordeel uit te spreken. Spreker vraagt echter: is het niet een kwestie van de financiën Hij heeft niet gehoord dat de plannen van de gascommissie en van den directeur der gas fabriek niet uitvoerbaar zijn. Als spreker zich echter wel herinnert heeft de heer Blom destijds gezegd, dat een nieuwe fabriek 1,000,000.moest kosten. Zoo zou men dan van iemand, die geen oog heeft op de gemeente-financiën, oen advies kunnen krijgen om een nieuwe fabriek te bouwen. Spreker meent dat er rekening moet worden gehouden met de ge meente-financiën. Spreker gaat mee met het voor stel van den heer Duparc, maar hij voelt niet veel voor het inroepen van de voorlichting van deskun digen, te meer, waar de directeur der gasfabriek, die toch een uitnemend deskundige is, zijn oordeel heeft uitgesproken. De heer Haverschmidt is van meening, dat het oor deel van deskundigen eerst noodig is, wanneer er sprake is van een nieuwe fabriek, een zaak, die in de secties kan worden uitgemaakt. Waar plannen bestaan ruim 2 ton te besteden voor een nieuw aschland, grootendeels ter wille van de ingezetenen van eene naburige gemeente, heeft het spreker wel verwonderd, dat Burgemeester en Wet houders ruim 3 ton wenschen te verbouwen aan onzo goheel versleten gasfabriek op een terrein, even on- goschikt voor het doel als het tegenwoordige aschland voor de reiniging. Hieruit blijkt, dat spreker is voorstander van een goheel nieuwe fabriek op een vrij terrein en hij vindt het een zaak, ook voor de toekomst van zoo over wegend belang, dat hij, met den heer Koopmans, een sectie-onderzoek voorstaat. Bij het raadplegen der stukkon doen zich bij spre ker tal van vragen voor, die eene rustige bespreking noodig maken en hij hoopt dat het sectie-onderzoek tot resultaat moge hebben, dat eene commissie van drie deskundigen worde benoemd, waarbij de directeur, met opdracht een plan te ontwerpen voor een geheel nieuwe fabriek op een ander terrein. De heer Duparc wil, naar aanleiding van het door den heer Baart de Faille gesprokene, er op wijzen, dat, als de toestand der gemeente-financiën het toe liet, zeker niet zou zijn voorgesteld, over te gaan tot den verbouw van de gasfabriek op de tegenwoordige plaats. Indien echter deskundigen, die langdurige ervaring hebben op het gebied der gasfabricage, mochten ver klaren, dat op de voorgestelde wijze voor een lang durig tijdvak in de bestaande behoefte kan worden voorzien, zal spreker zich volgaarne bij zoodanige uitspraak neer leggen. Spreker wil door het ondersteunen van het denk beeld, nog andere deskundigen te hooren, niet worden geacht niet te waardeeren den arbeid door den direc teur van de gasfabriek voor deze zaak verricht. De heer G. W. Koopmans zegt, dat zijn voorstel tot nu toe slechts door één lid bestreden is, n.l. door den heer Beekhuis. Deze heeft er zich wel wat gemak kelijk af gemaakt. Dit kan nu van invloed zijn op de leden van den Raad. De heer Beekhuis heeft gezegd, met een sectie-onderzoek komt men niets verder. Spreker bestrijdt dit. Hij is overtuigd, dat het ons zal brengen waar wij moeten wezen. Volgens den heer Beekhuis zou het Reglement van Orde beletten dat de betrokken Directeuren bij liet sectie-onderzoek tegenwoordig kunnen zijn dit gelooft spreker niet, want toen de watergasfabriek besproken is, heeft ook de Directeur van de gasfabriek inlichtingen verschaft. Spreker zou gaarne de verschillende vragen entre-nous willen behandelen en dat gaat in de sectiën zeer ge makkelijk en beter dan in eene openbare vergadering. Ook de heer Beucker Andreae is van oordeel, dat een sectie-onderzoek bitter weinig zal baten. Spreker gelooft niet, dat er onder de raadsleden zullen zijn, die er een zoo goed gevestigde opinie op na houden, dat zij de anderen kunnen overtuigen. Het zou alleen uitstel van executie zijn. Spreker wenscht twee uiterst bekwame deskundigen, die den Raad zullen kunnen voorlichten omtrent het voorstel en de begrootingcijfers van Burgemeester en Wethouders. Deze zullen niet, zooals de heer Baart de la Faille meent, direct zeggenbouw een nieuwe fabriek, maar zij zullen wel degelijk onder zoeken wat het meest wenschelijke zal zijn een nieuwe fabriek of verbouw van de bestaande. Spreker weet wel, dat dat advies aan de gemeente geld zal kosten. In 1884 heeft dit onderzoek naar hij vermeent f 1000.gekost, maar die is door de ge meente met veel genoegen betaald. Spreker dringt nogmaals aan op benoeming van deskundigen, die dan in den kortst mogelijkon tijd rapport kunnen uitbrengen. De heer Oosterhoff zegt dat verschillende heeren uitstel van behandeling hebben gepleit. Indien de Raad van meening is, dat hij niet in staat is een juist oordeel te vellen over het voorstel van Burge meester en Wethouders, kunnen zij zich moeilijk tegen uitstel verzetten. Indien daartoe echter besloten mocht worden, zou spreker gaarne zien dat dit zoo kort mogelijk wordt, want zooals allen bekend is, is de zaak zeer urgent. Men weet, dat toen de heer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 6