246 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1907.
Zij zullen de volkshuisvesting verbeteren, d.i. zorgen
dat er goede woningen komen, die voor een billijken
prijs worden verhuurd, maar zullen zich daarbij niet
willen stellen op het standpunt van de huisjesmelkers,
die juist trachten zoo duur mogelijk te verhuren.
Spreker wenscht de door den heer Koopmans aan
gegeven redactie over te nemen met eeno wijziging,
die de bedoeling nog beter uitdrukt en stelt voor te
lezen „Moeten zij zich echter op één lijn stellen met
huisjesmelkers, dan" enz.
Ook het woord „moordend" op bladzijde 633, dat
wel wat kras klinkt, wil spreker gaarne door „doodend"
vervangen.
Ten slotte komt spreker aan de laatste opmerking
van den heer Besuijen.
Deze spreekt van een vergeten argument en wil
doen uitkomen, dat het schandelijk zou zijn, uit de
huren winst te maken. Spreker doet opmerken, dat
het niet de bedoeling is den bedingbaren huurprijs
te heffen. Dat het schandelijk zou zijn eenige winst
te behalen, ziet spreker echter niet in als de ver-
eeniging goede woningen tegen billijken prijs ver
huurt en daarbij winst maakt, dan doet zij naar zijn
oordeel niets slechts.
Spreker zou zich er niet toe kunnen leenen, een
betoog in den geest des heeren Besuijen te ontwerpen.
Is deze van oordeel dat het adres eene dergelijke
clausule had moeten bevatten, dan had hij beter ge
daan, de daartoe noodige redactiewijziging zelf aan de
hand te doen. Spreker is tegen het voorstel om tweeërlei
redenen, n.l. omdat de opdracht voor de commissie
onaannemelijk is, daar geen enkel lid er iets voor
voelt en omdat spreker het ongewenscht acht het
op te nemen, omdat hij van oordeel is dat het ge-
wenschte argument ook bij de Regeering geen indruk
zou maken, die aan de vervulling onzer wenschen
bevorderlijk zou kunnen zijn.
De heer Besuijen is van oordeel dat hij niet behoeft
te komen met eene redactie, die in liet adres past;
deed hij dit, dan liep hij kans dat tal van juridische
bezwaren zouden worden opgeworpen tot schade van
eene discussie over het beginsel. Indien sprekers voor
stel is aangenomen, dan kan men van hom vergen
het er in te passen. Spreker doet opmerken, dat
door hem niet gezegd is dat het schandelijk is winst
to maken. Hij meent echter dat bij verhuren tegen
kostenden prijs de verbetering der volkshuisvesting
beter is gediend. Nemen wij aan dat de kostende
prijs 2.bedraagt, de bedingbare prijs 2.25, dat
vervolgens de gemiddelde loonstandaard van een
zekere categorie arbeiders 10.is, waarvan 1/5 deel
kan worden besteed aan huur, dan zal die categorie
van arbeiders in de goede woningen kunnen trekken,
wanneer tegen den kostenden prijs wordt verhuurd.
Men bewerkt dus dat bij heffing van den kostenden
prijs een goede woning in het bereik van een veel
grooter getal werklieden valt. Verlaging van huur
komt nog het allofmeest aan goede huisvesting ten
goede, omdat men dan voor hetzelfde geld als vroe
ger, een betere woning krijgen kan.
Spreker heeft bovendien bezwaar dat sociale maat
regelen betaald worden uit de portemonnaie der arbei
ders. Hij staat op het standpunt, dat het geld hier
voor moet komen van de plaats waar het is. Spreker
moet zijn voorstel handhaven, te meer omdat de be
doeling der Woningwet niet is winst te maken, maar
alleen verbetering der volkshuisvesting beoogt.
Dit wordt slecht gedaan, als er winst wordt ge
maakt, die daarna wordt besteed tot verbetering der
volkshuisvesting.
Wat de verstoordheid der Regeering aangaat, hier-
O O O 7
naar behoeft spreker niet te vragen, hij heeft alleen
na te gaan of zijne argumenten juist zijn.
De heer Burger is van oordeel dat tegen deze laatste
toelichting van den heer Besuijen weinig is in te
brengen. Deze verdedigt nu een standpunt, waarvan
het heele adres getuigt. Ook daarin is vooropgesteld
dat het doel moet zijn verbetering der volkshuisves
ting, en niet het maken van winst; dit klinkt in het
geheele adres door.
Bedoelt de heer Besuijen het dus zooals door hem
zoooven is toegelicht, dan is er voor zijn voorstel
geen plaats en kan hij van een vergeten argument
niet spreken. Maar in zijn eersten termijn zeide hij
iets anders, namelijk, dat eventuëele winst zou wor
den gehaald uit de zakken der arbeiders.
Dat is onjuist en daarom heeft spreker tegen de
voorgestelde bijvoeging ernstig bezwaar.
De heer Oosterhoff zal na de reeds gevoerde dis-
cussiën, niet meer in den breede over hot adres zelf
uitweiden. Spreker heeft daarvoor geen aanleiding,
want hij kan zich met de daarin aangevoerde argu
menten in hoofdzaak wel vereenigen en hij hoopt dan
ook dat daardoor gunstiger voorwaarden voor de
Woningvereeniging zullen worden verkregen. Toch
meent hij naar aanleiding van dit adres één opmerking
niet achterwege te mogen laten.
Zooals bekend is, is aan Burgemeester en Wethou
ders meermalen hunne houding in deze zaak verweten,
en heeft men het doen voorkomen alsof zij niet waren
voor eene ruimere toepassing der Woningwet. Spreker
vreest nu, dat de vorm van dit adres die meening
nog zal versterken. Als wij toch naast elkaar loggen
dit ontwerp en bijlage 24, dan valt terstond het groote
onderscheid in toon op. Bijlage 24 is vrij zacht
gesteld, terwijl het adres soms nog al krasse bewoor
dingen bezigt ter bestrijding van de door de Regee
ring gestelde voorwaarden. Nu zou dit op zich zelf
geen bevreemding behoeven te wekken, waar beide
genoemde stukken door verschillende personen gestold
zijn, maar onder die beide stukken komt één en dezelfde
naam voor, en nu laat zich dit verschil niet anders
verklaren dan door de veronderstelling, dat de meening
van dezen onderteekenaar, hetzij in het college van
Burgemeester en Wethouders, hetzij in de commissie,
door de meerderheid overstemd is geworden. Bijlage
24 is met algemeen goedvinden gesteld, zooals zij
thans voor ons ligt, en indien Burgemeester en Wet
houders toen de thans aangevoerde bezwaren in al
hun omvang hadden gekend, zou de mogelijkheid
niet zijn buitengesloten, dat deze bijlage er anders
zou hebben uitgezien, dan zij nu doet.
De heer Beekhuis wijst er op, dat de heer Burger
in zijn laatste rede zegt, dat het in het geheele adres
door klinkt, dat er geen winst wordt beoogd. Het is
zelfs in de praemisse uitgedrukt, zegt de heer Burger.
Spreker meent dat hieruit voortvloeit, dat sprekers
opmerking juist is, en dat opneming van de aange
geven redactiewijziging gewenscht is.
Do heer Burger zegt dat hij op de rede van den
heer Oosterhoff niet zal ingaan. Spreker begrijpt de
strekking ervan niet, daar het toch zeker niet de
bedoeling is, de verzending van het adres alsnog te
keeren.
Spreker meent te mogen opmerken dat in bijlage
24 hetzelfde staat als in het ontwerp-adres. In de
inleiding is zelfs overgenomen wat Burgemeester en
Wethouders in bijlage 24 hebben gezegd, n.l.:
„Door een en ander zijn de opofferingen der ge-
„meente, zeker niet ten voordeele der volkshuisvesting,
„tot een belangrijk lager bedrag gereduceerd en is
„de taak der Vereeniging, eerst door beslissing van
„Gedeputeerde Staten ten aanzien van den bouw aan
„de Wissesdwinger, thans wederom door die der
„Regeering, aanmerkelijk ingekrompen. Wij kunnen
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 November 1907. 247
„slechts toejuichen dat zij desniettegenstaande de
„opgewektheid heeft behouden haar taak te aanvaarden
„en ten einde te brengen."
Burgemeester en Wethouders hebben zich zeer
voorzichtig uitgedrukt en daarvoor was alle reden.
De Woningvereeniging had besloten de bezwaren
de bepalingen aan te nemen. Waren de bezwaren
breed uitgemeten dan had misschien kunnen worden
gezegdlaat de Woningvereeniging haar taak neer
leggen.
Het adres zegt uitvoeriger en in krassere woorden
feitelijk hetzelfde als Burgemeester en Wethouders.
Men moest thans met meer nadruk spreken, daar het
nu de bedoeling is, de bezwaren duidelijk te doen
gevoelen om zoo mogelijk alsnog verandering te krijgen
in een Koninklijk besluit. Bij zoo verschillend doel
is het natuurlijk, dat de toon geheel anders is, al
zegt men in het wezen der zaak hetzelfde.
Den heer Beekhuis kan spreker niet anders ant
woorden dan zooeven. De redactiewijziging van dit
raadslid past niet in het adres. De Woningwet laat
het behalen van winst toe. Door nu in het adres te
zetten dat geen winst wordt beoogd, zou gezegd
kunnen worden, dat wij de wet en het Koninklijk
besluit opvatten in lijnrechten strijd met de bewoor
dingen.
De heer Besuijen bemerkt met genoegen dat de
heer Oosterhoff achteraf met de verzending van het
adres instemming betuigt. De bezwaren van spreker
hebben nooit gegolden bijlage no. 24 van Burge
meester en Wethouders, maar spreker is van oordeel
dat feitelijk van de tafel van Burgemeester en Wet
houders had moeten uitgaan het initiatief dat door
spreker is genomen. Zij hadden moeten uitzien naar
een middel om verandering te krijgen in het Konink
lijk besluit ten behoeve der volkshuisvesting.
Den heer Burger wenscht spreker nog op te merken,
dat hij in zijne tweede toelichting hetzelfde heeft
gezegd als in eersten termijn.
Sprekers voorstel is in het belang der volkshuis
vesting. Als toch de woningen worden verhuurd
tegen den kostenden prijs, dan wordt de grootste
categorie van arbeiders geholpen. Verhuurt men
daarentegen tegen den bedingbaren prijs, dan vallen
de woningen buiten bereik van velen, terwijl dan de
verbetering wordt voortgezet met geld, op verkeerde
manier verkregen. Hieruit volgt dat de eersto manier
van handelen meer in het belang der volkshuisvesting
is. Spreker staat vrij dicht bij den heer Beekhuis,
die ook wenscht te zien uitgesproken, dat de woningen
tegen den kostenden prijs moeten worden verhuurd.
De heer Komter kan zich bij den heer Burger aan
sluiten. Ilij heeft er weinig aan toe te voegen.
Eene opmerking wenscht spreker te maken n.l. deze,
dat het lang niot vaststaat, dat de verhouding tusschen
den kostenden prijs en den te bedingen prijs zoodanig
zal zijn, dat or winst over blijft. Als wij nu in het
adres uitspreken wat de heer Besuijen wenscht, vreest
spreker, dat dit zal schaden. Hij geeft daarom in
overweging de voorgestelde aanvulling niet op te
nemen. Verder zou spreker den Raad willen voor
stellen om in oen begeleidend schrijven aan de Regee-
ring mede te deelen, dat de raadscommissie gaarne
bereid is het adres mondeliug toe te lichten, als zulks
mocht worden verlangd.
De Voorzitter deelt mede, dat door enkele leden
wijziging is voorgesteld in de redactie van het adres.
Spreker zal deze even in de herinnering terugroepen.
Door den heer J. Koopmans op pag. 329, 2e kol. 2e al.
Besuijen 329,2e kol. 5e al.
de heeren Beekhuis en Besuijen op pag. 330,
2e kol. 2e al. van onderen.
Door den heer J. Koopmans op pag. 332, le kol.
2e al. en op pag. 333, 2e kol. 3e al.
Door den heer Beekhuis op pag. 328, 2e kol. 2e
al. van ontjeren.
Behalve de laatste van den heer Beekhuis zijn alle
wijzigingen door de commissie overgenomen. Spreker
stelt voor deze wijzigingen in het adres over te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Beekhuis trekt zijn voorstel in.
De Voorzitter deelt mede dat de heer Beekhuis zijn
voorstel tot wijziging van pag. 328 2e kol. 2e al. van
onderen heeft ingetrokken.
Spreker zal in stemming brengen het voorstel van
den heer Besuijen luidende
de commissie, belast met de samenstelling van het
adres aan de regeering, te verzoeken, alsnog in het
adres op te nemen 's Raads oordeel dat geen winst
op de exploitatie der woningen der vereeniging behoeft
te worden gemaakt, wijl dan de verbetering der
woningtoestanden zou geschieden met de te veel be
taalde huurpenningen der arbeiders.
Dit voorstel wordt verworpen met 17 tegen 4
stemmen.
Vóór stemmen de heerende Jong, Krijgsman, Be
suijen en Zandstra.
Tegen de heerenBeucker Andreae, Lautenbach,
Beekhuis, Sclioondermark, G. W. Koopmans, Wilhelmij,
Komter, Oosterhoff, Duparc, Burger, Menalda, J. Koop
mans, van Ketwich Verschuur, Beerends, Hartelust,
Haverschmidt en Baart de la Faille.
Het adres, zooals het na de aangebrachte wijzigingen
luidt, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
De Voorzitter stelt voor, gevolg te geven aan het
door den heer Komter gedane voorstel, om den Ministers
in een begeleidend schrijven mede te deelen, dat de
raadscommissie bereid is het adres mondeling toe te
lichten, als zulks door H. Ms. Regeering wordt ver
langd.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
4. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake de adressen van Z. S. Feddema c. s., houdende
verzoek om aanstelling als makelaar, resp. als makelaar
in onroerende goederen.
Dit prae-advies luidt
Z. S. Feddema, J. G. Woltring en A. J. Woltring
verzoeken bij aan Uwe Vergadering gerichte adres
sen tot makelaar te worden benoemd om, waar zij
zich belasten met werkzaamheden van tusschen-
persoon bij den handel in onroerende goederen,
hunne positie als zoodanig geregeld en omschreven
te zien in het "Wetboek van Koophandel. Nadat
deze verzoeken in onze handen om prae-advies
zijn gesteld, is nog ingekomen een soortgelijk adres
van J. II. Stoett, dat het ook in Uwe bedoeling
zal liggen gelijktijdig met de andere af te doen.
Opmerking verdient dat de eerste drie adressanten,
hoewel blijkens hunne toelichting eene aanstelling
begeerende voor huunen tusschenhandel in onroe
rende goederen, niettemin in het algemeen oene
benoeming tot makelaar zonder meer verzoeken,
terwijl laatstgenoemde wenscht benoemd te worden
tot makelaar in onroerende goederen.
De bedoeling van allen is evenwel dezelfde en zoo
zullen ook de drie eerstgenoemde adressanten be
schouwd moeten worden als oen verzoek van dezelfde