270 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907. Toen de heer Koopmans er over sprak haalde de heer Duparc zijn beurs uit den zak en zei: dat is mijn toegangskaart. Spreker is van oordeel dat de beurs geen toegangskaart mag zijn. Door den heer Duparc is gezegdvoorbeelden zijn geen argumenten. Spreker doet opmerken dat deze uitdrukking in den mond van den heer Duparc al zeer ongepast is, want wie komt hier in dezen Raad meer met voorbeelden aandragen van 1852 enz. dan de hoer Duparc Hieruit blijkt wel duidelijk dat de heer Duparc wel degelijk waarde hecht aan voor beelden als argumenten. Spreker heeft niet gezegd dat de leden en bloc moeten worden toegelaten, hij heeft gezegd dat dit zoo is volgens Burgemeester en Wethouders. Er is gezegd de heer Wibaut is een der voormannen van de sociaal-democraten. Tot wien zou spreker zich anders wenden De heer Wibaut is een best, eerlijk man. Ook heeft de heer Duparc er op gewezen, dat spreker als leek, en dat raadslid drukte op dat woord, niet kan beoordeelen of het onderwijs aan het gym nasium in het Latyn of Grieksch goed gaat. Indien spreker hieromtrent iets wenscht te weten zal hij zich om inlichtingen wenden tot den heer Duparc. De heer Duparc zegt, dat hij daarover niet kan oordeelen. Dus ook de heer Duparc is een leek op het gebied van Latijn en Grieksch. Spreker vindt het niet goed dat van hem wordt gezegd dat hij een leek is en dat daar bijzonder op wordt gedrukt. Spreker is gekozen als lid van den Raad. Is dit niet naar den zin van de heeren, daar kan spreker niets aan doen. Mag hij al niet over Grieksch of Latijn kunnen oordeelen, wel kan hij dit over de schoollokalen, over het al of niet aanwezig zijn van een schaftlokaal bij de gasfabriek. Hij kan dit doen en wenscht het ook te doen. Daar er nu verschillende bezwaren tegen sprekers motie zijn ingebracht, zal hij deze intrekken en ver vangen door do volgende „Ondorgeteekende stelt voor aan de raadsleden toe- „gang te verleenen tot de gemeentelijke instellingen, „te wetengasfabriek, reiniging, beurs, waag, vee- „markt en tot de brandbluschmiddelen." De heer Beerends moet zich tegen dit voorstel verklaren op de gronden door den heer de Jong zelf aangevoerd. Hij toch heeft bezwaar dat men dio in richtingen nu slechts kan bezoeken als zij open zijn. Spreker kan zich niet voorstellen, dat te allen tijde do deuren moeten worden geopend zoodra een lid van den Raad zulks zou wenschen. De heer G. W. Koopmans wijst er op dat hij niet behoort tot hen, die controle willen uitoefenen boven Burgemeester en Wethouders. Het ligt niet in zijn voorstel opgesloten, daar hij alleen wenscht te worden toegelaten als er voorstellen betreffende de gemeente lijke instellingen aanhangig zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-de Jong wordt verworpen met 15 tegen G stemmen. Vóór stemmen de heeren: Zandstra, Besuijen, G; W. Koopmans, de Jong, Krijgsman en Burger. Tegen de heeren: Lautenbach, Beucker AndreaOj Schoondermark, Wilhelmij, Menalda, Oosterhoff, Feitzj Beekhuis, J. Koopmans, Hartelust, Duparc, Beerends, van Ketwicli Verschuur, Komter en Baart de la Faille; Aan de orde wordt gesteld een voorstel van den heer G. W, Koopmans, luidende „Doorloopende bewijzen van toegang worden afge- „geven, indien over een der instellingen een voorstel „tot wijziging den Raad heeft bereikt en een onder- „zoek in loco door de raadsleden noodig is." De beraadslaging wordt geopend. Do Voorzitter zegt dat de heer G. W. Koopmans, als hij den Raad wil laten besluiten, dat telkens als een voorstel tot wijziging van een der gemeentelijke instellingen den Raad heeft bereikt, den leden toe gang tot dio instellingen zal worden verleend, thans daartoe geen voorstel behoeft te doen. Hij kan dat doen zoo dikwijls zich het door hem gedachte geval voordoet. De heer Duparc zegt, dat het door den heer do De heer G. W. Koopmans heeft zijn voorstel gedaan Jong gesprokene hom aanleiding zou kunnen geven, als bemiddeling. Hij wenscht in de lijn te blijven het woord te vragen over een persoonlijk feit. Hij j Van Burgemeester en Wethouders en dezen en den Raad zal het echter niet doen, hij zou anders allicht kunnen ]iet recht te geven om, als een voorstel tot wijziging vervallen in den toon, door den heer de Jong aange- i Van een gemeentelijke instelling den Raad bereikt, geslagen, een toon, dien spreker wel niet zal behoeven te zoggen: vanaf dit oogonblik tot dat hot voorstel te kwalificeeren. Alleen dit, dat, als hij zich beroept van de agenda afgevoerd is hebben de raadsleden op feiten en besluiten van vroegere jaren, dit geschiedt het recht van toegang tot die betrekkelijke instelling, ter herinnering voor de raadsleden zeiven. En de heer do Jong- zal toch niet kunnen tegenspreken, dat Do VoorZitter antwoordt dat de heer G. W. Koop- op enkele uitzonderingen 11a, de leden van dezen mans ree(]s Zeide niet ingenomen to zijn mot het Itaad niet in staat zijn, over het onderwijs 111 de voorsfcei van (j0n heer de Jong en dat hij liover had Latijnsche en Grieksche taal en letterkunde te kun- toestand bleef zooals die was. Daarom diende ncn oordeelen; evenmin in dit geval wat betreft den j dat i;j r0edg ^a(30lijk een amendement op dat voor toestand der schoollokalen in het algemeen. Zekere uitlatingen van den heer de Jong zal spreker in haar jn verkan(j nu met hetgeen door hem is verklaard waarde, liever onwaarde, laten. Alleen dit wil lnj hem da^. j- n0oit moeilijkheden bij zijn wensch om onder het oog brengen, dat hij zelf nog wel eens een jnste]]iDgen <jer gemeento te bezoeken heeft onder lesje mocht nemen in do wijze, waarop men hier vonqeil) z0(l spreker willen vragenwaartoe dient dan behoort te debatteeren. uw v00rstcj Indien de Raad eene belangrijke kwestie heeft te De Voorzitter deelt mede dat de heer Jong zijn onderzoeken op het terrein zelf, kan iemand zich dan voorstel heeft ingetrokken en vervangen door het voorstellen dat Burgemeester en Wethouders den toe- volgende: £aDS zullen weigeren? De heer Koopmans kan het- „Ondergeteekende stelt voor aan de raadsleden geen hij wenscht bereiken door telkens bij ieder voor- toogang~to verleenen tot de gemeentelijke instel- stel betreffendo een der instellingen, een voorstel te lin<ron, te weten: gasfabriek, reiniging, beurs, waag doen tot het instellen van een onderzoek in loco-, ^en vee'markt en tot de brandbluschmiddelen." Het thans aanhangige voorstel acht spreker overbodig, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 December 1907. 271 De heer G. W. Koopmans heeft, door »m het voorstel te doen, willen voorkomen dat het telkens moet worden gedaan. Indien nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen dan krijgen wij toch hot kaartensysteem. De heer Burger vraagt of Burgemeester en Wet houders niet zouden kunnen toezeggen dat er aan den bestaanden toestand niets zal veranderd worden en dat er alleen een kaart noodig is als een lid van den Raad moeielijkheden krijgt met het hoofd van een bedrijf De Voorzitter doet opmerken dat er geen voorstel van Burgemeester en Wethouders is. Op het voorstel van den heer de Jong is prae-advies uitgebracht en eene bereidverklaring gegeven. Nu de heer de Jong zijn voorstel introk, is het prae-advies en de bereid verklaring vervallen. Met genoegen heeft spreker uit den mond van enkele loden vernomen dat zij zich tot nu toe nimmer te beklagen hadden spreker stelt zich voor dat ook in het vervolg tegen toegang der leden tot de gemeente lijke bedrijven geen moeilijkheden zullen worden op- go worp on en dat de bestaande toestand zal blijven gehandhaafd. De heer Besuijen zegt dat er niets bereikt is of het moest dit zijn. Als de Directeuren hebben kennis genomen van de motieven van het afwijzend prae- advies, zullen de raadsleden in slechter conditie komen dan zij tot nu toe zijn geweest. De Directeuren zullen kunnen zeggen: U kunt wel komen, maar met verlof van Burgemeester en Wethouders. Het kan dan lang duren voor men dit verlof krijgt. Burge meester en Wethouders zouden hieraan tegemoet kunnen komen door het recht van vergunning te ver leenen over te brengen op de hoofden der bedrijven. Om dit te bereiken heeft spreker de eer voor te stellen de Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit aan de verschillende hoofden der gemeentelijke instel lingen, gasfabriek, reiniging, gemeentewerf, beurs, waag en veemarkt op te dragen, toegang te verleenen tot die instellingen aan de leden van den Raad, tenzij de belangen van die instelling den toegang op het verlangde moment ongewenscht doen zijn. Door dit voorstel wordt hetzelfde bereikt wat door Burgemeester en Wethouders is toegezegd' Alleen is tegemoetgekomen aan de eischen der praktijk. Spreker hoopt dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel kunnen overnemen. De Voorzitter ziet in het voorstel van den heer Besuijen eene poging en, het mag gezegd worden, eene schrandero poging, om in den vorm van eene uitnoodiging alsnog te bereiken wat zooeven door de groote meerderheid van den Raad is verworpen. Want zoodra toch een der directeuren, om welke reden dan ook, zich verplicht zou hebben gezien een lid van den Raad niet toe te laten op het uur of op don dag waarop dat werd gewenscht, zou hiervan het govolg kunnen zijn dat Burgemeester en Wethouders ter verantwoording werden geroepen en in den Raad do vermoedens werden geuit, die wij heden mochten hooren, „dat er ongetwijfeld het eon of ander niet „in het reine was geweest." Dan kreeg men weder de questie van 's Raads toezicht, waarvan de groote meerderheid dezer vergadering nu toch duidelijk blijk heeft gegeven niets te willen weten. Op grond hiervan kunnen Burgemeester en Wet houders dit voorstel niet overnemen. De heer Besuijen repliceert dat zijn voorstel zich aanpast aan de praktijk en dat hij het heeft gedaan om verslechtering van den toestand te voorkomen. Spreker wil alleen den bestaanden toestand besten digen en aan directeuren gelegenheid geven toegang te verschaffen op de wijze zooals zij dat tot nu toe hebben gedaan. Ook nu staat den leden beroep op Burgemeester en Wethouders open. Spreker is het niet met den Voorzitter eens dat hier iets door een achterdeur wordt binnengeloodst. De Voorzitter herhaalt dat er geen voorstel meer is van Burgemeester en Wethouders. Het prae-advies is vervallen door de intrekking van het voorstel-de Jong. De heer Hartelust heeft een leemte ontdekt in het voorstel van den heer Besuijen. Er staat n.l. niet in dat een raadslid toegang heeft tot eene instelling als die niet voor den openbaren dienst is geopend. Zooals het voorstel er ligt, krijgt elk lid het recht om er altijd te komen. De hoer G. W. Koopmans trekt na de verklaring van den voorzitter, dat het prae-advies vervallen is, zijn voorstel in. De heer Besuijen doet don heer Hartelust opmerken dat, als eene inrichting gesloten is, er ook geen directeur is aan wien men toegang kan vragen. De beraadslaging wordt gesloten. De heer Baart de la Faille heeft intusschen de vergadering verlaten. Het voorstel-Besuijen wordt verworpen met 16 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Zandstra, Besuijen, de Jong en Krijgsman. Tegen de heerenLautenbach, Beucker Andreae, Schoondermark, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Menalda, Oosterhoff, Burger, Feitz, Beekhuis, J. Koopmans, Hartelust, Duparc, Beerends, van Ketwich Verschuur en Komter. De Voorzitter stelt voor de punten 6 en 7 van de agenda aan te houden tot de volgende vergadering en in comite-generaal te gaan ter behandeling van het le suppletoir kohier van den Hoofdelijkcn Omslaq, dienst 1907. Dienovereenkomstig wordt besloten. Na heropening wordt, daar niets meer te behandelen is, de vergadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 8