282 Verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1907. Deze vraag wordt door den Directeur der Gemeente werken met een hartgrondig „ja'! beantwoord. Spreker voor zich zou zich voor een deel moeten verdiepen in gissingen, b.v. zullen de vreemdelingen, die ons nu achterlijk noe men, door een tram bekeerd worden leenen zich onze straten, wat breedte en hoogte betreft, voor tramverkeer? Daarnaast zou spreker de rentabiliteit van de onder noming moeten gaan bekijken, om na te gaan of wij niet binnenkort opgescheept zitten met een onsierlijke niet onderhouden bokkewagen, waarvoor een oude bok tot spot van de straatjeugd door de straten hobbelt. Spreker zou gegronde aanmerkingen op de begrooting kunnen maken en den prijs van l1j2 cent per rit te hoog oordeelen. Maar spreker is van al die gissingen en overwegingen af, omdat hij zich om geheel andere redenen moet verzetten tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Spreker wil zelfs aannemen, dat vaststaat do wen- schelijkheid, ja zelfs de noodzakelijkheid voor het aanleggen van tramlijnen in onze gemeente. Dan komt de tweede vraag, n.l. wie zal dat doen, wie is het best in staat om in de behoefte te voor zien een paar heeren, die zich aan Leeuwarden en haar bewoners niets gelegen laten liggen of Leeu warden zelf? Sprekers antwoord op deze vraag is dit. Als er een tram moet zijn, dan mag dat alleen een gemeente tram zijn, dan behoort de gemeente zelf de exploitatie ter hand te nemen. Het trambedrijf is een bedrijf, waarbij zoo het volgons de door spreker aangenomen veronderstelling in eene behoefte voorziet het algemeen belang zóó is betrokken, als bij weinig andero bedrijven. Het is uit zijn aard monopolistisch en wel in dubbelen zin, want niet alleen zal er in zeker stadsdeel maar één zoo'n bedrijf tnogolijk zijn, maar bovendien doodt het andere middelen van vervoer in gelijke richting, b.v. de stationskoetsiers. In het algemeen dienen monopolistische bedrijven door de gemeenschap te worden geëxploiteerd, omdat, zooals roeds in 1863 in de Kamer werd gezegd door den heer Godefroy cn nog oerder door minister van Hall (1845) bij de behandeling van spoorwegconcessies, bij particuliere concessionarissen het eigenbelang op den voorgrond staat, bij staat en gemeente daarentegen het publiek belang. Men zou dan ook geneigd zijn de exploitatio dezer bedrijven door hot gemeonschaps- orgaan een axioma te noemen. Wordt een niet-monopolistisch bedrijf, b.v. kruidenier, door een particulier geëxploiteerd, dan staat natuurlijk ook het eigenbelang op den voorgrond. De consument wordt echter door de vrije concur rentie gedeeltelijk beschermd tegen to groote uitbuiting. Wordt de prijs abnormaal hoog gesteld, dan loopt hij naar een concurrentalleen brengt de vrije concur rentie dan allerlei kapitalistische ondeugden mee als oneerlijk gewicht, vorvalsching van producten etc. Bij de vorming van een trust, dus bij monopoliseo- ring van het bedrijf, wordt de consument geheel de dupe, tenzij de gezamenlijke consumenten of de ge meenschap zelf exploiteeren, die alleen rekening houden met het algemeen belang. Particuliere exploitanten zullen rekening houden met het algemeen belang, als dit met hun particulier belang samenvaltzoo spoedig echter deze belangen botsen, beijveren zij zich om hun particulier belang te behartigen. De bedrijven behooren te worden gericht op voor ziening in de behoeften van de ingezetenen. In plaats daarvan richt de particuliere ondernemer ze op de vorming van dividend en wel van een zoo hoog mogelijk dividend. Er moet een kapitaal bijeen gebracht worden van 30,000.Dit wordt ge fourneerd door menschen uit Amersfoort, misschien uit het buitenland etc. etc. Niemand koopt die aan deden om do Leeuwarders een dienst te bewijzen. Die menschen hopen geld uit onze zakken te kloppen, liefst wat veel en stellen een directeur aan, die be looft toch vooral voor die aandeelhouders te zullen zorg dragon. Is nu het monopolie verleend, dan heeft do Raad do ingezetenen overgeleverd aan de concessionarissen als winstmachines. Zonder eonige noodzaak geeft men aan anderen een vrij groote macht, die misschien een tijdlang zal worden aangewend zóó, dat de ge meente er eenig gerief van heeft, maar die ook spoedig kan blijken een vloek voor de ontwikkeling der gemeente te worden. In dat geval staat men meestal machteloos tegen over de macht, die men zelf geschapen heeft. Een schrijver over gemeente-exploitatie van mono polistische bedrijven zegt: Pogingen tot bekamping dezer monopolies hebben overal gefaald, meermalen is er eenvoudig onmacht, soms ook onwil in het spel om aan de redelijke verzoeken der overheid te voldoen. Concessiecontracten helpen weinig, leiden tot pro cessen, die meestal door de gemeenten worden ver loren. Dr. Lindemann, duitsch sociaal-econoom zegt ,de geschiedenis dezer contracten in de gemeenten van „alle landen maakt het oude spreekwoord waardat het „een pienter jurist niogelxjk is, met een vierspan er door heen te rijden.'" De oorzaak daarvan zit niet in do opstellers, maar in de totale onmogelijkheid om een contract zoo in te richten, dat bij den snellen vooruitgang onzer gemeente en gemeente-bemoeiingen, bij de snelle ontwikkeling der techniek op velerlei terrein de be langen der ingezetenen over 10 of 20 jaar daarin nog behoorlijk worden behartigd. Op zich zelf is dat dus ook oen sterke beweegreden om geen particuliere concessies, die licht 30 a 40 jaar duren, te verstrekken. Wie waarborgt ons dat niet over een jaar zal blijken dat een olectrische centrale moge lijk zou zijn, als ook overdag stroom kan worden ge leverd aan een tram? Wij zitten dan echter vast aan een concessie. Wie waarborgt ons, dat niet een geheel nieuwe uitvinding wordt gedaan, waardoor de tram een groote lastpost wordt? Een dergelijke uitvinding kan zich op het gebied der spoorwegen voordoen. Spreker kan zich voorstellen, dat de gemeente de faecaliën zal willen vervoeren per tram, of de compostwagens brengen over de tramlijn naar het station, waarbij een spoorbreedte wordt gevraagd, gelijk aan die der spoor wegen. Do particuliere concessionaris ziet er geen voordeel in of vraagt zooveel, dat het gemeentevoor deel verdwijnt. Hij wijzigt niet naar den eisch des tijds. Hij vreest geen concurrenten. Te Anderlecht b.v., een voorstad van Brussel, moest zelfs een particuliere gasfabriek door do gemeente worden gedwongen tot de invoering van gloeikousjes bij do straatverlichting. De kwaliteit van het geleverd product (watermeters), gepresteerde diensten komen pas in de laatste plaats in aanmerking. Zeer wel mogelijke tariefverlagingen blijven uit. De stijgende inkomsten door stadsuit breiding of toenemende welvaart der gemeente, dat komt ton goede aan de aandeelhouders, die hun dividend zien verhoogd. Dit gemeentebedrijf zal met de ont wikkeling meegaan. De publieke opinie werkt er op in. Vergelijking met andere gemeenten veroorzaakt oen veel spoediger reageeren op die publieke opinie. Do particuliere concessionaris lacht er om, hij voelt zich 1 sterk. Terecht riep dan ook „Waterverbruiker" in de Leeuwarder Courant: „Zulke bedrijven behooren gemeentebedrijven te zijn". Spreker heeft echter nog moer argumenten voor gemeente-exploitatie. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 December 1907. 283 Zal een particuliere concessionaris ooit overgaan tot het leggen van een lijn, die kans heeft niet uit te kunnen, ook al is die lijn in het gemeentebelang? Neen. Tot het leggen van een lijn in verband met gevoorde of te voeren woningpolitick is hij even min te vinden. De gemeente zal b.v. een lijn leggen naar een bouwterrein, om den bouwlust aan te wakkeren, een particulier doet dat niet. De eenige drijfveer is dividend. Sproker is er van overtuigd, en de Raad zal dit met hem eens zijn, dat als een of ander gc- moentebedrijf een zeer beperkte winst maakt of juist uit kan, dat dan de indirecte winst groot kan zijn, zoodat do exploitatio beter is in handen van do ge meente dan in die van een particulier. Een keuringsbureau schijnt b. v. 4000.te kosten. Het staat bij spreker vast dat die gelden in do beurzen der ingezeten meer dan dubbel terug kotnen. Bij eene vergelijking van exploitatie-rekeningen, ook zonder rekening te houden met de groote belangen, die dooi de gemoentelijke exploitatio zooveel beter kunnen wor den gediend, blijkt nog deze exploitatio economischer. De gemeente toch heeft het geld tegen eene lagore route, doet de noodigo herstellingen met eigen per soneel, heeft geen aparte directeur noodig, het toezicht kan worden opgedragen aan een opzichter onder controle van den Directeur der Gemeente werken. Bovendien behoeft geen uitbesteding plaats to hebben van paarden en koetsiers en kan de ge meente gemakkelijker grond krijgen voor eene remise. Bij de bepaling van het tarief kan de gemeente zich tevreden stellen mot de kosten van rente amortisatie vernieuwingsfonds. Dividend behoeven do burgers niet op te brengen. Resumeerendo concludeert spreker 1. Gemeentelijke exploitatie kan zich richten op do voorziening in do behoefte. Particuliere exploitatie beoogt do burgers tot winstmachines te maken. 2. Gemeentelijke exploitatie kan economischer worden gedreven dan particuliere exploitatie. Uit dezo beide conclusies volgt dus als derde dat de tarieven bij gemeentelijke exploitatie lager kunnen zijn. 4. Het geven van een particuliere concessie is ge vaarlijk omdat in een concessiecontract do belangen van de ingezetenen over 10 jaar eenvoudig niet te boschermen zijn, wijl men niet weet welke die be langen dan kunnen zijn. Eene gezonde ontwikkeling van de gemeente kan worden verhinderd. De Directeur der Gomeentewerken staat op het zelfde standpunt als spreker. Hij volgt echter een eigenaardige methode. Bij do telophoon en de wa terleiding heeft hij op gemeentelijke exploitatie aan gedrongen. Dit was echter den moriaan geschuurd, zoodat hij nu zegtik doe het maar niet weer. Ook in andero gemeenten weet men dat gemeente lijke exploitatie verkozen moet worden boven par ticuliere concessie. Rotterdam, Groningen en Arnhem hebben dit. In Maastricht en Nijmegen gaat men zelfs buiten do grenzen der gemeente. Spreker is van oordeel dat Arnhem zich op het juiste standpunt heeft geplaatst n.l. op dit, dat de vcrkeorsbelangen moeten worden bevorderd. Spreker heeft de eer de volgondo motie voor te stellen Do Raad, van meening dat het trambedrijf behoort tot de monopolistische bedrijven, waarvan het ge meentebelang vordert, dat het door de gemeente wordt geëxploiteerd, besluit voor dat bedrijf geen concessie aan parti culieren te verleenen. In deze motie wordt dus niet gezegd dat wij moe ten hebben een gemeentetram, alleen dat aan parti culieren geen concessie wordt verleend. De Voorzitter doet opmerken dat het in zijn voor nemen ligt, uitsluitend in behandeling te laten komen sub II van het voorstel van Burgemeester en Wet houders strekkende om aan adressanten alleen voor het jaar 1908 concessie te verleenen. Wanneer niets dan dit deel van het voorstel in behandeling is, kan de hoer Besuijen zijn doel bereiken door eenvoudig tegen te stemmen. De Raad bindt zich door aanneming van dat voorstel niet tot het geven van eene concessie van eenigen duur, maar slechts voor 1 jaar, in afwachting van zijne beslissing over de nader in te komen voorstellen. Het komt spreker voor, dat de leden die tegen zullen stemmen, daarmede te kennen geven, niet van het verleenen van concessie te willen weten. De heer Besuijen geeft te kennen dat het verleenen der concessie voor 1 jaar niets beteekent. De defi nitieve aanvraag komt later en de Raad zou dus nu alleen op het dwaalspoor kunnen worden gebracht, dat hij niet langer gebonden is dan een jaar. Spreker is van oordeel dat hij gerust zijne argumenten tegen het verleenen van concessie kan laten hooreu. De Voorzitter zegt dat spreker zijn doel kan be reiken door tegen te stemmen. Dit is spreker niet met den Voorzitter oens. Spreker wonscht over het principe een uitspraak van den Raad en dat gebeurt niet als meii tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemt. Indien sprekers motie wordt aangenomen, behoeft nooit eenig particulier weer bij de gemeente te ko men met eene concessieaanvraag. De Voorzitter repliceert dat men eene zeer zuivere stemming verkrijgt, door te stemmen over punt II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Dat punt beoogt om aan de adressanten eene voor- loopige concessie voor één jaar te verleenen. In dat jaar zullen adressanten zich rekenschap moeten geven of zij de exploitatie zullen kunnen uitvoeren en zoo ja, daaromtrent voorstellen aan den Raad moeten doen, waarna de Raad geheel vrij is om de concessie voorwaarden te stellen, zooals hij dat zal wcnschen. Voor principieëlo uitspraken over gemeente-exploitatie is het oogonblik pas aangebroken, wanneer de Raad geweigerd mocht hebben de concessie aan een aan vrager te verleenen. Do heer Besuijen geeft te kennen, dat, bij verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, de mogelijkheid niet is uitgesloten dat er over 6 maan den een nieuwe aanvraag komt. Dan zal spreker hetzelfde alweer moeten zeggen. Bij Burgemeester en Wethouders zijn verzoeken aanhangig om draden te mogen spannen, voor elee- trisch licht. Nu bestaat de mogelijkheid dat deze exploitatio rendabel kan worden gemaakt door ovordag stroom te leveren aan eene tram. Wellicht wordt dan van dio zijde concessie gevraagd. Spreker wenscht geen particuliere concessie. De Voorzitter blijft de motie van den heer Besuijen ontijdig achten. Er zijn toch maar 2 gevallen denkbaaróf de Raad verwerpt punt II van het voorstel van Burge meester en Wethouders on verleent geen concessie óf hij neemt het aan en verleent wel concessie. In hot laatste geval is er natuurlijk voor de motie van den lieer Besuijen geen plaats meer zij is dan als het ware stilzwijgend verworpen. In het eerste geval kan de motie worden ingediend en in stemming komen, onmiddellijk na de verwerping van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. In dien geest zal hij vorder de zaak behandelen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1907 | | pagina 6