I Spreker zal stemmen voor het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders.
I Do heer Besuijen vreest dat uit de laatst gesproken
zin van den heer Hartelust verwarring kan ontstaan.
Deze heeft gezegd te zullen stemmen vóór het voor
stel van Burgemeester en Wethouders; dit beteekent
niet voor het denkbeeld van den Voorzitter. Overigens
blijkt uit de woorden van den heer Hartelust, dat
spreker gelijk had, toen hij den Raad in overweging
gaf den officieelen weg te bewandelen die woorden
jan den heer Hartelust zijn nu juist niet congruent
met de mededeelingen van den heer Beekhuis.
I Wordt het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders niet aangenomen, dan krijgt de heer van der
Meulen recht op drie inritten en dan kan het hoogst
moeiclijk zijn iets van hem gedaan te krijgen. Aan
neming van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders is de eenige goede oplossing.
18 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Januari 1908.
dit tijdstip allerminst geschikt tot het instellen van
het beoogde onderzoek. In de eerste plaats verzet
zich daartegen de in uitzicht zijnde rijkspensioen
regeling. Het is toch niet onmogelijk dat het Rijk
de overgang naar het rijkspensioenfonds zal willen
vergemakkelijken, door een gedeelte der bijdragen uit
's Rijks kas te betalen.
Dat er eene rijksregeling komt acht spreker zeer
waarschijnlijk. Verder is het zeer moeilijk, zoo niet
onmogelijk, om eene berekening te maken voor een
zoo klein getal ambtenaren en werklieden, als de ge
meente in dienst heeft.
Om dus tot een totaal te komen dat groot genoeg
zou zijn, zou de gemeente zich moeten combineeren
met andere gemeenten, of bij particuliere maatschap
pijen aanvragen wat zij zou moeten betalen voor
eene dergelijke pensioenverzekering. Combinatie met
andere gemeenten, daarvoor is dit tijdstip niet geschikt,
want ook deze zullen de rijksregeling willen afwachten.
Spreker geeft den Raad daarom in overweging niet
op het voorstel van den heer Zandstra in te gaan.
De heer Zandstra is niet overtuigd dat een onder
zoek als door hem bedoeld niet noodig is en hij ziet
niet in waarom de Raad niet zou mogen weten wat
de gemeente jaarlijks zal moeten bijpassen.
Een onderzoek verbindt de gemeente tot niets en
spreker meent dat het noodig is om tot eene billijke
verdeeling van lasten te komen. Dat het tegenwoor
dig geslacht daarvan het slachtoffer zal worden, wil
er bij spreker niet in, evenmin dat hot toekomstig
geslacht ontlast wordt. Spreker meent dat de nood
zakelijkheid bestaat om niet af te wachten wat het
Rijk zal doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Zandstra wordt ver
worpen met 14 tegen 6 stemmen.
Vóór stemmen de heeren Krijgsman, Zandstra, de
Jong, Besuijen, Hartelust en Beerends.
Togen de heeren Beucker Andreae, Komter, Lau-
tenbach. Oosterhoff, Beekhuis, Wilhelinij. J. Koop-
mans, Feitz, Baart de la Faille, Menalda, Burger,
van Ketwich Verschuur, Schoondermark en Haver-
schmidt.
De heer G. W. Koopmans, tijdelijk afwezig, heeft aan
deze stemming niet deelgenomen.
3. Herstemming over het prae-advies van Burge
meester en Wethouders omtrent het verzoek van L. Joh.
van der Meuten alhier, om nog een inrit te mogen maken
in het trottoir langs zijn perceel aan de Wijbrand de
Geeststraat, waarover in de vorige vergadering de stem
men hebben gestaakt.
De beraadslaging wordt heropend.
De heer Beekhuis was in de vorige vergadering
niet tegenwoordig. Hij heeft in het raadsverslag de
discussiën gelezen en daaruit den indruk gekregen
dat er twee stroomingen in den Raad bestaan.
De eene, die met den Voorzitter gezegd heeft, dat
men heeft te doen met eene overeenkomst, waarbij
twee inritten zijn toegestaan en dat daarom geen
nieuwe concessies moeten worden gedaan.
Do anderen hebben gezegd: die zaak is afgeloopen
en beschouwen het adres als een gewone aanvraag
om een inrit.
Spreker heeft nagegaan of er naast de twee ge
noemde, ook nog een derde opvatting kan bestaan.
Hij heeft met den heer van der Meulen gesproken,
heeft het terrein in oogenschouw genomen en is op
de gedachte gekomen of het niet mogelijk is een
nieuwe overeenkomst te sluiten.
Spreker is op dit denkbeeld gekomen omdat de
gevraagde inrit zal kunnen vervallen als de straat
ten oosten van adressants perceel is aangelegd. Als
dan kan deze inrit daarheen worden verplaatst.
Dan geldt dus niet meer het bezwaar dat er drie
inritten zullen zijn. Bovendien heeft de heer van der
Meulen gezegd, dat hij zich wil verbinden om,
als die straat ten oosten van zijn perceel wordt aan
gelegd, de halve sloot van de gemeente te koopen
voor denzelfden prijs als waarvoor hij reeds een ge
deelte sloot van de gemeento heeft gekocht en dat
hij verder zich verbindt die sloot te dempen. Spreker
zou, als de gemeente deze toezegging van den heer
van der Meulen kan krijgen, het maken van den inrit
onder bepaalde voorwaarden willen toestaan.
Spreker weet niet of hotgeen hij wil voorstellen
een amendement kan worden genoemd. Het past niet
in het voorstel van Burgemeester en "Wethouders.
Het komt hem voor dat het een nieuw voorstel
moet worden dat hij zal rnoeton doen als het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zal zijn verworpen.
Als dit gebeurt zal spreker voorstellen het maken van
den inrit toe te staan onder de volgende voorwaarden
in de eerste plaats die van den Inspecteur voor
het Woningtoezicht, en verder de volgende
O 7 O
i°. dat adressant zich schriftelijk verbindt om van
de gemeente aan te koopen de halve sloot, voor
zooverre die ten oosten van zijn erf strekt, tegen
denzelfden prijs per M2., waarvoor hij het andere
gedeelte sloot overnam van de gemeente en om
alsdan die sloot te dempon
'2°. dat de inrit zal worden vervangen door een
inrit in de nieuw aan te loggen straat, zoodra deze
tot stand gekomen zal zijn.
Het lag in het voornemen van den Voorzitter om,
als het voorstel van Burgemeester en Wethouders
mocht worden verworpen, voor te stellen het geno
men besluit, alvorens daaraan uitvoering te geven, te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders,
met opdracht de voorwaarden voor inwilliging van het
verzoek te ontwerpen en deze voorwaarden vervol
gens bij den Raad ter tafel te brengen ter vast
stelling.
Spreker is er tegen om voorwaarden te laten vast
stellen bij wijze van amendement.
Als de heer Besuijen de zaak beschouwt mot be
hulp van de gegevens die van officieele zijde zijn
verstrekt, staat hij naast Burgemeester en Wethouders
en wenscht hij geen vergunning te verleenen.
Spreker hoort daarop van den heer Beekhuis dat
er eene schikking zou zijn te treffenmaar is het
dan nog niet het best eerst de zaak officieel af te
handelen en het voorstel van Burgemeester en Wet
houders aan te nemen?
De heer van der Meulen kan zich dan met een
nieuw verzoek tot den Raad wenden.
Spreker vertrouwt wel dat de mededeelingen van
den aanvrager door den heer Beekhuis juist zijn over
gebracht, maar acht het toch meer gewenscht, dat zwart
op wit aan het juiste adres d. i. niet aan een
raadslid de voorstellen worden ingediend, opdat
men ze daar rustig kan overwegen en kan prae-
adviseeren aan den Raad. In dit geval van overeen
komst en contract mogen wij alleen rekening houden
met wat we officieël weten en dat leidt tot aanneming
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag '28 Januari 1908. 19
I De heer Komter is van oordeel dat het doel, door
den heer Beekhuis ontwikkeld, het best kan worden
bereikt door het punt van de agenda af te nemen en
don heer van der Meulen in de gelegenheid te stellen
met een nieuw verzoek te komen.
De Voorzitter doet opmerken dat het punt niet van
do agenda mag worden afgenomen. In de vorige
vergadering hebben de stemmen gestaakt en her
stemming moet dus plaats hebben.
Het komt den heer Hartelust voor dat de zaak
irooter wordt aangepakt dan de bedoeling is van
■en adressant. Spreker merkt op dat de mededee
lingen, die hij van adressant heeft gekregen, niet
precies gelijk zijn aan die van den hoer Beekhuis.
Adressant heeft toch gezegd dat hij eigenlijk geen drie
inritten noodig heeft, maar dat de twee hem toege
stane op plaatsen moeten komen die hem niet con-
vonieeren. Spreker vraagt daarom nogmaals kan er
goen overleg met adressant worden gepleegd, zoodat
er één inrit kan vervallen
I De Raad heeft zich niet te bemoeien met gegevens,
dio een raadslid hebben bereikt en niet den Raad.
Het is hier toch bekend dat een raadslid op zich
zelf niets is in het gemeentebestuur.
I De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
4. Voorstel van den heer L. Zandstra omtrent te
m men maatregelen tot bestrijding der werkeloosheid en
leniging van hare gevolgen.
Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
i Onder toezegging onzerzijds om zoo mogelijk nog
in Uwe eerstvolgende vergadering prae-advies uit te
brengen en aan do orde te stellen, word door U in
■we laatstgehouden zitting naar ons geren voyeerd
het door IJ in overweging genomen voorstel van den
or Zandstraom in deze en in de volgende maand
voor minvermogenden cokes aan de gasfabriek ver-
Hdjgbaar te stellen tegen 0.40 per H.L. om 1000
L. beschikbaar te houden ten behoeve van onver
mogen den en om te doen onderzoeken of thans tor
voorkoming der ingetreden werkeloosheid van ge
meentewege ook arbeid zou kunnen worden uitgevoerd.
I In voldoening aan de gegeven belofte meenen wij
U als ons advies te moeten mededeelen dat op de
beide eerste punten van het voorstel niet moet worden
ingegaan, omdat niet het gemeentebestuur, doch het
algemeen armbestuur het aangewezen orgaan is om
met de te zijnen dienste staande middelen op te treden
ter bestrijding van de uit den thans heerschenden
nood voortvloeiende armoede.
De armenwet maakt het armbestuur op het stuk
van onderstand geheel souveroin, zoodat het zelfstan
dig beslist, acht het tegemoetkoming door do om
standigheden geboden, op welke wijze en in hoeverre
hot deze zal verleenen.
Meent het daartoe cokes der gasfabriek gratis of
tegen verminderden prijs te moeten uitreiken, het kan
zich tot de Directio wenden, die, voor zoover mogelijk,
de gevraagde voorraden, doch alleen togen de vast
gestelde standaardprijzen, aan het armbestuur verkoopt.
Uit don bij de stukken gevoegden brief van den
Directeur der fabriek, waaraan de Commissie zich
refereert, blijkt inmiddels, dat er gevaar bestaat dat,
indien op een hoeveelheid, als de in het voorstel
genoemde, beslag zou worden gelegd, de geregelde
leverantie aan de dagelijksche afnemers stoornis zal
kunnen ondervinden.
Het behoeft evenwel geen betoog, dat deze laatste
moeilijkheid geheel staat buiten het boven aangevoerde
wettelijk bezwaar, dat inderdaad ingrijpen op dit punt
van den kant van hot gemeentebestuur volstrekt ter
zijde stelt.
Burgemeester en Wethouders willen, en dit in
antwoord op het derde onderdeel van het voorstel,
gaarne in gedachten houden om gemeentewerken bij
voorkeur in tijden als deze te doen uitvoeren, in
zooverre andere belangen, die zwaarder moeten wegen,
zich daartegen niet verzetten. Oogenblikkelijk is er
echter geen arbeid, die daarvoor in de termen valt.
De aandacht zal evenwel, gelijk ook reeds vroeger
is toegezegd, (bijlage no. 33 van 1907, pag. 317), op
dit punt blijven gevestigd.
Op grond van een en ander meenen wij U ernstig
te moeten ontraden op het door den heer Zandstra
aan de hand gedane denkbeeld in te gaan en stellen
U mitsdien voor de eerste twee onderdeelon van zijn
voorstel te verwerpen en ten opzichte van het laatste
over te gaan tot de orde van den dag.
De beraadslaging wordt geopend.
Als de heer Zandstra zich ooit heeft verbaasd over
een prae-advies van Burgemeester en Wethouders,
dan is het wel over het over sprekers voorstel uit
gebrachte. Nooit had spreker kunnen denken dat een
zoo bescheiden aanvraag, om aan minvermogenden
gedurende slechts enkele weken cokes voor vermin
derden prijs beschikbaar te stellen, zulk een onthaal
zou vinden. Evenmin had spreker gedacht, dat op
het verzoek om gratis cokes beschikbaar te stellen
voor onvermogenden, die op dit oogenblik, door oor
zaken onafhankelijk van hun wil, in omstandigheden
verkeeren, dat zij zich onmogelijk in dit barre jaar
getijde de zoo onmisbare brandstof zelf kunnen aan
schaften, zou worden geadviseerd om afwijzend te
beschikken. Spreker had iets beters verwacht.
Hij is niet gewoon in den Raad harde woorden te
gebruiken doch in deze wordt het hem wel wat te
machtig en moet hij toch zeggen, dat dit prae-advies,.
op zijn zachtst gesproken, niet vrij te pleiten is van
hardvochtigheid. En op welke wijze maakt men zich
van de zaak af. Volgens spreker met weinig steek
houdende argumenten. Het wil er bij spreker niet
in, dat het niet de taak der gemeente zou zijn om,
nu een deel van Leeuwardens ingezetenen in kommer
volle omstandigheden verkeert, op bescheiden wijze
daarin te voorzien en ook niet dat er in deze wette-