30 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1908. De heer van Ketwich Verschuur zegt dat hem van bevoegde zijde is medegedeeld, dat bij een lid van het Dagelijksch Bestuur, den heer Oosterhoff, een plan in bewerking is waardoor het mogelijk is dat het asch- land minder hinderlijk voor de omgeving kan worden gemaakt. Spreker mag veronderstellen, dat dit plan niet minder afdoende, doch van meer bescheiden aard en minder kostbaar zal zijn dan dat der commissie ad hoe. Spreker zou willen vragen of hetgeen hem mede gedeeld is, juist is; zoo ja, dan zou hij in overweging willen geven dit punt van de agenda af to voeren en het tegelijk met het van den heer Oosterhoff te verwachten plan onder de oogen te zien. De heer Haverschmidt zegt, dat het niet de eerste keer is dat men plannen maakt tot verplaatsing van het aschland. In oude raadsverslagen vindt men uitgewerkte plannen voor de stichting van een der gelijke inrichting op een terrein aan de Dokkumer Ee spreker herinnert zich niet het juiste jaar, maar wel weet hij dat de kosten heel wat minder bedroegen dan thans wordt voorgesteld en het is misschien jammer dat het toen maar niet gebeurd is in een tijd, waarin van finantieelen nood der gemeenten nog geen sprake was. Met alle waardeering voor het work, door do com missie verricht, doet het spreker leed dat hij niet met haar voorstel kan meegaan, om do oenvoudigo reden dat hij, met het oog op de finantiën der ge meente, de verplaatsing het offer van meer dan twee tonnen gouds niet waard acht. Er blijven in onze eigen gemeente zooveel grooto en kleine zaken ongedaan, omdat de gemeentekas het niet veroorlooft, dat spreker er geen vrede mee heeft, een dergelijk bedrag te voteeren, in hoofdzaak ten bate eener naburige gemeente. Maar ook dan nog, wanneer die gemeento het dienstig vond een deel van de kosten der verplaatsing voor hare rekening te nemen, zou spreker er nog niet voor zijn, daar de grootere exploitatiekosten ons steeds blijven drukken. Wat de commissie na veel arbeid heeft gevonden is misschien technisch uitvoerbaarmaar veel enthu siasms heeft spreker voor deze oplossing niet aange troffen, noch in het advies van de gezondheidscom missie, noch in dat van de beide betrokken directeuren, noch bij de commissie zelf, en al klinkt het nu niet erg bemoedigend voor de commissie, toch meent spreker dat men goed doet, betere tijdsomstandigheden af te wachten voordat men uitvoering geeft aan een plan tot verplaatsing van het aschland. De heer Oosterhoff wil gaarne met een kort woord bevestigen wat door den heer van Ketwich Verschuur is medegedeeld. Spreker heeft zich den tijd, die ver streken is sinds de indiening van het plan der com missie, inderdaad ten nutte gemaakt om na te gaan of niet aan de bezwaren, die tegen het aschland wor den ingebracht, zou zijn tegemoet te komen op minder kostbare wijze dan door de commissie wordt voorge steld en liet wil hem toeschijnen dat dit werkelijk het geval is. Het plan is echter van spreker alleenBurgemeester en Wethouders hebben nog geen gelegenheid gehad om als college over een van beide plannen hunne meening te vormen. Hij zou het daarom ten zeerste toejuichen als het denkbeeld van den heer van Ketwich Verschuur in stemming vond bij den Raad. Burgemeester en Wethouders zouden dan beide plannen onder de oogen kunnen zien en als dit ge- wenscht mocht worden, hunne meening aan den Raad kenbaar maken. Ook spreker is afgeschrikt door het hooge cijfer van 225,000.en het heeft hem getroffen, dat, waar het hier geldt een zoo gewichtige zaak, niet het minst in financieel opzicht, de commissie met geen enkel woord in haar rapport heeft gesproken over de noodzakelijkheid van de verplaatsing van het aschland. Hij is van oordeel dat hiertoe inderdaad meer dan eene aanleiding bestond. De commissie heeft wel gezegd, en niet geheel ten onrechte, dat zij meende van die taak ontslagen te zijn omdat de Raad in 1903 met algemeene stemmen do motie- Menalda heeft aangenomen, waaruit geconcludeerd mag worden dat hij overtuigd was, dat die noodza kelijkheid bestond, maar dit acht spreker niet afdoende. In de vijf jaar, die intusschen zijn verloopen, is er veel veranderd, niet alleen op het aschland, maar ook in den Raad, waarin niet minder dan negen zetels door andere leden zijn ingenomen. Do mogelijkheid bestaat dat deze ten opzichte dezer kwestie andere ideeën zijn toegedaan. Wordt nu behandeling van dit punt aangehouden, dan kunnen Burgemeester en Wethouders in do gelegen heid worden gesteld van sprekers denkbeelden kennis te nemen, terwijl dan tevens nog de vraag of ver plaatsing al dan niet noodzakelijk of gewenscht is, kan worden overwogen. Dit staat bij spreker nog niet absoluut vast. Hij ondersteunt daarom het denkbeeld van den heer van Ketwich Verschuur. Toen de heer G. W. Koopmans de stukken had ingezien en het verslag der commissie had gelezen, had hij nog slechts een vaag idee omtrent do rich ting, waarin de commissie wil werken. Een pertinent voorstel vond spreker niet in het verslag, niettegen staande in het Reglement van Orde staat, dat elk verslag een bepaald voorstel moet bevatten. Spreker is toen aan hot snorren gegaan en heeft verschil lende dingen govondon, waartegen hij bedenkingen heeft. In de oerste plaats acht spreker hot niet goed dat een contract met de Hollandscho IJzeren Spoorweg- Maatschappij wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaar. Hij is van oordeel dat die termijn te kort is. Het zal wel 10 jaar duren voor alles klaar is en dan moet de gemeente weer bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij aankloppen om een nieuw contract. Spreker meent dat de gemeente dit niet kan en mag doen. Ten tweede komt de heer Hofkamp met zijne bereke ning lager dan de heer Kalt. Deze stelt nieuwe onbekende eischen en ook dit acht spreker vreemd. Hieromtrent zou spreker gaarne opheldering willen hebben. Verder zal de opslagplaats blijven waar die is. Nu wil de commissie geen contract aangaan met de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Waar nu de tegenwoordige opslagplaats aan de Staats spoor ligt, zal men toch die Maatschappij moeten gebruiken. Nog meent spreker te moeten wijzen op de exploi tatiekosten bij gesloten water. Is dit 50 dagen het geval, wat mogelijk is, want het Boxumerzool is niet de Harlingervaart, waaruit het ijs spoedig verdwenen is, dan komt dit op 5000.Bovendien zal van het land, dat voor ƒ2000.- per 363/4 aro moet worden gekocht, een stuk overblijven. Wordt dit stuk ver huurd, dan brengt het minder huur op dan de kosten van de rente der koopsom. Als or geen ander voorstel komt, zou spreker willen voorstellen het verslag in de sectiën te onderzoeken. De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen een voorstel van den heer van Ketwich Verschuur, Verslao- van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1908. 31 daarvan de strekking is om het in behandeling zijnde lunt van de agenda af te voeren. I Hij meent echter in den geest van den Raad te Bandelen, zoo hij, alvorens dat voorstel in behande ling te brengen en dus de beraadslaging over het Bunt der agenda te schorsen, alsnog het woord ver- lent aan den heer Baart de la Faillelid der com- Kissie ad hoc, die zulks heeft gevraagd. I De heer Baart de la Faille heeft al dadelijk in het Boor den heer van Ketwich Verschuur gesprokene Ben motie tot uitstel gezien, welke motie dat raadslid Bu in zijn voorstel heeft belichaamd. I Spreker kan met een kort woord antwoorden. Bevens zal spreker den heer Oosterhoff antwoorden, Bie gehoor heeft gegeven aan de uitnooodiging van Ben heer van Ketwich Verschuur om met een plan, in den laatsten tijd gerezen, voor den dag te komen, Biet de bedoeling hot naast dat der commissie te Behandelen. I De heer Oosterhoff heeft kortelijk gemotiveerd dat B° commissie niet sterk de noodzakelijkheid van de Berplaatsing heeft aangetoond en dat zij zich alleen Beroepen heeft op het mandaat, haar verleend in B>ctober 1903. Dit mandaat is de reden geweest Braarom de commissie niet verder is gegaan. De Raad Beeft in 1903 de wenschelykheid uitgesproken van de Berplaatsing. Do noodzakelijkheid uitspreken is een Broot woord. Men zou haast kunnen vragen wat is absoluut noodzakelijk De commissie zal niet in- Bebreke blijven, de wenschelijkheid van de verplaat- Bing aan te toonen. I Spreker kan zich niet begrijpen, en dit aan den Beer G. W. Koopmans, hoe men meer wenscht dan Be conclusie der commissie, dat zij de verplaatsing B?enschelijk acht op de wijze, als zij heeft voorgesteld. I Er bestaat zeker gelegenheid andere plannen te Bverwegen naast dat der commissie, plannen van min- Ber uitgebreidheid en waarvan de financieele gevolgen Blinder groot zijn. De heer Oosterhoff kan plannen Bebben, andere raadsleden eveneens en zoo kunnen Br verschillende plannen komen die gewikt en gewogen Bunnen worden. Nu echter heeft de Raad een plan Boor zich dat hem na langen tijd van voorbereiding Bereikt heeft. I Het komt spreker daarom rationeel voor dit nu Bnder de oogen te zien en de voor- en nadeelen ervan Be overwegen. I Mocht de meerderheid niet met het plan mee kun- Bon gaan, dan heeft toch de commissie haar mandaat Bervuld en treedt zij af. Zij zal dan voorstollen van Burgemeester en Wethouders en van de raadsleden Bfwachten. I Bij het plan van den heer Oosterhoff is het de be- Boeling, dat het aschland zal blijven waar het is met Bjle inconveniënten voor onze en de naburige gemeente. B>o nadeelen kunnen echter door dat plan wel ver- Buinderd, niet opgeheven worden. I Do commissie heeft een plan tot verplaatsing inge- Biend. Dit blijft aan de orde en is rijp voor behan- Beling. I De heer van Ketwich Verschuur hoeft zich tot nu ■oe niet verdiept in de mérites van het voorstel der ■■ommissie. Dit kan beter geschieden als men het B^eei' bescheiden plan van den heer Oosterhoff kent. I Spreker is van oordeel dat, waar, zooals door den meer Haverschmidt terecht is opgemerkt, de gemeente ■>p ander terrein zoovele uitgaven wachten, het in het lielang der gemeente is het voorstel van den heer ■fosterhoff af te wachten. De Voorzitter deelt mede dat bij hom is ingekomen een voorstel van den heer van Ketwich Verschuur, luidende de Raad besluite de plannen van den heer Ooster hoff af te wachten en Burgemeester en Wethouders te verzoeken, daarna over beide alsdan aanhangige voorstellen den Raad van advies te dienen en tot dien tijd deze zaak van de agenda af te voeren. De algemeene beraadslagingen over het voorstel der commissie worden geschorst, die over het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur geopend. De heer G. W. Koopmans vi'aagt of het de bedoeling is het voorstel der commissie en dat van den heer Oosterhoff in de sectiën te behandelen, of dat spreker hiertoe later het voorstel kan doen. De Voorzitter antwoordt dat de heer Koopmans zijn voorstel kan doen, als het voorstel van den heer Oosterhoff wordt aangebracht. Wanneer immers de Raad besluit overeenkomstig het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur, wordt op een gegeven oogenblik het voorstel-Ooster- hoff aangebracht met een prae-advies van Burge meester en Wethouders. Het komt spreker voor dat dit het geschiktste oogenblik is, om behandeling in de sectiën voor te stellen. Het komt den heer Besuijen voor dat het voorstel van den heer G. W. Koopmans, om het voorstel van de commissie ad hoc in de sectiën te onderzoeken, meer toe te juichen is dan dat van den heer van Ketwich Verschuur, ten minste als den raadsleden de vrijheid gegeven wordt het vraagstuk van het asch land in zijn geheel te bespreken. Spreker kan zich voorstellen dat de Raad a tort ot a travers de ver plaatsing van het aschland wil en dan zou den heer Oosterhoff veel werk kunnen worden bespaard, daar zijn plan aan het aschland geen andere plaats geeft. Er zouden ook nog andere plannen in het midden kunnen worden gebracht. Blijkt nu bij de behandeling in de sectiën dat de Raad verplaatsing wil, dan behoeft de tijd niet verloren te gaan, die benoodigd is voor het inkleeden van het voorstel-Oosterhoff. De heer Oosterhoff vindt het heel vriendelijk van den hoer Besuijen dat deze wil voorkomen, dat spreker vergeefs werk doet. Spreker acht dit echter geen groot bezwaar. Men kan boter een oordeel over eene zaak vollen als alles daaromtrent op papier staat. Bovendien is de zaak niet zeer dringend en komt het op een paar maanden niet aan. De Voorzitter doet opmerken dat het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur van de verste strek king is. De leden nu, die de heer Besuijen vermoedt dat er zullen zijn, welke zich a tort et a travers ver klaren willen tegen handhaving van het aschland op de bestaande plaats, kunnen tegen dat voorstel stemmen. Spreker is van oordeel dat men dus eene zuivere stemming verkrijgt, door te stemmen over het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur. De hoer Burger wenscht het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur warm te ondersteunen. Spreker staat op het standpunt van den heer Oosterhoff en wenscht dat de Raad de plannen met elkander vergelijke. Anders ziet hij in het minst geen nut in behandeling in de sectiën. Er is iets in het voorstel van den heer

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 2