I Dit voorstel luidt als volgt
I Genoemde persoon is onlangs overleden. Zijne erf-
Benamen zeggen nu togen 12 Mei a.s. de huur op en
Bedoeld plekje grond wordt bij de hiernevens gaande
Bdressen, op de bestaande voorwaarden, thans in huur
Bevraagd door J. Akkerman en door A. Boschma
Blhier.
I De Directeur dor Gemeentewerken, wiens advies
Bij ter zake inwonnen en hierbij overleggen, is van
Bneoning dat aan laatstgenoemde als huurder de voor-
Beur moot worden gegeven.
I Het wil ons toch voorkomen, dat met den tot dus-
Ber gevolgden regel om de huur aan te gaan voor
Bén jaar met stilzwijgende continuatie van jaar tot
Baar, ter vereenvoudiging der administratie, niet moet
Borden gebroken, mits de gemeente zich de bevoegd-
Beid tot tusschentijdsche ontbinding voorbehoudt.
B Onder opmerking dat de huurovereenkomst door
Ben dood van den huurder niet wordt ontbonden en
Berhalve de erven Turksma tot 12 Mei 1908 het gebruik
Ban den grond blijven behouden, hebben wij de eer
BI voor te stellen te besluiten
nj - «-■» -r f pr
^r- ~<6 4
32 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag li Februari 1908.
van Ketwich Verschuur dat spreker bijzonder aanstaat,
n.l. dat Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd
worden, ook over het thans aanhangige voorstel hun
oordeel te kennen te geven. Dan is de zaak beter
voorbereid, hetzij voor behandeling in den Raad of
in de sectiën.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer van Ketwich Verschuur
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van P. Kleiterp, landbouwer alhier,
waarbij wordt voorgesteld dat de gemeente eeue regeling
treffe, die de exploitatie van zijn aan den Groninger
straatweg gelegen terrein als bouivgrotul mogelijk maakt.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij besluit van 27 December 1903 werd door Uwe
Vergadering om prae-advies in onze handen gesteld
een 14 December te voren ingekomen adres van P.
Kleiterp, landbouwer alhier, eigenaar van in de nabij
heid der stad aan de zuidzijde van den Groninger
straatweg, iets ten oosten van het punt waar de weg
naar Lekkurn uitkomt, gelegen bouwterrein, waarbij
hij onder mededeeling dat aan J. Nicolaï op grond
van het bepaalde bij het toenmalige art. 38b der
bouwverordening woningbouw daar ter plaatso niet
was vergundvoorstelt een fonds te doen vormen
waarin iedere aldaar te stichten woning 50.bij
draagt en waaruit bij gebleken behoefte naderhand
de aanlog oener riolooring in den straatweg in aan
sluiting aan hot bestaande bij de Willem Sprenger-
straat eindigende gemeentoriool zou kunnen worden
bekostigd. Intusschen zou genoegen moeten worden
genomen met de verzameling van het spoel- en
afvalwater in een zinkput.
Met het oog op de reeds toen voorgenomen wijzi
ging der bouwverordening, die inmiddels in den loop
van 1907 tot stand kwam, en waarbij in do eerste
plaats juist eene herziening van genoemd artikel 386
in de bedoeling lag, is do behandeling van dit adres
tot zoolang aangehouden.
Nu inderdaad bij genoemde wijziging is bepaald
dat voor afgelegen woningen door Burgemeester en
Wethouders te verleenen dispensatie mogelijk is van
het vroeger absolute verbod om de leiding tot afvoer
van spoelwater anders te laten uitloopen dan in het
gemeenteriool of het openbaar wator en daarmede
door Uwe Vergadering is aangegeven in welke ge
vallen alleen op dien regel uitzondering mag worden
toegelaten, is voor adressant de weg aangewezen
langs welken hij tot den verlangden woningbouw op
zijn terrein zal kunnen geraken, m. a. w. hij zal aan
Burgemeester en Wethouders hebben te verzoeken
hem van het bovenbedoelde voorschrift ontheffing te
verleenen.
Wij hebben de eer U in overweging te geven hot
adres thans in onze handen te stellen en ons te mach
tigen het in den bovenomschreven zin af te doen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
4. Benoeming van twee leden der Commissie tot wering
van schoolverzuimwegens periodieke aftreding van de
heeren J. Brandenburg en LT. Tijsma.
De aanbeveling bestaat uit
Voor de eerste vacature
1. J. Brandenburg.
2. D. van der Schaaf.
Voor de tweede vacature
1. IJ. Tijsma.
2. S. F. Bruinsma.
Voor de eerste vacature zijn uitgebracht 18 stem
men, verdeeld als volgt
op den heer J. Brandenburg 14 stemmen,
H. Tiemersma 4
zoodat benoemd is de heer J. Brandenburg.
Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 18 stem
men, verdeeld als volgt
op den heer IJ. Tijsma 14 stemmen,
S. Witteveen 4
zoodat benoemd is de heer IJ. Tijsma.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
den heer P. H. de Buijter op zijn verzoek eervol ontslag
te verleenen als hoofd van gemeenteschool no. 2.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij nevensgaand adres van den 7en dezer, aan Uwe
Vergadering gericht, verzoekt de heer P. H. de Ruijter,
hoofd van gemeenteschool no. 2, hem als zoodanig
met ingang van 4 Mei 1908 eervol ontslag te ver
leenen.
De Commissie van Toezicht op het Lager Onder
wijs, deswege door ons gehoord, adviseert bij missive
d.d. 16 Januari 1.1. no. 9216, het gevraagde ontslag
te verleenen, onder dankbetuiging aan den adressant
voor de vele en langdurige diensten, door hem in zijne
betrekking aan de gemeente bewezen.
Wij kunnen ons met dit advies vereenigen en hebben
derhalve de eer U voor te stellen te besluiten
aan den hoer P. H. de Ruijter, hoofd van gemeente
school no. 2, overeenkomstig zijn verzoek als zoodanig
eervol ontslag te verleenen met ingang van 4 Mei
1908, onder dankbetuiging voor de vele en langdurige
diensten, door hem in zijne betrekking aan do gemeente
Leeuwarden bewezen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemoene stemmen aangenomen.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het verzoek van Jhr. mr. W. C. G. van Eijsinga om ten be
hoeve van een hem behoorend perceel op Pietersburen
uitgang te verleenen naar de Willem Loréstraat.
Dit prae-advies luidt als volgt
Door Jhr. mr. W. C. G. van Eijsinga is bij aan ons
collego door U om prae-advies gezonden adres tot
Uwe Vergadering het verzoek gericht, om aan het
hem, adressant, toebehoorend perceel op Pietersburen
aan de Willem Loréstraat, kadastraal sectie G no,
6406, uitgang te verleenen naar den openbaren weg.
Bedoeld perceel is gelegen aan het zuidelijk uiteinde
der Zoutsloot, tegenover hot punt waar de Sibrandus
Leo-straat op de Willem Loréstraat uitkomt en bevat
oen gebouwtje, dat vroeger als ijsbergplaats dienst
heeft gedaan. Eenige jaren geleden is de westelijk en
zuidelijk aangrenzende strook, ter breedte van eenige
weinige meters, aan de gemeente overgegaan, waarna
zij, om de passage daarlangs naar het Zuid vliet te
beletten, aan de zuidzijde van de westelijke strook en
verder op de grens van des heeren van Eijsinga's
eigendom een schutting heeft geplaatst.
Gelijk de Gemeentelijke Inspecteur voor het Woning
toezicht opmerkt, kan deze ter bereiking van hetzelfde
doel eveneens ten noorden van het perceel no. 6406
geplaatst worden, dat dan dadelijk aan de zuidzijde
uitgang kan krijgen op den openbaren weg. Voor
dit laatste heeft hij evenwel 's Raads toestemming
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Februari 1908. 33
Haiet noodig en het is daarom dat wij, na U in het
Bovenstaande eene uiteenzetting van den stand van
Baken te hebben gegeven, U thans meenen te moeten
Boorstellen het onderwerpelijk adres in onze handen
Be stellen ter afdoening.
I liet voorstel van Burgemeester en Wethouders
Bvordt met algemeene stommen aangenomen.
I 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
mwlerhandsche verhuring van een plekje grond Achter
Be Witte Hand aan A. Boschma alhier.
I Bij Uw besluit van 27 December 1906 no. 473R/195
Berd aan A. Turksma alhier voor het bergen van
Bedige handkarren in huur afgestaan een plekje grond
Bchter do Witte Hand, kad. bekend sectie C no.
B242 ged.) voor den tijd van één jaar, ingegaan 12
Blei 1907, en eindigende 13 Mei 1908.
I Met dit advies kunnen wij ons vereenigen, evenwel
Biet met het daarbij gedaan voorstel, om den grond
Blechts voor één jaar in gebruik te geven.
I aan A. Boschma alhier, voor berging van karren,
Bet ingang van 12 Mei 1908voor don tijd van één
Bar tegen een huurprijs van 3.ondershands in
Buur af te staan oen plekje grond Achter de Witte
Band, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie
B no. 1242 (gedeeltelijk), als erf, groot 25 c.A., met
Bepaling dat de huur na eindiging van den huurtijd
Stilzwijgend geacht zal worden van jaar tot jaar te
Bijn verlengdindien zij niet door een van beide
Bartijen drie maanden te voren wordt opgezegd en
Boorts op de gebruikelijke door Burgemeester en Wet-
Bouders te stellen voorwaarden.
I Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
Bordt met algemeene stemmen aangenomen.
I 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om. aan
Be,i eervol ontslagen werkman bij de gemeente-reiniging
B> Irijdaal een pensioen te verleenen.
I Dit voorstel luidt als volgt
I Bij ons is ingekomen een adres van S. Yrijdaal,
Blliier, die daarbij eervol ontslag vraagt als werkman
Bj de Stads-reiniging, onder toekenning van pensioen.
I Blijkens de hierbij overgelegde geneeskundige ver-
■laring is adressant lichamelijk niet moer geschikt
|iJuo betrekking verder naar behooren waar te nemen.
Op grond daarvan is hem dan ook bij ons besluit
van 25 Januari 1908, in afschrift hiernevens gevoegd,
eervol ontslag uit die betrekking verleend met ingang
van 1 Februari 1908.
Volgens art. 1 der verordening (Gemeenteblad no.
32 van 1893), komt adressant in aanmerking voor
pensioen vanwege de gemeente, waarom wij, onder
overlegging van een staat, waarin het pensioen is
berekend, dat hem krachtens de artt. 35 der aan
gehaalde verordening kan worden toegekendde
eer hebben U voor te stellen te besluiten
aan S. Yrijdaal, met ingang van den datum, waarop
hem eervol ontslag uit zijne betrekking is verleend,
een jaarlijksch pensioen toe te kennen van 181.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders om
trent het adres van S. Krol, pachter van de Vlietster-
en Boomsbruggen, om toekenning van schadevergoeding
wegens het verleggen van markt- en beurtschepen naar
den Grachtsival.
Dit prae-advies luidt als volgt
S. Krol, pachter van de Vlietster- en Boomsbruggen,
vraagt bij aan Uwe Vergadering gericht adres om
hem eene schadevergoeding toe te kennen, omdat de
ligplaats van vele markt- en beurtschepen verlegd is
naar den Grachtswal en deze thans, in plaats van
door het Vliet en bijgevolg door de door adressant
gepachte bruggen, hunne route nemen door het Nieuwe
Kanaal. De veroorzaakte schade schat hij op 1.40
per week.
Zooals de Directeur der Gemeentewerken, door ons
over het verzoek gehoord, opmerkt, verkeeren in
gelijke conditie als adressant de pachters der overige
in het Vliet gelegen bruggen, te weten die der Witte-,
der Blauwe en der Poppebruggen en zullen, indien
op het verzoek van adressant wordt ingegaan, ook
deze pachters naar eenzelfden maatstaf moeten worden
behandeld.
Voor een gunstige beslissing vinden wij in dezen
wel reden. Met onze machtiging en voorloopig op
proef heeft de Commissaris van Politie eene wijziging-
gebracht in de ligplaatsen der op Leeuwarden in de
beurt varende schepen, een maatregel, die door de
toenemende scheepvaart noodzakelijk is geworden.
Een overheidsdaad kan hier dus hebben ingewerkt
op de opbrengst eener belasting, door dezelfde over
heid verpacht. Blijkt die inwerking voor de betrok
kenen nadeolige gevolgen te hebben, dan kome ook
de overheid, die de schade, geheel rechtmatig overi
gons, veroorzaakte, den benadeelden tegemoet, te eer
waar, zooals vermoedelijk in casu hiertegenover een
verhoogde opbrengst van andere bruggen staat.
Door den Directeur der Gemeentewerken wordt
uitvoerig berekend het bedrag waarop, blijven de om
standigheden. zooals zij thans voorliggen, gelijk, die
tegemoetkoming moet worden gesteld. Zoover zouden
wij thans, waar, zooals boven gezegd, do verandering
in de ligplaatsen nog slechts een voorloopige is, nog
niet willen gaan, doch meenen dat de billijkheid alles
zins is betracht, wanneer aan de bovengenoemde
pachters in uitzicht wordt gesteld, dat hun de schade,
door Burgemeester en Wethouders naar redelijkheid
te begrooten, aan het eind hunner pachttijd, dat is
voor allen 12 Mei 1909, behalve voor de Poppebrug
12 Mei van dit jaar zal worden vergoed of in min
dering gebracht, die zij alsdan door den aangeduiden
maatregel zullen blijken te hebben geleden.
Wij hebben de eer U voor te stellen ons te mach-