36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Februari 1908. de vaststelling der lijst van minimum-loonen en maximum-werktijden, opgenomen in gemeenteblad no. 1 van dit jaar. Spreker stelt den Raad voor den heer Hartelust het daartoe noodige verlof te verleenen en wel na afhandeling der punten, die voor heden aan de orde zijn gesteld. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter deelt verder mede dat ook de heer Baart de la Faille inlichtingen van Burgemeester en Wethouders verlangt ten aanzien van eene zaak, welke vreemd is aan de orde van den dag. De ge- wenschte inlichtingen betreffen de inrichting en wer king der septic-tank in de Potmarge. Spreker stelt den Raad voor den heer Baart de la Faille het daartoe noodige verlof te verleenen na afloop der interpellatie van den heer Hartelust. Dienovereenkomstig wordt besloten. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onderwijzer aan gemeente school no. 11. De voordracht bestaat uit de heeren 1. J. Kramer, Donkerbroek. 2. J. Merkuur, Grouw. 3. H. v. d. Leij, Dokkum. Uitgebracht zijn 20 stemmen, terwijl 19 leden aan wezig zijn te weten op den heer J. Kramer 18 stemmen. J. Merkuur 1 stem, terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd. Daar het briefje, dat te veel in debus is gevonden, niet van invloed is geweest op den uitslag, stelt de Voorzitter voor den heer J. Kramer als benoemd te verklaren. Dienovereenkomstig wordt besloten. 2. Benoeming van eene commissie van onderzoek van reclames teqen aanslagen in den Hoofdelüken Omslaq, dienst 1908. Voor de eerste vacature, waarvoor een lid uit de eerste sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht 19 stemmen, te weten op den heer B. Hartelust 14 stemmen, L. de Jong 3 S. J. van Messel 1 stem H. Beucker Andreae 1 Dit laatste briefje wordt van onwaarde verklaard, als bevattende den naam van een lid, dat niet in de eerste sectie zitting heeft. De heer B. Hartelust is alzoo benoemd. Voor de tweede vacature, waarvoor een lid uit de tweede sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht 19 stemmen, te weten Op den heer H. Beucker Andreae 9 stemmen, J. Koopmans 6 G. W. Koopmans 8 D. Lautenbach 1 stem. Daar niemand de volstrekte meerderheid verkregen heeft, wordt overgegaan tot eene tweedo vrije stem ming. De uitslag is dat zijn uitgebracht Op den heer H. Beucker Andreae 9 stemmen J. Koopmans 5 G. W. Koopmans 3 J. D. Krijgsman 2 De beide stemmen, uitgebracht op den heer Krijgs man, worden van onwaarde verklaard, omdat dit raadslid geen zitting heeft in de tweede sectie. De heer Beucker Andreae is alzoo benoemd. Voor de derde vacature, waarvoor een lid uit de derde sectie moet worden benoemd, zijn uitgebracht 19 stemmen, te weten op den heer J. D. Krijgsman 6 stemmen C. L. B. J. Feitz 7 P. A. Wilhelmij 3 Mr. C. Beekhuis 2 A. D. Beerends 1 Daar niemand de volstrekte meerderheid verkregen heeft, wordt overgegaan tot eene tweede vrije stemming. De uitslag is dat zijn uitgebracht: op den heer J. D. Krijgsman 8 stemmen, C. L. B. J. Feitz 8 P. A. Wilhelmij 2 Mr. C. Beekhuis 1 stem, zoodat eene herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren Krijgsman en Feitz, waarbij deze heeren zich van medestemmen onthouden. Do uitslag hiervan is dat zijn uitgebracht op den heer C. L. B. J. Feitz 11 stemmen. J. D. Krijgsman 6 Benoemd is alzoo de hoer C. L. B. J. Feitz. 3. Rapport der commissie, belast geweest met het onderzoek van de rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven der d.d. schutterij, dienst 1907. De conclusie van het rapport, strekkende om de rekening en verantwoording goed te keuren in ont vang en uitgaaf tot een bedrag van 1346.65, wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen het roiement te bevorderen van het hypo thecaire verband ten behoeve der gemeente Leeuwarden, rustende op de onroerende goederen van mr. D. van der Veen, in leven gemeente-ontvanger. Dit voorstel luidt Bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, d.d. 28 November 1907 no. 34,2e afdeelingF.. is goedgekeurd de rekening van ontvangsten en uit gaven der gemeente over 1906 en vervalt hierdoor de aansprakelijkheid der ei'fgenamen van wijlen den heer Mr. Dirk van der Veen, in leven gemeente ontvanger te Leeuwarden en aldaar overleden don 28 Januari 1906, voor het door dezen in die kwali teit gevoerde beheer. De door wijlen Mr. D. van der Veen gestelde borg tocht tot waarborg voor dat beheer kan derhalve worden opgeheven. Waar voor het bedrag van dien borgtocht diverse onroerende goederen hypothecair zijn verbonden, kan dat verband thans worden geroieerd. Op grond van een en ander stellen wij U voor te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen roiement te bevorderen van het hypothecair verband ten be hoeve van de gemeente Leeuwarden op de onroerende goederen van wijlen Mr. D. van der Veen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Februari 1908. 37 Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het verslag omtrent de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor 1907 toegestane bedrag voor het in art. 35 der Leerplichtwet omschreven doel is besteed. Het ontwerp van het aan Gedeputeerde Staten uit te brengen verslag luidt Ter voldoening aan het bestaande voorschrift heeft de Raad der gemeente Leeuwarden de eer Uw college het navolgende verslag te doen. Op grond van art. 35 der Leerplichtwet is bij besluit van 27 Augustus 1901 bedoelde regeling getroffen, die is goedgekeurd bij Uwe resolutie d.d. 19 Decem ber 1901 no. 71. In verband hiermede zijn op de goedgekeurde be grooting voor het jaar 1907, evenals op die voor 1906, toegestaan voor: a. kosten van rechtstreeks van gemeentewege verstrekte voeding en kleeding aan behoeftige school kinderen f 300. b. subsidie aan vereenigingen, commissiën of school besturen, ten behoeve van het verstrekken van voeding aan behoeftige schoolkinderen 75. c. kosten ter uitvoering van het bovenomschreven raadsbesluit 50.—. Uit het toegestane bedrag sub a hebben met in achtneming van het bij het raadsbesluit van 27 Augustus 1901 gestelde bepalingen uitsluitend ver strekkingen van schoeisel plaats gehad. Aanvragen om andere kleeding of om voedsel zijn door de hoofden niet aan Burgemeester en Wethouders overgebracht. De verstrekkingen hadden plaats in de maanden Januari, Februari en Maart en bestonden in klompen. Het getal verstrekte paren klompen bedroeg 723, als volgt verdeeld over de scholen der 3e klasse Gemeenteschool no. 8 158 9 248 10 88 11 229 De behoefte, die de kinderen naar het oordeel der betrokken hoofden aan schoeisel hadden, werd door Burgemeester en Wethouders na ingesteld onderzoek in verreweg de meeste gevallen erkend. De kosten van de klompen hebben een gezamenlijk bedrag gevorderd van 265.10, zoodat van de toege stane som van 300. in 1907 over een bedrag van 34.90 niet is beschikt. Van het toegestane bedrag sub b is in 1907 geen gebruik gemaakt, terwijl dat sub c aan de personen, die door Burgemeester en Wethouders zijn belast geweest met het onderzoek naar de vraag, of de behoefte, die naar het oordeel der schoolhoofden be staat, door hun college kan worden erkend, geheel is uitgekeerd. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Ketwich Verschuur doet opmerken dat de cijfers in dit verslag zijne aandacht hebben ge trokken. Spreker wenscht een paar mededeelingen dienaangaande te doen, waaruit kan blijken, dat niet aan alle scholen met gelijke maat wordt gemeten. Aan school no. 8met 423 leerlingen, zijn in 1907 verstrekt 158 paar klompen. Aan gemeenteschool no. 9 met 375 leerlingen, 248 paar, aan gemeenteschool no. 10 met 382 leerlingen, 88 paar en aan gemeente school no. 11 met 483 leerlingen, 229 paar. Spreker geeft toe dat de buurt, waaruit de kinderen ter school komen, van invlood is, maar er heerscht een zoo groot verschil, dat het spreker voorkomt, nu hij weet hoe het onderzoek naar de behoefte aan klompen op een paar scholen plaats heeft, dat aan dit onderzoek niet overal de noodige zorg wordt gewijd. De vergelijking der cijfers bij gelijke bevolking, n.l. scholen no. 9 en no. 10 en die vergelijking van de scholen no. 8 en no. 11 geeft te denken. Spreker meent te mogen constateeren dat niet overal met de noodige zorg wordt onderzocht of er werkelijk behoefte bestaat. Spreker wil Burgemeester en Wethouders verzoeken zich dienaangaande te vergewissen en te trachten te weten te komen hoe het onderzoek plaats heeft. Hij heeft dezen morgen twee scholen bezocht en het is hem gebleken dat het onderzoek op de vol gende wijze plaats heeft. De aanvragen worden door het hoofd der school in handen gesteld van den betrokken klasse-onderwijzer deze onderzoekt de zaak en bespreekt haar weder met het hoofd der school. Het gevolg van deze be spreking en 't daarop gegrond besluit luidt dan tot wei geren of toestaan. Het hangt er dan onder meer veel van af of de toestand in het gezin en ook die van de klompen die de aanvrager draagt, aanleiding geeft nieuwe te verstrekken. Burgemeester en Wethouders zullen evenals spre ker wel weten, hoe met die aanvragen geknoeid wordt. De kinderen komen zelfs somtijds op school met oude klompen, die hun niet passen en aan een ouderen broeder of oudere zuster behooren. De evengenoemde getallen hebben spreker aanleiding gegeven Burgemeester en Wethouders te verzoeken eens te onderzoeken of overal dezelfde norm van verstrekking wordt aangenomen en dit is toch ge- wenscht. De heer Schoondermark antwoordt dat de kwestie, door den heer van Ketwich Verschuur te berde go- bracht, eene zeer moeilijke is. Spreker wijst er op, dat de heer van Ketwich Verschuur nu een paar scholen heeft bezocht, terwijl het onderzoek juist nu anders geschiedt dan verleden jaar. Dit verslag loopt ook over het vorig jaar. Burgemeester en Wethouders hebben de wijze van onderzoek veranderd, omdat het te veel kostte. Toen was het onderzoek aan één persoon opgedragen, nu is het aan de hoofden overgelaten, die met de onder- wij zers(essen) in overleg treden. Deze beslissen. Spreker weet nog niet op welke wijze deze zaak moet worden aangepakt, want men is afhankelijk van het oordeel van menschen. De een denkt zus, de andere zoo. Ook Burgemeester en Wet houders heeft het gefrappeerd dat de cijfers zoo uit- eenloopen. Terecht is door den heer van Ketwich Verschuur opgemerkt dat op de eene school meer arme kinderen zijn dan op de andere, welke omstandigheid natuurlijk invloed op bedoelde cijfers heeft. Spreker weet momenteel geen middel om zonder veel kosten er voor te zorgen dat alles gaat zooals het behoort. Hij dankt echter den heer van Ketwich Verschuur voor diens opmerking en zal haar in over weging nemen. De heer van Ketwich Verschuur heeft geene aan merking gemaakt op 't verslag, maar alleen gevraagd vanwaar het groote verschil in cijfers komt. Spreker is van oordeel dat nog een andere factor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 2