70 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1908. door te zeggen, dat de heer Zandstra zijn socialistisch goed hart heeft laten spreken. Men behoeft echter geen sociaal-democraat te zijn om aan den werkman een goed hart toe te dragen. De gemeente gedenkt nu de menschen, die een bepaald getal dienstjaren hebben, door dezen een gratificatie te verleenen. Deze Willemse heeft nu wel niet precies 25, 30 of 40 jaren dienst, doch.het gaat daarmee als met iemands ver jaardag. Men viert dien op een bepaalden dag. Eiken dag zou men echter kunnen jubelen dat men weel een dag geleefd heeft. Daarom zal spreker meegaan met het socialistisch goed hart van den heer Zandstra. Hij had echter gaarne gewenscht dat deze voorstelde eene gratificatie van f 25.te verleenen, daar Willemse volgens sprekers meening daar in elk geval recht op had. Uit het prae-advies blijkt, dat Burgemeester en Wethouders een zelfstandig standpunt innemen, dat een gedeelte van den Raad in geonen deele kan beamen. Spreker vindt het voor de Raadsleden wel wat hard, dit zoo klakkeloos over te moeten nemen en meent dat Willemse uit een billijk oogpunt wel een gratificatie toekomt. Toen hij 25 dienstjaren had heeft hij ook niets gekregen. De heer Oosterhoff gelooft dat de kwestie van het recht op eene gratificatie, door den heer Zandstra besproken, op een misverstand berust. De bepaling van de toelagon bij dienstjubilea is gemaakt in November 1906. Toen had Willemse zijn 35-jarig feest reeds achter den rug. Voor dergelijke gevallen is bepaald dat de werklieden met hun 45-jarig dienstjubileum zullen worden herdacht. Voordat hij dit jubileum kan vieren, vraagt hij eervol ontslag. Spreker weet wel dat er nog slechts enkele jaren aan ontbreken, maar er kunnen zicli ook ge vallen voordoen dat dit ontbrekende meer jaren bedraagt. Dit kan dan ook goen reden zijn om van den bestaanden regel af te wijken. De heer Gr. W. Koopmans beweert dat men feitelijk elke dag jarig is; dat moge tot op zekere hoogte waar zijn, maar men krijgt daarom nog niet icderen dag cadeautjes. Daarmee wordt gewacht tot den werke- 1 ij kon verjaardag. Op gelijke wijze meent ook de gemeente te moeten handelen. De heer Besuijon is van meening dat in deze wel geen juridisch, maar dan toch een sociaal recht op pensioen bestaat. Naar sprekers opvatting moet dat voor hem dan wel het sterkste motief zijn om te komen met voorstellon tot herziening der pensioen- verordening. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 14 tegen 5 stemmen. Vóór stemmen de heerenKrijgsman, Zandstra, de Jong, G. W. Koopmans en Besuijen. Tegen de heerenLautenbach, Boucker Andreae, van Ketwich Verschuur, Duparc, Wilhelmij, J. Koop mans, Oosterhoff, Feitz, Beekhuis, Burger, Hartelust, Komter, Haverschmidt en Menalda. Aan de orde komt 10. Benoeming van een lid in het bestuur der woning- vereeniging Leeuwarden" wegens aftreding van den heer Mr. A. 1). H. Fockema Andreae. De aanbeveling bestaat uit de hoeren 1. Mr. Dr. F. C. van Geer. 2. Mr. J. G. de Kempenaer. Uitgebracht zijn 19 stemmen waarvan 13 op Mr. Dr. F. C. van Geer, terwijl 6 briefjes in blanco zijn ingeleverd. Benoemd is alzoo de heer Mr. Dr. F. C. van Geer. Ter behandeling van de volgende punten der agenda: 11. Rapport der commissie voor de reclames inzake bezwaarschriften zoo in hooger beroep als in eersten aanleg tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 19Ö 7 en 12. het primitief kohier van den Hoofdelijken Omslag, dienst 1908, worden de deuren gesloten. Na heropening der deuren wordt het kohier vast gesteld met een totaal der verhoudingscijfers, waar naar de aanslagen geschieden, van 7.603.379 en een totaal der aanslagen van ƒ277.376.32. De heer van Messel is intusschen ter vergadering verschenen. 13. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de verbouwing en uitbreiding der gasfabriek. (Bijlage no. 5). Do beraadslaging wordt geopend. De heer Haverschmidt zegt, dat hij, na kennis te hebben goDomen van de vele rapporten, teekeningen en begrootingen, de vrucht van veel arbeid en veel onderzoek, met eenigen schroom het woord vraagt, nu zijne opmerking de strekking heeft liet plan niet uit te voeren, daar hij het terrein voor den herbouw ongeschikt vindt, Het spijt, spreker dat Burgemeester en Wethouders geen deskundige hebben uitgenoodigd, die hier beter plaatselijk bekend is dan de heer Neurdenburg. Er zijn er genoeg, die hier hunne opleiding hebben genoten en die derhalve niet alleen met den desolaten toestand der fabriek, maar ook met de ligging bekend zijn, zooals de heer Knottnerus te Rotterdam en de heer Levort te Apeldoorn. Zij hadden zeker de opmerking gemaakt dat Leeu warden, dat aan de andere zijde onmiddellijk stuit op do gemeenten Leeuwarderadeel en Menaldumadeel, juist aan de zijde der gasfabriek groote belangen heeft, die door de fabriek zeer worden geschaad. Het is daar de uitgezochte wijk voor woningver- eenigingen men vindt er 124 woningen van Eigen Brood en 154 van Help u Zeiven en men wenscht er een proef te nemen met erfpacht, alles ondor den verpestenden stank van de gasfabriok. Op het uitbreidingsplan staat de fabriek midden in do stad. In welke gemeente, vraagt spreker, gaat men de gasfabriek bijna geheel vernieuwen, wanneer die ligt binnen de stadsgracht Spreker vreest dat de zuinigheid ons hier parten speelt. Wel is het mooie er wat afgeraakt nu het blijkt, dat men 45 mille meer moet besteden dan oorspron kelijk de berekening was, maar er zijn er nog altijd die zich ten onrechte verbeelden, dat men nu voor 360 mille krijgt, wat anders 628 mille zou moeten kosten. In 1893 werd reeds geklaagd dat het terrein zoo vol gebouwd was, dat men er zich niet kon bewegen. Voor eene woning voor den stokersbaas en voor den fitter, beide zoo noodig, is geen plaats te vinden en in do stukken heet het dat alles tijdens de verbouwing zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1908. 71 gewonen gang kan gaan, hetgeen wat zonderling klinkt als men bedenkt, dat die gewone gang, ondanks den goeden wil der directie, zooveel te wenschen overlaat. Tijdens de verbouwing zal eerst recht blijken hoeveel stoornis dit geeft. En waarom nu 25000.uitgetrokken voor de verplaatsing der watergasfabriek, waarvoor in Juli 1905 een lid der gascommissie 2000.inrekening bracht Met de plaatselijke bekendheid, die wij allen hebben en die de heer Neurdenburg mist, moest men rede neeren de fabriek is daar niet langer op haar plaats en daar ze nagenoeg vernieuwd moet worden, zoeken we een beter terrein. De 8000 centiare die vrijkomen zijn als bouwterrein een goeden prijs waard en de achtergelegen terreinen gaan belangrijk in prijs vooruit. Voor het verbouwingsplan heeft spreker geen sym pathie. De heer Duparc herinnert er aan, dat, toen in do vergadering van 22 October des vorigen jaars het voorstel tot ombouw der gasfabriek op de tegenwoor dige plaats zou worden behandeld, door hem dezelfde bezwaren werden goopperd, als thans door den heer Haverschmidt in het midden zijn gebracht. Daarom werd toen door hem, omdat er te weinig tijd voor de bestudeering der zaak was geweest, voorgesteld, do behandeling uit te stellen, en daarop volgde het ge lukkige denkbeeld van den heer Boekhuis om een of moer deskundigen over het plan te raadplegen. Het gevolg is geweest, dat Burgemeester en Wethouders, na aanneming door den Raad van beide voorstellen, het advies hebben kunnen inwinnen van den directeur der groote fabriek te Utrecht, den heer dr. J. J. Neur denburg, welke fabriek, naar spreker meent te weten, thans in denzelfden toestand verkeert als die te Leeuwarden. Deze deskundige nu verklaart, dat de verbouwing van de fabriek, dus het behoud op de tegenwoordige plaats, zeer goed kan gaan, en dat hij daarom er niet het minste bezwaar in ziet, gevolg te geven aan het voorstel van Burgemeester en Wet houders. De vroegere bezwaren van spreker zijn door deze zoo stellige verklaring geheel weggenomen. Waar een deskundige als Dr. Neurenburg, die met zijn fabriek thans voor hetzelfde geval staat, den Raad een dergelijk advies geeft, moet dit voor ieder raadslid van groote waarde zijn. Spreker zal daarom thans het voorstel van Burge meester en Wethouders aannemen. Spreker is het voor het overige goheel eens met den heer Haverschmidt, dat de plaats zelve niet bijzonder geschikt is voor de exploitatie der gasfabriek. Hij deed dit reeds den 22 October j.l. uitkomen. Intusschen moet men niet vergeten, dat de fabriek op de tegenwoordige plaats, aan die zijde der stad, waar lang niet die groote uitbreiding plaats heeft als aan de andere kanten, ook veel minder hinder veroorzaakt dan hot geval zou zijn, indien zij op een ander stadsgedeelte werd opgericht. Moest nu de gemeente een nieuwe fabriek op richten, dan zou zeker de togonwoordige plaats de allerlaatste zijn, die er voor werd gekozen. Men moet intusschen niet uit het oog verliezen, dat, als wordt overgegaan tot ombouw en vergrooting, de kosten slechts plm. de helft zullen bedragen van die, welke voor een geheel nieuwe inrichting noodig zullen zijn, nl. plm. 627,000.een bedrag, dat zeker niet te hoog is geraamd. Zou de gemeente een nieuwe fabriek stichten op een ander terrein, dan gelooft spreker, dat dit bedrag van plm. 61/2 ton allicht met een belangrijk bedrag zou worden verhoogd, omdat men dan over grooter ruimte had te beschikken en dus niet onwaarschijnlijk de inrichting grooter zou worden gemaakt. De heer Haverschmidt moet vooral niet vergeten, dat een van de belangrijkste factoren bij een gas fabriek is de gelegenheid tot gasberging. Aan het gebrek daarvan is jaren lang hier gesukkeld. Als nu het ontworpen plan doorgaat, dan komt er bij de bestaande gashouders met een gezamenlijken inhoud van ongeveer 6000 M3. nog een bij van 10,000 M3. inhoud. De wegruiming van de vier bestaande kleine gas houders, tezamen met een capaciteit van 2400 M3., beteekent dus al heel weinig. Men zal dan een berg ruimte hebben van 16,000 M3. Nu geldt bij de gas- fabricage als formule, dat er bergruimte moet zijn voor plm. van het grootste gasverbruik in een etmaal. Er zal derhalve genoeg bergruimte zijn voor een maximaal gebruik van plm. 24,000 M3. per etmaal, een hoeveelheid, die in het vorige jaar ongeveer 16,000 M3. bedroeg. De gelegenheid tot berging zal derhalve ruim voldoende zijn voor vele jaren. Ook is er op gewezen dat het terrein geen uit breiding toelaat. Volkomen waar. Maar in de eerste jaren zal hieraan geen behoefte bestaan. Dat spreker geenszins voorstander is van het „Après nous le déluge", heeft hij in de vergadering van 22 Oc tober 1907 getoond. Hij heelt dan ook bij het beschouwen van de tentoongestelde kaarten een gevoel van leed wezen niet kunnen onderdrukken, toen hij zich her innerde, dat het een tiental jaren geleden genomen besluit, om den weg langs de gasfabriek daaraan to verbinden, de goedkeuring van hoogerhand niet heeft kunnen verwerven. Ware het anders geweest, dan zou de fabriek oen terrein hebben gehad, dat voor een lange reeks van jaren voldoende ruimte had aangeboden. Men kan echter gerust aannemen, dat bij uitvoering van het voorgestelde plan er in vele jaren nog geen behoefte aan verdere uitbreiding zal bestaan. Bij de behandeling in de vergadering van 22 Octo ber j.l. meenden enkele leden, dat in de aanneming van het voorstel-Beekhuis voor den directeur dei- gasfabriek iets krenkends zou zijn gelegen. Spreker denkt er anders over. Hij is van oordeel dat deze ambtenaar zich thans over het ingesteld onderzoek zal hebben te verheugen. Doordien toch de bekwame Utrechtsche directeur zich met het plan heeft kunnen vereenigen, is de positie van den Leeuwarder directeur tegenover den Raad, ja tegenover de geheele gemeente des te sterker goworden. Zijn plan toch is thans in tweede instantie gedekt door het advies van een man van groot gezag. De heer Baart de la Faille is intusschen ter ver gadering verschenen. De heer Beekhuis doet opmerken, dat hetgeen door den heer Duparc is gezegd, ook hem ter oore is ge komen, dat n.l. door het voorstel om deskundigen te raadplegen, do gevoeligheid van den Directeur der gasfabriek was opgewekt. Zijnerzijds heeft spreker het voorstel niet gedaan, omdat hij twijfelde aan de bekwaamheden van den Directeur. Spreker is dan ook van oordeel, dat die gevoeligheid niet op zijne plaats is. Door het advies van Dr. Neurdenburg is spreker nu niet geheel bevredigd, omdat die deskundige zich uitsluitend heeft bezig gehouden met de vraag of ombouw technisch uitvoerbaar was. Dit nader te onderzoeken is niet de bedoeling van sprekers voorstel geweest, want aan de bekwaamheid van onzen Directeur, om dit te beoordeelen, heeft spreker nooit getwijfeld. Op dit punt was voorlich ting onnoodig. Hot rapport nu behelst niets anders dan de beant woording van deze technische vraag. Spreker had echter gaarno willen weten of de exploitatie van eene fabriek op een nieuw terrein niet tot gunstiger uit komsten zou leiden, dan die van de bestaande fabriek in verband met het bekrompen terrein en de ongun-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 5