72 Verslag van de handelingen van den gomeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1908.
stige ligging (ver van het spoor). Het kwam spreker
toch voor dat een nieuwe fabriek velerlei voordeelen
in de exploitatie kan geven. Op dit punt nu mist
spreker alle voorlichting. Terwijl spreker zich ver
heugt met de uitspraak, dat uit het rapport blijkt dat
de Directeur van de gasfabriek de noodige bekwaam
heid bezit, laat het rapport hem in het onzekere of
de exploitatie van een nieuwe fabriek voor de ge
meente niet voordeeliger zou zijn. Spreker heeft den
twijfel behouden of de tegenwoordige plaats wel is
de aangewezen plaats om de fabriek te bestendigen.
De heer Haverschmidt heeft er op gewezen, dat het
terrein groote waarde bezit als bouwterrein. Spreker
wil daaraan toevoegen dat die waarde als bouwterrein
ook betreft het aan de overzijde der stadsgracht ge
legen land.
Resumeerende moet spreker zeggen dat hij niet
bevredigd is. In ieder geval zou spreker ook nog
van Burgemeester en Wethouders een antwoord
op deze vraag wenschen
Hoe zal het gaan met de watergasfabriek Is het
de bedoeling deze in exploitatie te houden
Het komt spreker voor dat het watergas alleen
moet worden gebruikt in geval van nood, bij een
mogelijk defect aan machines en dergelijke.
De heer Lautenbach heeft wat hij had op te merken,
reeds van den heer Duparc gehoord. Hij zal er dus
niet over uitweiden, doch wil de vraag stellen of bij
het plan van Burgemeester en Wethouders rekening
is gehouden met meer en betere Zondagsrust voor
het personeel. Of wenschen Burgemeester en Wet
houders deze kwestie onder de oogen te zien bij de
behandeling van het werkliedenreglement De vrees,
dat als de opmerking nu niet werd gemaakt, bij de
behandeling van het werkliedenreglement zou worden
gezegd, dat deze zaak bij de gasfabriek had moeten
besproken worden, heeft spreker doen besluiten, er
nu over te sproken.
De heer Baart de la Faille wil, even terugkomende
op het door Dr. Neurdenburg uitgebracht advies, er
aan herinneren, dat hij zich indertijd niet met het
voorstel-Beekhuis kon vereenigen. Het kwam spieker
voor dat het, waar het plan van den Directeur der
gasfabriek goed gemotiveerd was en er uit bleek dat
door behoud van het terrein eene groote kostenbespa
ring kon worden verkregen, wenschelijk was, volkomen
vertrouwen in dien ambtenaar te stellen. Hu echter
dat voorstel-Beekhuis indertijd is aangenomen en het
rapport is uitgebracht, verheugt spreker zich met den
heer Duparc, dat door dit advies den Directeur een
kroon op het hoofd is gezet en dat hij daardoor in
zijne positie is bevestigd.
Spreker kan zich dan ook niet begrijpen dat de
heer Beekhuis door het advies niet bevredigd is.
De hoer Neurdenburg zegt toch in dat advies dat
het zijne meening is, dat de bouw van een nieuwe
fabriek, waaraan hooge kosten zijn verbonden, op een
elders gelegen (mede door hem gezien) terrein onvoor
waardelijk moet worden afgekeurd, omdat de bestaande
fabriok op de plaats zelve kan worden omgebouwd
en vernieuwd mot belangrijk minder kosten. Spreker
vraagtwat wil men nu nog meer Spreker meent
dat de Raad nu een vasten grond onder de voeten
heeft, zoodat hij niet begrijpt wat nu de Raad nu nog
meer moet weten. De heer Duparc heeft aangetoond
dat de gaslevering voor jaren is gewaarborgd. Boven
dien is de ligging van het terrein aan de oostzijde
van de stad allergunstigst. Het komt spreker voor
dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wet
houders moet aannemen.
De heer G. W. Koopmans zal zich bij het voorstel
neerleggen als er door de tegenstanders geen ge
wichtiger argumenten worden aangevoerd. Spreker
wenscht er echter op te wijzen dat het terrein wel
wat klein is, als men veronderstelt dat zal worden
aangebracht een kolen los- en transportinrichting.
Spreker is van oordeel dat men het wel buiten deze
inrichting kan stellen, want hij beschouwt deze als
luxe.
Verder is spreker een post opgevallen van 7B00.
die hem te hoog voorkomt, n.l. het afbreken en weder
opbouwen van een ringmuur om het terrein en het
maken van een inrit.
Het komt hem voor dat de toestand van dezen muur
niet zoo is, dat hij geheele vernieuwing behoeft en
dat herstelling op een paar plaatsen voldoende is.
Spreker zal straks een voorstel tot verlaging van
dezen post indienen. Ook kreeg spreker het idee dat
het niet mogelijk was de halvemaan-vormige bocht
in de stadsgracht te laten vervallen. De verbetering
van den walmuur acht spreker ook niet direct noodig.
Ten opzichte van dezen post zal spreker echter geen
verlaging voorstellen.
De heer Wilheimij wenscht den heer Haverschmidt
te beantwoorden, die enkele namen heeft genoemd
van personen, die volgens dat raadslid beter geschikt
waren geweest om advies uit te brengen dan Dr.
Neurdenburg. De geachte spreker noemde onder anderen
den naam van den heer Levert, directeur van de
gasfabriek te Apeldoorn. Spreker kan den heer
Haverschmidt uit goede bron verzekeren, dat de heer
Levert het geheel eens is met Dr. Neurdenburg, dat
n.l. ombouw het meest gewenscht zou zijn.
Verder is er op gewezen dat het terrein niet groot
genoeg is. Ook dit is niet het geval. Bij het aan
schaffen van een nieuwen gashouder van 10000 M:i.
inhoud, aan de overzijde der stadsgracht te plaatsen,
kunnen op het terrein zelf drie gashouders vervallen.
Deze ruimte kan dan voor andere doeleinden worden
gebruikt.
Bovendien is het zeer moeilijk een andere plaats
te vinden, terwijl men ook rekening dient te houden
met de kosten. Was Leeuwarden een luxe stad, dan
zou spreker geneigd zijn te zeggen: ga je gang maar,
bouw een nieuwe fabriek.
Waar hier in dit geval door alle deskundigen is
gezegd dat ombouw voldoende is, acht spreker het
beter om 3x/2 ton uit te geven dan 7 ton. Spreker
is van oordeel dat het voorstel moet worden aange
nomen.
De heer Oosterhoff begint met den heeren Duparc
en Baart de la Faille zijn dank te betuigen voorden
steun, die zij aan het voorstel hebben geschonken en
voor de waardeerende woorden, gesproken ten opzichte
van den Directeur der gasfabriek, die deze wol naar
waarde zal weten te schatten.
Wat betreft de bezwaren, die tegen het voorstel
zijn geopperd, spreker zal trachten deze in volgorde
te beantwoorden. Mocht hij daarbij iets vergeten dan
hoopt hij daarop attent te worden gemaakt.
De heer Haverschmidt heeft bezwaren gemaakt
tegen het terrein en de plaats der tegenwoordige
gasfabriek. Spreker wil toegeven dat, als er een nieuwe
fabriek moest worden gebouwd, er waarschijnlijk naar
een ander terrein zou worden omgezien. Dit sluit
echter niet in dat het tegenwoordig terrein niet ge
schikt zou zijn. Dit biedt immers toch ook voordoelen
aan. In de keuze van een terrein voor een gasfabriek
is men bovendien niet vrij.
Er zijn menschen, die beweren, dat zulk een terrein
moet liggen aan het water en aan het spoor. Aan
een dezer eischen nu voldoet de tegenwoordige plaats
en het is nog zeer de vraag of een ander terrein, dat
aan één of beide eischen voldoet, zoo gemakkelijk te
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1908. 73
vinden zou zijn. Dat het terrein ligt in een bebouwd
gedeelte der gemeente is geen bezwaar. Het ligt
toch in dat deel der stad, waar de minste uitbreiding
plaats heeft en niets wijst er op, dat in de naaste
toekomst naar die zijde eene grootere uitbreiding te
wachten is. Dit bezwaar is dan ook in 1898 niet
gevoeld, toen werd voorgesteld den weg naast de
fabriek aan te koopen voor uitbreiding. Toen is de
plaats dus wel geschikt geoordeeld.
Wat de ruimte betreft, men moet niet vergeten,
dat de 3 gashouders op het terrein zullen worden
vervangen door één nieuwe, die geplaatst wordt aan
de overzijde der stadsgracht. De ruimte is bovendien
niet alleen afhankelijk van het aantal gebouwen, maar
vooral van de wijze, waarop zij zijn geplaatst. Door
hot voorgestelde plan is eene doelmatige indceling
verkregen en is er dus meer ruimte ontstaan.
Door den heer Wilheimij is reeds de opmerking,
door den heer Haverschmidt omtrent den adviseur
gemaakt, beantwoord. De heer Haverschmidt oor-
doelde dat deze deskundige niet geschikt was, omdat
hij niet op de hoogte van de plaatselijke gesteldheid
was. Hiervan heeft hij zich echter door een herhaald
bezoek op de hoogte kunnen stellen. Bovendien is
do adviseur niet alleen practisch, maar ook theoretisch
zeer bekwaam want hij is doctor in de chemie,
terwijl hij directeur is van eene fabriek, die in den
zelfden toestand verkeert als de onze.
De heer Beekhuis heeft gezegd niot voldaan te zijn
over het rapport, omdat Dr. Neurdenburg zich niet
positief genoeg heeft uitgelaten.
Spreker kan zich echter geen krasser uitdrukking
denken dan die, welke door Dr. Neurdenburg is gebruikt,
n.l. deze dat de houw van een nieuwe fabriek op een
elders gelegen terrein onvoorwaardelijk moet worden
afgekeurd.
Waar ook de heer Haverschmidt betwijfelt of de
gasleverantie wel geregeld zal kunnen doorgaan, mag
spreker er op wijzen dat de deskundige van oordeel
is dat, waar de ombouw geschiedt op de wijze als
door den Directeur werd aangegeven, er geen gevaar
voor stoornissen in de levering behoeft te bestaan.
De heer Beekhuis heeft gevraagdlioo komt het
met de watergasfabriekis het de bedoeling deze in
exploitatie te houden?
Spreker kan mededeelen, dat zij voor de productie
van het benoodigde gas in de eerste tijden natuurlijk
niet noodig zal zijn, maar dat het daarom nog niet
vast staat, dat zij geheel buiten werking zal worden
gesteld.
Hij wenscht van deze gelegenheid gebruik te maken
om met een enkel woord to weerleggen datgene, wat
naar zijne meening een vooroordeel tegen het water-
gas is.
Spreker vermoedt toch, dat de heer Beekhuis zijne
vraag niet zou hebben gedaan als hij die inrichting
niet kwijt wilde. Het groote bezwaar tegen watergas
in het algemeen is de vrees voor gevaar.
Spreker heeft geruimen tijd den strijd hierover
gadegeslagen en is van oordeel dat daarbij iets over
het hoofd wordt gezien. Gevaar immers bestaat alleen,
als het in onverbrandon toestand in onze vertrekken
kan stroomen, b.v. bij het afvallen van kronen of door
lekken. Gewoonlijk echter komt het in verbranden
toestand in de kamer en dan is het gehalte aan kool
zuur maar weinig grootor dan dat van koolgas en
koolzuur kan in een gering percentage niet nadeelig
voor de gezondheid worden geacht. Het heeft echter
in onverbranden toestand veel pénétranter reuk dan
het koolgas, zoodat het aanwezig zijn gemakkelijk te
constateeren is. Ook is het vertoeven in vertrekken,
waar zich koolgas bevindt, bijna even gevaarlijk als
wanneer zij met watergas zijn gevuld.
Spreker is in den korten duur van zijn wethouders
schap natuurlijk geen gas-specialiteit geworden, maar
hij staat in zijn oordeel hieromtrent gelukkig niet
alleen. Door de gezondheidscommissie voor de ge
meente Kampen is een advies inzake de levering van
watergas uitgebrachtwaar het oordeel van verschil
lende specialiteiten wordt medegedeeld. Eenige daar
van zal hij aan de vergadering mededeelen.
Dr. C. Eykman, hoogleeraar in de gezondheidsleer,
verklaart
,,Ten slotte wil ik er op wijzen dat in Utrecht reeds
„sedert ettelijke jaren menggas wordt gebruikt, zonder
„dat het bijzonder gevaarlijk is gebleken of dat de
„gezondheidscommissie termen gevonden heeft, daar
tegen bezwaren in te brengen."
Dr. L. E. Goester, inspecteur van de volksgezond
heid, zegt
„Het komt mij daarom voor dat er uit een hygiënisch
„oogpunt geen voldoende gronden zijn om tegen het
„produceeren van menggas bezwaar te maken, te meer
„daar aan de fabricage van dit gas economische voor-
„deelen voor de gemeente verbonden zijn."
Dr. H. G. Ringeling verklaart
1. dat het Amsterdamsche menggas geen gevaren
in de practijk heeft opgeleverd en
2. dat er voor de gemeente Kampen op hygiënische
gronden geen bezwaar bestaat het voorbeeld van Am
sterdam te volgen.
Zoo worden in deze brochure nog uitspraken in
denzelfden geest gevonden van de heeren H. P. Wijs
man, J. van Rossum Du Chatel en Dr. Neurdenburg,
die niet de gevaren inzien, aan het gebruik van meng
gas verbonden. Spreker erkent dat dit betrekkelijk
negatieve eigenschappen zijn.
Het gebruik van watergas levert echter ook groote
voordeelen op, n.l. dat de bedrijfszekerheid er in niet
geringe mate door verhoogd wordt. Een watergas
fabriek levert in een paar uren gas, terwijl in een
kolengasfabriek de ovens wel eens een paar dagen
moeten branden, alvorens gas kan worden gepro
duceerd.
In Haarlem heeft men daarom, toen er een nieuwe
fabriek is gesticht, direct een watergasfabriek bij
gebouwd.
Door den heer Lautenbach is gevraagd of er ook
rekening is gehouden met meer Zondagsrust voor de
stokers. Het verband tusschen deze zaak en den
ombouw der gasfabriek kan volgens spreker alleen
schuilen in de kwestie der gasberging.
Spreker kan mededeelen dat dit een vraag is, die
bij de bespreking van het werkliedenreglement onder
de oogen kan worden gezien en die daar ook feitelijk
thuis behoort. Spreker gelooft dan ook niet dat, als
deze vraag nu onbesproken blijft, de mogelijkheid uit
gesloten is daarvoor later op andere wijze maatregelen
te treffen.
In Zaandam heeft Zondagsrust bestaan Zondags
stond de fabriek stil. Een paar jaar geleden is men
daarvan teruggekomen, omdat het ondoenlijk bleek.
Do voortdurende temperatuurwisselings had eene enor
me slijtage van de ovens tengevolge.
De heer G. W. Koopmans heeft bezwaren geopperd
tegen het hebben van een kolen- los- en transport
inrichting op dit terrein.
Spreker gelooft dat dit op een misverstand berust.
Die kolen- los- en transportinrichting is niet in het
plan opgenomen, alleen een cokes- breek-, sorteer- en
zeefinrichting, die slechts weinig ruimte in beslag
neemt.
Over de kwestie of het voor het herstellen van den
ringmuur uitgetrokken bedrag te hoog is, durft hij
geen oordeel uitspreken. De begrooting hiervan is
overgenomen van den Directeur der gemeentewerken.
Wel gelooft hij dat de heer Koopmans ten opzichte
van den muur wat te optimistisch is gestemd. Enkele
deelen zullen geheel geamoveerd en opnieuw opge
bouwd moeten worden. Spreker acht het echter beter