106 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908.
Zoover spreker begrijpt wordt voor de eerste serie
echter een vaste rente vastgesteld.
Wat het bezwaar van den heer Beucker Andreae
aangaat, dit is spreker niet duidelijk.
Burgemeester en Wethouders nu zeggen in art. 2:
„De rente, ingaande op den dag der storting, be
draagt ten hoogste 4 ten honderd 's jaars en wordt
„door Burgemeester en Wethouders telkens voor elke
„serie bij de uitgifte nader bepaald."
Als de Raad dus besluit eeno leening uit te schrijven
tegen ten hoogste 4 °/0, dan zal later aan Burge
meester en Wethouders de rentebepaling worden over
gelaten. Als de Raad echter eene leening uitschrijft,
meent spreker, moet hij ten minste bij uitgifte der
eerste serie ook de rente bepalen.
De heer Beucker Andreae wenscht de rente voor
de geheele leening vast te stellen op 4 °/0.
Spreker zou daarin kunnen meegaan. Wanneer
mon aanneemt dat het wissel-disconto bij de Neder-
landsche Bank thans 3x/2 °/0 bedraagt en de laagste
rente-standaard, voor zooverre spreker bekend, 3 °/0
is geweest, dan meent hij dat de Raad er gerust op
kan ingaan, de leening tegen 4 °/0 uit te schrijven.
Ook zou de Raad de billijkheid betrachten door te
bepalen, dat de leening zal worden gesloten bij open
bare inschrijving en niet door eene onderhandsche
gunning aan den een of anderen kassier. Ieder moet
in de gelegenheid worden gesteld om te kunnen in
schrijven.
Spreker wenscht do cijfers, die in het adres-Bloem
bergen en Zonens' Bank gegeven zijn, niet te kennen.
Do Raad zal spreker ten goede houden als hij zegt
dat al wordt daaromtrent geheimhouding opge
legd deze onwillekeurig zal worden geschonden.
Daardoor zullen dan andere inschrijvers kunnen profi-
teeren bij het doen hunner aanbiedingen.
In principe is spreker, afgescheiden van eenig aan
bod, voor openbare inschrijving.
De heer Besuijen sluit zich bij den heer van Messel
aan. Hij vindt het inzenden van het adres door
Bloembergen en Zonens' Bank praematuur. Om toch
tot onderhandsche aanbesteding over te kunnen gaan
moeten er bijzondere redenen aanwezig zijn. Dit staat
gelukkig in de Gemeentewet. Bij de aanbesteding
van de machines voor de gasfabriek b.v. waren er
zulke bijzondere reden aanwezig.
Spreker vraagt, waarom zou Bloembergens' Bank
zoo hard loopen om dezen kluif te krijgen Omdat
zij vreest bij openbare inschrijving die niet te krijgen.
Ook spreker acht het gewenscht de cijfers van het
adres dier Bank niet te weten. Spreker wenscht
openbare inschrijving. Waar voor de levering van
potloodjes en griffels de laagste inschrijver wordt
uitgezocht, zou dit bij een zoo groote zaak als eene
leening niet geschieden
De heer Burger wenscht een enkel woord te zeggen
aan den heer van Messel. Dit raadslid heeft een
geleerd betoog gehouden in verband met den rente
stand bij de Nederlandscho Bank. Spreker meent dat
men bost lager bij den grond kan blijven. Willen
wij over den rentevoet voor de eerste serie der lee
ning oordeelen, dan hebben wij te zien naar onze
gelijken en onze meerderen. Amsterdam, Rotterdam,
den Haag, Arnhem, Utrecht, Haarlem, Enschedé,
Schiedam, kortom alle gemeenten, die in de laatste
jaren leeningen hebben geplaatst, hebben den rente
voet van 4 aangenomen. Deze is thans de eenig
mogelijke.
De heer van Messel zou dus, wat dit punt betreft,
gelijk hebben als do geheele leeniDg in eens moest
worden geplaatst.
Burgemeester en Wethouders vinden dit echter niet
wenschelijk, omdat zij de hoop koesteren dat de rente
stand zal dalen. Vroeger toch behoorden leeningen
van 3 en 3x/2 niet tot de zeldzaamheden.
Wanneer wordt besloten de leening in gedeelten
uit te geven, dan is het verstandig de mogelijkeid
open te laten voor eene andere rente. Spreker heeft
geen bezwaar de bepaling daarvan aan Burgemeester
en Wethouders over te laten. Het heeft dit voordeel
dat zij van een oogenblikkelijk gunstigen toestand
der geldmarkt kunnen profiteeren. Bovendien kunnen
zij, ook reeds bij de eerste uitgifte, indien de inschrij
vingen niet meevallen, een deel van de serie inhouden.
Het is gewenscht dat een klein college spoedig kan
beslissen. Voor de eerste serie meent spreker dat
4 °/0 vaststaat.
De heer van Messel wijst er op, naar aanleiding van
het gesprokene door den heer Burger, dat het niet
in zijn bedoeling lag den Raad een les te geven, of
als onderwijzer op te treden, maar hetgeen door hem
gezegd is nader te motiveoren.
Spreker zou willen vragen, als een der juristen in
den Raad eene rede houdt, of men dan zal zeggen
ton opzichte van de motieven daarin vervat„gij hebt
een geleerd betoog gehouden."
Spreker ontzegt Burgemeester en Wethouders de
capaciteit niet om de rente te bepalen. Hij heeft
echter alleen gedoeld op de eerste serie en is en
blijft van oordeel, dat de Raad thans daarvan de rente
heeft te bepalen.
Spreker geeft verder in overweging of het niet
raadzaam zou zijn, indien de gemeente het geld
dadelijk gebruiken kan, de geheele leening uit te
schrijven met het oog op den lagen rentestandaard en
de ruimte van geld.
Ten slotte vraagt spreker den heer Burger, of hij
nu tot inzicht is gekomen, dat het te berde brengen
van motieven in een rede niet kan worden aangemerkt
als een geleerd betoog.
De heer Komter wil, waar eenige der gemaakte
opmerkingen reeds door andere sprekers zijn beant
woord, zoover noodig aan het gesprokene de ziens
wijze van Burgemeester en Wethouders toevoegen.
Op pag. 161, 2e kolom staat: „met het oog op den
huidigen geldkoers is de 4 °/0 rentevoet voor de eerste
serie aangenomen. Het leeningsplan laat in art. 2
de mogelijkheid open dat de volgende tegen een lagere
rente geplaatst kunnen worden."
De bedoeling hiervan is duidelijk. Burgemeeester
en Wethouders wenschen binnenkort de eerste serie
uit te geven tegen een rentevoet van 4 °/0. Zij willen
echter de mogelijkheid openhouden om voor de uit
gifte der latere seriën eene lagere rente te kunnen
vaststellen. Dat het uitgeven der verschillende seriën
tegen ongelijken rentevoet nergens gebruikelijk is,
zooals de heer Beucker Andreae meent, kan niet worden
toegegeven. Do Staten van Friesland toch hebben voor
de laatste leening een rentevoet bepaald van 3x/2
en tegen deze rente is ook de eerste serie geplaatst.
De rentestand liep echter op tot 4 zoodat de vol
gende serie in December 1.1. moest worden uitgegeven
tegen 4 °/0. Naar spreker zich meent te herinneren,
is toen nog een voorstel tot wijziging van den rente
voet noodig geweest. Ter voorkoming daarvan is liet
wenschelijk de gelegenheid tot uitgifte tegen een lagere
rente open te houden.
Burgemeester en Wethouders kunnen dan den
rentevoet kiezen, die met het oog op den stand der
geldmarkt de meest doelmatige is. Dat voor de eerst
daags uit te geven eersto serie het 4 °/0 type moet
worden gekozen, zal zeker geen tegenspraak ontmoeten.
Spreker heeft een staatje voor zich van het koers
verloop der 4 0gemeenteleeningen over het laatste
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1908. 107
[halljaar. In den laatsten tijd is eene geringe stijging
Jjnerkbaar. Zoo was de noteering de laatste week b.v.
[van Amsterdam 1001/2 °/0, van Schiedam en Arnhem
h,00s/4 en van den Haag 101x/4 a 3/8.
Ten bewijze, dat een 31/2 °/0 leening op dit oogen-
[blik geen aanbeveling verdient, brengt spreker in
Ihorinnering, dat Ged. Staten van Noord-Holland op
EO Mei j.l. de inschrijving op eene leening van dat
[rente type openstelden, groot 778.000.Op deze
Beening werd slechts voor ongeveer het halve bedrag
Ingeschreven tegen 93x/2 a 94 °/0 met het gevolg, dat
Leen dezer aanbiedingen is toegewezen. Overigens
Leeft de uitgifte in seriën ook dit voordeel, dat men
liet geld kan ontvangen naar gelang daaraan behoefte
fentstaat.
Wat nu betreft de kwestie openbare inschrijving
lof onderhandsche gunning, Burgemeester en Wetliou-
feers hebben gemeend, openbare inschrijving te moeten
[voorstellen. De belangstelling in 4 °/0 gemeentelee-
feingen is tegenwoordig tamelijk groot en deze leening
feevat bovendien zeer aannemelijke voorwaarden, o.a.
fee bepaling, dat niet vóór 1912 tot conversie kan
Iworden overgegaan.
De bezwaren van den heer Beucker Andreae zijn
Hoor het gesprokene niet weggenomen. Het plan is
Ivoor de geheele leening, zoodat de in art. 15 bespro-
Bcen aflossing ook voor de geheele leening geldt.
■Wordt die nu uitgegeven in seriën tegen een ver-
fcehillenden rentestand, dan vraagt spreker, hoe moet
Idan worden afgelost?
I Waar nu-gesproken wordt dat voor de le serie
H °/0 is bepaald, kan bij een nieuw ontwerp de rente
Ivoor eene volgende serie worden voorgesteld.
De heer Beekhuis is het eens met het door verschillen-
Ile financieele specialiteiten gesprokene, dat het wen-
bchelijk is de rente voor later uit te geven seriën ook
later te bepalen. Spreker zou er voor zijn dat de
■Raad in het geheel geen rente vaststelde, maar dit
bverliet aan Burgemeester en Wethouders, ja zelfs
lou hij, als het kon, de rentebepaling willen overlaten
ban één lid van dat college. Waar gemarchandeerd
Inoet worden is het toch voor den Raad niet mogelijk
bm te zeggen op deze of op die wijze zijn wij het
boedkoopst uit. Daarom zou spreker ook de lemiot
ban 4 °/0 willen zien verdwijnen,
j De Staten der Provincie hebben door de omstan
digheden de rente moeten verhoogen en wie zal zeggen
Bat ook de gemeente niet voor dat feit kan komen
bo staan. Spreker heeft geen bezwaar dat de eerste
eerie wordt uitgegeven tegen 4 °/0, doch voor de
bolgende seriën wil hij aan Burgemeester en Wet
bouders de vrije hand laten.
De heer Komter doet opmerken dat de heer Beucker
|4ndreae de aflossing in verband brengt met de rente.
l)it zijn echter twee zaken die geheel los van elkander
ktaan. Hoe de rentevoet voor volgende seriën ook
bepaald mag worden, de aflossing zal geschieden zooals
Bit in artt. 11 en 12 is geregeld.
Wat de heer Beekhuis heeft gezegd om het woord
I,hoogstens" te doen vervallen, daartegen bestaat
benig bezwaar in verband met de goedkeuring van
Ifedeputeerde Staten. Met het oog op den korten
■ormijn zouden Burgemeester en Wethouders gaarne
blies vermijden wat aanleiding tot bedenkingen zou
kannen geven.
De heer van Messel (met verlof der vergadering voor
ile derde maal het woord erlangende), zegt dat de
Wethouder van Financiën zich op de toelichting be
roept. Spreker meent dat de Raad niet de toelichting
maar het plan behandelt en dit artikelsgewijze vast
stelt.
Indien de Wethouder van Financiën de verklaring
aflegt, dat de rente van de eerste serie op 4 °/0 wordt
vastgesteld, zal spreker zich daarbij neerleggen. Wat
de illusie betreft, dat de rentestand zal worden ver
laagd, beschouwt spreker als imaginair; men dient
niet uit 't oog te verliezen, dat bij eene eventueelen
lageren rentestand, ook de inschrijvings-koers daarnaar
wordt geregeld. Dan zijn er nog andere nadeelen
aan verbonden, n.l. deze. Als bij eene rentestand van
3V2 °/0 b.v. ingeschreven wordt tegen een koers van
94 °/0, dan moet toch bij uitloting de volle 100 °/0
worden uitbetaald. Dan heeft de gemeente dus 6 °/0
schade.
Spreker vestigt er nog de aandacht op, of het geen
overweging verdient, tenminste voor de eerste serie
de inschrijving open te stellen a, pari. Als grond
daarvoor wijst spreker op het wantrouwen dat tegen
woordig bestaat bij de menschen voor buitenlandsche
fondsen, ook hypotheek-pandbrieven verdienen de aan
dacht niet meer van vroeger, zelfs bij hypotheken
wordt bijzonder gelet op prima panden en hypotheek
nemers en dit alles werkt zeer gunstig op inschrij
vingen van stedelijke leeningen.
Spreker haalt als voorbeeld aan de inschrijving van
Rotterdam, waar do leening van 7 millioen 3 maal
a pari is volteekend.
Spreker zou gaarne hierover de opinie van den
Wethouder van Financiën vernemen.
Thans worden de deuren gesloten.
Na heropening der deuren worden de algemeene
beraadslagingen gesloten en wordt overgegaan tot
artikelsgewijze behandeling.
Artikel 1 wordt met algemeene stemmen aange
nomen, nadat door den heer Komter er op is gewezen
dat in de 3e alinea, tweede regel, het woord „vol
gende" moet vervallen.
Art. 2.
Hierop is door den heer Beucker Andreae een amen
dement ingediend, luidende
Art. 2 te lezen
De rente, ingaande op den dag der storting, bedraagt
4 ten honderd 's jaars. Bij elke obligatie wordt afge
geven enz.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt een
onderwerp van beraadslaging uit.
De heer G. W. Koopmans is van oordeel dat het
artikel correct is zooals het er staat. Hij zou het
Burgemeester en Wethouders niet kwalijk hebben
genomen als zij hadden laten drukken ten hoogste
5 °/0. Het kan toch evengoed gebeuren dat de rente
moet worden verhoogd, als dat zij lager wordt. Spreker
zal niet meegaan met het voorstel om de woorden
ten hoogste te schrappen.
Ook wil de heer Beucker Andreae de bepaling-
schrappen, dat Burgemeester en Wethouders telkens
bij de uitgifte eener serie do rente vaststellen. De
rente van 4 °/0 staat wel niet in het leeningsplan,
maar daar staat ook niet eens in de dag der storting.
Ook deze is voor de volgende seriën niet vooruit
vast te stellen.