160 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1908. van het voorstel van Burgemeester en Wethouders eventueele opheffing der kermis is uitgesloten. De heer Wilhelmij zal niet tegen het voorstel stem men, maar wenscht te doen opmerken dat ook hem de verpachtingstermijn te lang is, daar het kan ge beuren dat de kermis eerder is afgeschaft. Men zou in het contract eene bepaling kunnen opnemen dat het gemeentebestuur te dezen opzichte vrij is. De heer G. W. Koopmans doet opmerken dat een groot deel van het batig saldo der gemeenterekening voortvloeit uit de opkomsten der kermis. Wil men deze in wezen houden, dan moet men zorgen voor iets dat afwisselt en voor nieuwe attracties. In de laatste jaren echter ziet men dezelfde tenten op dezelfde plaatsen. Nu gebeurt een van beiden, of de kermis schaft zich zelf af óf men moet er voor zorgen dat er afwisseling wordt gebracht in de spellen en hunne plaatsen, zoodanig, dat de kermis kan blijven bestaan. Spreker zal echter niet tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer Haverschmidt is intussclien ter vergadering verschenen. De Voorzitter kan naar aanleiding van het door de sprekers opgemerkte of gevraagde mededeelen dat bij Raadsbesluit van 8 October 1907 aan A. Benner te Dordrecht is verpacht de standplaats voor een bioscope ter gelegenheid der Kermissen in 1909, 1910 en 1911. Er is dus reeds eene plaats voor het jaar 1911 uitgegeven. Nu is in het besluit van Burgemeester en Wet houders, genomen naar aanleiding van voornoemd Raadsbesluit, eene bepaling ingelascht van den vol genden inhoud „indien in eenig jaar de kermis niet „mocht doorgaan of in duur worden verminderd, zal „respectievelijk over dat jaar de pachtsom geheel of „naar evenredigheid worden teruggegeven." Het komt spreker voor dat door deze bepaling ook wordt voorzien in het geval van opheffing der kermis. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 11Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan T. W. Kaastra te Dronrijp vergunning te verleenen tot het hebben van een melksteiger bij een brugje in den Harlinger trekweg, Dit voorstel luidt Een drietal veehouders, wonende onder Dronrijp, heeft bij het hierbij overgelegd adres het verzoek ge daan een door hen zonder Uwe vergunning tegen den zuid-oostelijken vleugel van het brugje no. 8 in den Harlinger trekweg, op den berm van den weg en in de Harlingervaart aangebrachten zoogenaamden „melk steiger" daar te mogen behouden. In overeenstemming met het advies van den Direc teur der Gemeentewerken d.d. 11 Juni 1.1. no. 645/83 gaven wij hun te kennen, dat wij bereid waren hun verzoek bij U te ondersteunen, indien met de door ons gestelde voorwaarden genoegen werd genomen, wat blijkens het mede overgelegd schrijven d.d. 30 Juni het geval is. Het is ons wenschelijk voorgekomen, dat de ver gunning worde gesteld ten name van één der adres santen T. W. Kaastra, opdat de gemeente bij mogelijke overtreding der voorwaarden als anderszins zich slechts met hem zal hebben te verstaan. Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan T. W. Kaastra, veehouder te Dronrijp, tot weder opzegging en behoudens rechten van derden, ver gunning te verleenen tot het hebben van een melk steiger tegen den zuid-oostelijken vleugel van het brugje no. 8 in den Harlinger trekweg en op den berm daarvan, onder voorwaarde 1. dat de concessionaris voor de nakoming der voorwaarden verantwoordelijk zal zijn 2. dat jaarlijks vóór of op 12 Mei, doch voor het loopende jaar binnen 14 dagen na het verleenen der vergunning, ten kantore van den gemeente-ontvanger worde betaald eene recognitie ad 15. 3. dat de steiger steeds ten genoegen van Burge meester en Wethouders worde onderhouden 4. dat de aanwezigheid van den steiger nimmer het onderhouden van den vleugel van het brugje belemmere en de daaraan eventueel toegebrachte schade geheel ten laste komt van den concessionaris 5. dat Burgemeester en Wethouders deze vergun ning te allen tijde zullen kunnen opzeggen en de steiger alsdan te hunnen genoege binnen eene week moet zijn verwijderd. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Alsvoren om vayi het Rijk in onderhoud en beheer over te nemen de in de gemeente gelegen gedeelten van den Harlinger straatweg en van den Overijsselschen straatweg bezuiden en tot aan den spoorwegovergang bij de Schrans. Dit voorstel luidt als volgt Onder dagteekening van den 6 Februari des vorigen jaars ontvingen wij van den fungeerendon Directeur der Registratie en Domeinen een schrijven, waarbij hij bij ons college informeerde in hoeverre overneming in eigendom, subsidiair in onderhoud en beheer, van een 40 Meter lang vakje rijksstraatweg, van de grens der gemeenten Leeuwarderadeel en Leeuwarden tot aan den spoorwegovergang bij het Aschland, door onze gemeente gewenscht zou worden, zulks in verband met de omstandigheid dat een gedeelte weg bezuiden dat strookje naar Leeuwarderadeel zou overgaan en het gedeelte benoorden den spoorweg reeds bij onze gemeente in beheer en onderhoud was. In de correspon dentie, die, naar aanleiding van ons antwoord op dat schrijven, waarbij wij ons voor overneming in eigendom voor den prijs van ƒ1.uitspraken, met den ingenieur van 's Rijkswaterstaat alhier volgde, gaven wij tevens te kennen dat wij er prijs op stelden tegelijkertijd in eigendom over te nemen andere wegvakken, gedeel ten van rijkswegen binnen de gemeente, die, al of niet bij haar in onderhoud en beheer, nog niet aan haar toebehoorden. Het waren de volgende gedeelten a. het gedeelte van den straatweg Leeuwarden Groningen van de Hoeksterpoortsbrug tot de grens der gemeente b. het gedeelte weg, van de Hoeksterpoortsbrug langs den Hoekstersingel tot de Yerwersbrug c. het gedeelte weg, loopende van de Hoekster poortsbrug zuidwaarts naar de brug vóór het Hoek- sterpad d. het gedeelte weg, van het station der Staats spoorwegen tot aan den spoorwegovergang bij de Schrans en tot aan het Zuiderplein, voor zoover deze weg nog geen gemeente-eigendom is e. het gedeelte weg, loopende van den spoorweg overgang bij de Schrans noordwaarts naar het Zuider plein en vandaar naar de Potmargebrug f. het gedeelte weg van de Vrouwenpoortsbrug tot do zwem- en badinrichting aan den Noordersingel Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 September 1908. 161 g. het gedeelte van den straatweg Leeuwarden Harlingen, van den Harlingersingel tot de halte van de Noord-Friesche Locaal Spoorwegmaatschappij waarvan de vakken genoemd onder de letters b-f reeds bij de gemeente in onderhoud en beheer waren. De ingenieur verwittigde ons naar aanleiding van die vraag er van, dat het Departement van Waterstaat er de voorkeur aan gaf, dat eerst die gedeelten, waar van het onderhoud en beheer nog niet bij de gemeente berustte, derhalve de beide boven sub a en g genoemde wegvakken, benevens het reeds vermelde gedeelte Ovorijsselsche straatweg in onderhoud en beheer bij haar zouden overgaan, opdat dan later van alle genoemdo strooken de eigendom zou kunnen worden verkregen. Dit laatste was echter een zaak van het Departement van Financiën, waarmede de ingenieur te zijner tijd was uitgenoodigd, tegen de gebruikelijke geringe koopsom, de aangelegenheid te regelen tegen gezegde overneming bestond, naar hij mededeelde, j bij den Minister van Waterstaat echter geen bezwaar. Nader is van de drie wegvakken het gedeelte Groninger straatweg vervallen, omdat bleek, dat de Minister daaronder tevens de rijksbrug gerekend had en men dezerzijds bepaald wenschte die geheel onder beheer van het Rijk te laten blijven. De som, die de gemeente zou toekrijgen voor de lasten, die zij op zich ging nemen en die door den Directeur der Gemeente werken op 4000.was berekend, kon daardoor op 1800.worden gesteld, waarmede de Minister zich blijkens het schrijven van den ingenieur van den Waterstaat van 11 Juli 11. no. 1062 kon vereenigen. Aangezien in de overneming in eigendom van al do boven besproken gedeelten van rijkswegen voor de gemeente een belang kan worden gezien, hebben wij de eer U, onder overlegging van het dossier, voor te stellen 1. in afwachting van nadere definitieve voorstellen omtrent die overneming, thans reeds in beginsel daartoe te besluiten 2. ten einde tot de sub 1 bedoelde overneming in eigendom te geraken, te besluiten onder bepaling dat aan de gemeente een bedrag van 1800.worde toebetaald, van den Staat in beheer en onderhoud over te nemen a. het gedeelte rijksweg Overijsselsche straatweg, van de grens der gemeenten Leeuwarderadeel en Leeuwarden tot aan den spoorwegovergang bij het Aschland b. het gedeelte van den straatweg Leeuwarden Harlingen, van den Harlingersingel tot de halte van de Noord-Friesche Locaal Spoorwegmaatschappij, zulks onder de voorwaardendoor den Ingenieur van den Waterstaat bij zijn schrijven van 11 Juli 1908 no. 1062 overgelegd. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den eersten onderwijzer aan gemeenteschool no. 2 voor de tijdelijke waarneming der betrekking van hoofd dier school gedurende de vacature-de Ruijter eene grati ficatie uit de gemeentekas toe te kennen. Dit voorstel luidt De eerste onderwijzer aan gemeenteschool no. 2, de heer C. Balt, heeft van 4 Mei 1.1., den datum met ingang waarvan aan het hoofd dier school, den heer P. H. de Ruijter, eervol ontslag als zoodanig is verleend, tot 1 Augustus 1.1., toen de heer W. G. Hoeneveld zijne nieuwe functie aanvaardde, dus gedurende bijna drie maanden, de vaceerende betrekking van hoofd van school 2 waargenomen. De Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, die wij omtrent de wenschelijkheid tot toekenning eener gratificatie aan den betrokken onderwijzer raadpleegden, vindt in de uitnemende wijze, waarop deze in de tijdelijke waarneming heeft voorzien, blijkens haar overgelegd advies d.d. 4 Augustus 1.1. no. 9292, daartoe alleszins termen aanwezig, met welk gevoelen ook ons college zich kan vereenigen. Het komt ons billijk voor, in overeenstemming met het raadsbesluit van den 10 December 1901 no. 3, waarbij aan den heer J. A. Brassinga, toenmaals le onderwijzer aan gemeenteschool no. 9, voor de tijdelijke waarneming der betrekking van hoofd dier school eene belooning is toegekend van 100.thans aan den heer Balt eene gratificatie tot gelijk bedrag te ver leenen. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten aan den heer C. Balt, eerste onderwijzer aan ge meenteschool no. 2, voor de tijdelijke waarneming der betrekking van hoofd dier school gedurende het tijdvak van 4 Mei1 Aug. 1908, eene belooning toe te kennen van 100. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening, regelende de inrigting van het personeel der politie in de gemeente Leeuwarden. Bijlage no. 15). Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt mot algemeene stemmen aangenomen. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van de motie om een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid van het nemen eener proef met het aanstellen van niet-ambulante schoolhoofden. Dit voorstel luidt als volgt Bij motie werd ons college in Uwe vergadering van den 29 October 1907, zitting van den 30en October daaraanvolgende, uitgenoodigd „een onder zoek in te stellen naar de wenschelijkheid van het nemen van een proef met het aanstellen van niet- ambulante hoofden". In voldoening hieraan richtten wij tot de Commis sie van Toezicht op het Lager Onderwijs het verzoek ons ten deze te willen dienen van advies, waarna wij van haar onder dagteekening van den 17 Maart 1.1. het schrijven mochten ontvangen, dat wij hierbij aan U overleggen. Twee leden van ons college, zich met de daarin vervatte beschouwingen en de slotsom daarvan kun nende vereenigen, wenschen den hier bestaanden toe stand te behouden en niet op het denkbeeld van eene proefneming in te gaan. De beide overige leden, die de meerderheid vor men, achten daarentegen een proef niet onder alle omstandigheden verwerpelijk, al moge dan de alge meene afschaffing van het ambulantismo in dezelfde zitting als bovengenoemd met groote meerderheid door Uwe Vergadering zijn verworpen, doch meenen dat, waar kostenbesparing en de aanwinst van een voortreffelijke onderwijskracht daarvan het gevolg kan zijn, het bij scholen, ingericht en bevolkt zooals bijvoorbeeld onze le klasse-scholen, niet schadelijk voor het onderwijs zal behoeven te werken, indien aan het hoofd eene vaste klasse wordt gegeven. De werkzaamheden die van het schoolhoofd wor den geëischthet met zijne rijpere ervaring en meer bezonken inzichten geven van eene vaste richting aan het onderwijs over al de klassen der school

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3