172 Verslag van de handelingen van den gi hij dan een plaatsvervanger op zijne kosten kunnen stellen. Hij heeft dit niet willen doen, maar de ge legenheid willon openen, dat er tijdig, voordat de drukke tijd aanbrak, een opvolger kan worden be noemd. Op deze gronden zou spreker het niet misplaatst vinden als de Raad besluit den heer Janssen eene gratificatie toe te kennen. Het bedrag daarvan zou spreker in overeenstemming willon brengen met het bedrag dat den heer Janssen als pensioen zou worden toegekond, en ruw geschat driehonderd gulden zoude bedragen. De Voorzitter vraagt of hij het door den heer Menalda gesprokene moet beschouwen als een inge diend voorstel. De heer Menalda antwoordt bevestigend. De Voorzitter repliceert dat het een voorstel is vreemd aan de orde van den dag en dat het dus schriftelijk en onderteekend aan hem moet worden ingediend. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en "Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om ondershands aan te besteden de levering van onderschei dene machinerieën en toestellen ten dienste van de uit breiding der gemeentelijke gasfabriek. Dit voorstel luidt De Commissie voor de Gemeentelijke Gasfabriek brengt bij ons over een voorstel van den Directeur dier fabriek om enkele werken en levorautiën, die ver band houden met de uitbreiding der fabriek en van het buizonnet, waartoe door U dit voorjaar besloten is. Dit voorstel omvat het leveren, monteeren en leggen van een brugovergang en van gaszinkers, een en ander ten behoeve van de verbetering van het buizennet, door de firma George Wilson te 's Gravenhage, die ook het hoofdwerk zelf uitvoerten voorts de leve ring en monteering van onderscheidene onderdeelen voor de fabrieksuitbreiding, welke leverantie als niet on middellijk noodzakelijk nog tot dusver is opgeschort en volgens den Directeur door de aangewezen firma's het geschikst kan geschieden, zoodat de onderhandsche gunning voor de genoemde bedragen in het belang der gemeente is. Ons met dit voorstel vereenigende, hebben wij de eer U in overweging te geven, te besluiten overeen komstig het overgelegde ontwerp. Het ontwerp-besluit luidt De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot onderhandsche aanbesteding van enkele werken en van de leverantie van onderscheidene toestellen en machinorieën in verband met de in uit voering zijnde uitbreidingen van het stadsgasbuizen- net en van de gemeentelijke gasfabriek Overwegende dat het in het belang der gemeente is genoemde werken en leverantiën ondershands op te dragen van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. Gelet op artikel 142 j° 194 f der Gemeentewet; Besluit A. Te gunnen I. aan de firma George Wilson te 's Gravenhage a. het leveren en monteeren van een geslagen ijzeren brugovergang van 500 m'm. inwendigen diameter, voor de brug over het Schavcrnek voor 687.- b. het loveron en loggen van drie gaszinkers van 500 m/m. inwendigen diameter door do Waeze, de Tuinen en de Yoorstreek (Dokkumerend) voor 5380. - c. het leveren en monteeren van de noodige bui zen, hulpstukken en afsluiters in het kranenlokaal voor 2400. II. aan de Gasmotorenfabriek Deutz te Amsterdam het leveren on monteeren van een gasmotor van 25 P.K. ten behoeve van do cokestransport-, breek- en sorteerinrichting, voor 2328. III. aan de firma Louis Smulders te Utrecht het leveren en monteeren van twee laadinrichtingen in de stokerij voor 4250. B. Burgemeester en Wethouders te machtigen aan evongenoemde firma en aan de firma Molema, Lan- deweer en Stemmer alhier prijsopgaaf te vragen voor a. het leveren en monteeren der noodige stoom-, spui-, zuig- en persleidingen met hulpstukken, af sluiters enz. in de machinekamer en in het ketelhuis b. het leveren en monteeren van drie stoompom pen voor teer, ammoniak en rein water in het ketelhuis, en de gunning op te dragen aan de firma van wie de gunstigste aanbiedingen zullen zijn ingeko men, mits het bedrag van 3000.— niet worde overschreden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Besuijen heeft in de bepalingen omtrent de levering door de gasmotorenfabriek Deutz eene bepaling gevonden, die naar hij hoopt aan de aan dacht van Burgemeester en Wethouders is ontsnapt. Is dit niot het geval dan hebben Burgemeester en Wethouders eene onbillijkheid begaan. Er staat n.l. dat de levering niet bohoeft plaats te hebben als die door force majeure niet kan geschieden. Onder force majeure wordt verstaan o.a. brand en werkstaking. Brand is force majeure. Bij werkstaking is dit echter anders. Dit toch is een wettig strijdmiddel der arbeiders in don economischen strijd. Door het onthouden van arbeidskracht trachten de arbeiders de werkgevers tot concessies te nopen. Aan beide zijden wordt daarbij geleden de arbeider lijdt veelal gebrek, do patroon verlies. Als de patroon geen verlies lijdt dan is het strijdmiddel werkstaking oen onbruikbaar middel. Het zal dit worden als werk staking wordt beschouwd als force majeure en de leveringstijd verschoven wordt. Van verlies voor don werkgever is dan immers grootendeels geen sprako meer. Het gaat niet aan dat de gemeente reeds bij voorbaat de partij kiest van den werkgever. Spreker is van oordeel dat er weinig van sprokors medeleden zijn die zullen zeggen dat elke werkstaking afkeuring verdient. Op dat stand- puut staande is het onlogisch bij voorbaat bepalingen te maken, waarvan het gevolg is dat elke werkstaking, hoe gerechtvaardigd ook, moet worden verloren. De gemeente heeft in dit geval bij voorbaat partij gekozen. De gewraakte clausulo kan bovendien voor de ge meente zelf gevaarlijk worden. Het geval kan zich toch voordoen dat de levering niet binnen den be paalden tijd kan geschieden door gebrek aan mate riaal, aan crediet enz. Om nu aan de gestelde boete Verslag van de handelingen van den gemeonteraad te ontkomen zou de leverancier gemakkelijk eene werkstaking kunnen uitlokken. Ook in andore gemeenten is deze kwestie al be sproken en eveneens in het buitenland. In „Gemeente belangen" no. 7 van 1 Dec. 1906 vindt men hierom trent het volgende „Op den Zwitserschen stedendag, een soort congres van gemeenteraadsloden, den 29en September 1907 gehouden en bijgewoond door 80 afgevaardigden uit 36 gemeenten, werd het volgende voorstel aange nomen Werkstaking en uitsluiting kan tot verlenging van den opleveringstermijn aanleiding geven. Verlenging is in het algemeen alleen dan toe te staan, wanneer de aannemer geen schuld aan de storing van den arbeid treft. Dat hom geen schuld troft heeft hij te bewijzen. Schuld is niet alleen dan aan te nemen, wanneer de aannemer eene belofte tegenover zijne werkliedon niot is nagekomen, maar ook als hij als billijk te beschouwen verbetering van de arbeids voorwaarden weigert. Het gemeentebestuur zal niet beslissen over de schuld dan na den aannemer en de werklieden te hebben gehoord." Hier is dus feitelijk de beslissing voor elk geval bij het gemeentebestuur gelegd en dus onder den in vloed van den gemeonteraad gebracht. De geest der uitspraak is echter, dat verwacht wordt, dat hij staking zoo eenigszins mogelijk zal voorkomen. Hoe staat het op dit punt in Duitschland Uit eene opgave omtrent 57 gemeenten blijkt, dat in verreweg de meeste gemeenten nog geone besteksbepalingen op dit punt voorkomen, zoodat in elk voorkomend geval door den raad kan worden beslist, hoe zal worden gehandeld, en de houding dus afhangt van de samenstelling van den raad. Vier gemeenten stel len zich geheel op het werkgeversstandpunt en be palen, dat bij staking do opleveringstermijn wordt verlengd met den duur der staking. Twee gemeen ten daarentegen bepalen, dat ook bij staking het werk toch op den bepaalden tijd moet worden opgeleverd en stellen dus den werkgever voor de keuze, om toe te geven aan de eischen, of andere arbeiders in de plaats der stakende aan te stellen. Alleen bij zeer sterke organisatie komt deze bepa ling ten gunste der arbeiders. Het Zwitsersche standpunt verdient, het is duide lijk, voor de vakvereeniging de voorkeur boven dat der eerstgenoemde Duitsche steden en ook boven de afwezigheid van bepalingen. Het is niet sprekers bedoeling den Raad een stel bepalingen voor te leggen. Het spreekt echter van zelf dat, als toegegeven wordt dat reeds bij voorbaat eene onbillijkheid wordt begaan, men niet kan stem men voor het onderworpelijk contract. Men kan van den Raad niet vergen, dat hij bij voorbaat do arbei ders in het ongelijk zal stollen. De beraadslaging wordt gesloten. De heer Besuijen meent uit de stilzwijgendheid der heeren te mogen opmaken, dat tegen zijn argumenten niets kan worden ingebracht en vorwacht dus dat hij niet alléén zich tegen dit contract zal verzetten, waarom hij gaarne hoofdolijke stemming aanvraagt. Onderdeel A sub I van het ontwerp-besluit wordt met algemoene stemmen aangenomen. Onderdeel II wordt aangenomen met 14 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de hoeren G. W. Koopmans, Lau- tenbach, Duparc, Hartelust, Oostorhoff, Komter, Burger, Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. 173 Wilhelmij, J. Koopmans, Beucker Andreae, Schoon- dermark, Baart de la Faille, Menalda en Beekhuis. Tegen de heerenZandstra, do Jong, Krijgsman en Besuijen. Onderdeel III wordt aangenomen met 15 tegen 2 stemmen. Vóór stemmen de heeren G. W. Koopmans, Krijgs man, Lautenbach, Duparc, Hartelust. Oosterhoff, Kom ter, Burger, Wilhelmij, J. Koopmans, Beucker An dreae, Sclioondermark, Baart de la Faille, Menalda en Haverschmidt. Tegen de heerenZandstra en de Jong. De heer Besuijen heeft tot het nemen van dit be sluit niet medegewerkt. Onderdeel B wordt mot algemeene stemmen aan genomen. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan B. Laverman alhier vrijstelling te verleenen van de be taling der vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke schoollokalen voor particuliere lessen. Dit voorstel luidt als volgt Bij het in afschrift hierbij overgelegd besluit wor den door ons aan B. Laverman, als leider, in gebruik afgestaan voor het tijdvak van 1 October 190831 Maart 1909, twee lokalen der Gemeenteschool 7, voor het geven van inhalings-onderwijs aan volwassenen (cursus-Jhr. D. O. Engelen) tegen de volgens art. 1 dor heffingsverordening (Gem.blad no. 11 van 1908) verschuldigde vergoeding. De heer Laverman, er op wijzend dat het bedoelde onderwijs wordt gegeven aan on- en minvermogenden, verzoekt thans te worden vrijgesteld van de betaling dier vergoeding, voor zoover zulks overeonkomstig art. 2 der aangehaalde verordening mogelijk is. Vermits de inhalings-cursus in het leven is geroe pen met het doel om on- en minvermogenden in de gelegenheid te stellen kosteloos onderwijs te ont vangen, meenon wij, dat in dit geval de bepaling van het tweede lid van art. 2 der heffingsverordening behoort te worden toegepast en hebben wij derhalve de eer U voor te stellen te besluiten I. B. Laverman, als leider, voor het tijdvak van 1 Oct. 1908—31 Maart 1909, geheel vrij te stellen van de betaling der in art. 1 sub A van de veror dening tot het heffen eener vergoeding voor het ge bruik van schoollokalen voor particuliere lessen (Gem.- blad no. 11 van 1908) vermelde vergoeding voor het gebruik van twee lokalen der Gemeenteschool no. 7 ten behoeve van het inhalings-onderwijs aan volwas senen. II. Burgemeester en Wethouders te machtigen om indien in 1909 en volgende jaren ten behoeve van bedoeld onderwijs een gelijk verzoek mocht worden gedaan, de verlangde lokalen alsdan in gebruik te geven uitsluitend tegen de vergoeding, vermeld in art. 1 sub B van de aangehaalde verordening. De beraadslaging wordt geopend. De heer Krijgsman vraagt volgens welken maatstaf Burgemeester en Wethouders dit voorstel hebben ge daan. Welke regelen stellen Burgemeester en Wet houders om met een voorstel tot gratis verstrekking van schoollokalen te komen De heer Schoondermark antwoordt dat de maatstaf

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 3