8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een crediet te verleenen voor het uitbaggeren van de Pot marge, ter plaatse, waar deze in de Tijnje uitmondt. 174 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. van Burgemeester en Wethouders is het doel, waar mede het onderwijs wordt gegeven. Dit moet n.l. zijn dat het aan on- en minvermogenden wordt ver strekt. In dat geval kan de Raad vrijstelling van vergoeding verleenen. De heer Hartelust vraagt of het bepaalde in lid II van het voorstel niet eene inconsequentie inhoudt. Sub I wordt gesproken van gratis afstaan, terwijl in lid II wederom sprake is van betalen. Spreker heeft dit niet goed begrepen. Hij leidt uit deze be paling af dat datgene wat nu gratis wordt afgestaan, voortaan niet kosteloos mag worden gebruikt. De heer Schoondermark antwoordt dat deze kwestie opgehelderd is als men de verordening naleest. De Raad heeft het recht vrijstelling van vergoeding te verleonen voor het gebruikvoor het schoonmaken evenwel moet worden betaald. De beraadslaging wordt gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig hot voorstel van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter deelt mede dat bij hem is ingekomen een voorstel van den heer Menalda, vreemd aan de orde van den dag, luidende de ondergeteekende stelt voor aan den secretaris- boekhouder der Stads-Armenkamer eene gratificatie van tweehonderd en vijftig gulden toe te kennen. De Voorzitter vraagt of de Raad dit voorstel in overweging wenscht te nemen. Hiertoe wordt besloten. De Voorzitter vraagt of de Raad het voorstel dade lijk in behandeling wcnscht te nemen, ofwelerprao- advies op verlangt. De hoer Beekhuis stelt voor het voorstel in handen te stellen van Burgemeester on Wethouders ten fine van prao-advies. Dionovoreonkomstig wordt besloton. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan P. Althoff voor het tijdvak van 26 September tot en met 2 October c.k. een standplaats te verleenen op het Wilhel minaplein voor het geven van voorstellingen met zijn circus. Dit voorstel luidt Den 28en Januari van dit jaar bereikte ons oen verzoek van Pierre Althoff, directeur van het circus Corty-Althoff, om tusschen 15 September en 16 October gedurende een week met zijn tent eon plaats te mogen hebben op het Wilhelminaplein. De commissaris van politie, over het verzoek gehoord, had hiertegen bezwaar, omdat zijns inziens een plein midden in de stad, buiten de kermis, voor een soortgelijke inrichting niet behoort te zijn aangewezon en hij op verzekering van den Directeur der Rijks Hoogere Burger School bovendien storing duchtte voor den geregelden loop van het onderwijs aldaar. De zienswijze van den commissaris kwam ons wel iets te donker gekleurd voorordeverstoring behoeft van de aanwezigheid gedurende zoo korten tijd van het niet ongunstig bekend staande circus niet te worden verwacht, ter wijl ook de lossen aan de Hoogere Burger School, die meestal op andere uren worden gehouden dan waarop de voorstellingen worden gegeven, ons inziens even min noemenswaarden hinder daarvan zullen behoeven te ondervinden. Daar overigens de Directeur der Gemeentewerken het plein voor het beoogdo doel ruim genoeg achtte, meenden wij dan ook den adres sant te moeten mededeelen, dat wij bereid waren de inwilliging van zijn verzoek onder zekere voorwaarden bij U te bevorderen, als hij genegen was, behalve een som van 200.als waarborg voor eventueel aan gemeentewerken en eigendommen toe te brengen schade, in plaats van 1000.— gelijk hij aanbood, een bedrag van 1200'voor de standplaats te betalen. Na eenige correspondentie over de hom gestelde voorwaarden, die thans ter zake niet afdoet, verklaarde adressant eindelijk bij adres aan Uwe Ver gadering van 15 dezer en onder vooruitbetaling der geconditionneerde 1400.onder de voorwaarden, hem bij ons besluit van 8 Februari 1.1. medegedeeld, van 26 September tot en met 2 October de gevraagde standplaats te willen aanvaarden. Wij hebben de eer U voor te stellen op zijne aan bieding in te gaan en mitsdien te besluiten aan Pierre Althoff toe te staan voor de plaatsing van zijn circus van 26 September tot en met 2 October e.k. dat gedeelte van het Wilhelminaplein in gebruik te nemen als hem nader door Burgemeester en Wet houders zal worden aangewezen, mits door hem voor die standplaats een bedrag van f 1200.- wordt be taald en voorts worden nagekomen de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden zullen oor- deelen. De beraadslaging wordt geopend. De heer Lautenbach zal het moreele van hot circus laten rusten. Hij vraagt echter: is het voor de ge meente van belang dat er een circus komt? Het is juist kermis geweest, de tentoonstelling van „foarhinne en nou" is pas afgeloopen. Het eene volgt op hot andere. Spreker heeft op het oog de menschen, die het niet past hun geld aan dergelijke dingen te verkwisten. Men zal hem kunnen tegenvoeren dat die er maar niet heen moeten gaan. Dat is waar, maar eveneens is het spreekwoord waargelegenheid maakt genegen heid. Burgemeester en Wethouders zijn anders ten opzichte van de beurzen der ingezetenen nog al schroomvallig. Do Christelijke bestuurdersbond mocht indertijd geen lijst presenteeren voor de werkstakers te Rijssen op grond dat er al zooveel van de burgerij werd gevergd. Spreker ziet er voor de gemeente geen belang in dat weer eenige duizenden guldens uit Leeuwarden worden weggesleept. Het voordeel komt hoofdzakelijk ten bate der kroeg houders. De andere handel lijdt er onder. Nog kort geleden heeft spreker deze kwestie met een paar handelaars tot geruststelling zij gezegd dat deze niet tot eene kerkelijke partij behooren besproken. Zij waren met spreker van oordeel dat men de ge meente geen slechter dienst kon bewijzen, dan een circus vergunning te verleenen. De 1200, die in de gemeentekas vloeit, weegt niet op tegen de schado, die de burgerij ervan heeft. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 17 stemmen tegen 1 stem aangenomen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. 175 Vóór stemmen de heeren G. W. Koopmans, Zand- gtra, de Jong, Krijgsman, Duparc, Hartelust, Ooster- hoff, Besuijen, Komter, Burger, Wilhelmij, J. Koop- mans, Beucker Andreae, Schoondermark, Baart de la Faille, Menalda en Beekhuis. Tegen de heer Lautenbach. Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand schrijven vestigt het gemeente bestuur van Leeuwarderadeel onze aandacht op eene ondiepte in de Potmarge, ter plaatse waar dit vaar water in de Tynje uitmondt, met verzoek te willen bevorderen dat deze belemmering van de scheepvaart worde weggenomen. De ondiepte, waarschijnlijk ontstaan door de werking der schroefbladen van in de Tynje varende stoom- en motorbooten, is, zooals het gemeentebestuur terecht opmerkt, zeer hinderlijk voor de scheepvaart en dient derhalve te worden verwijderd. Reeds eenigen tijd geleden van het bestaan der verondieping op de hoogte gesteld, droegen wij den Directeur der Gemeentewerken bereids op ons opgave te verstrekken van de kosten, aan de uitbaggering van bedoeld gedeelte der Potmarge verbonden. Blijkens de overgelegde begrooting zal dit werk eene uitgaaf vorderen van pl. m. 450.waarvoor hot vaarwater aldaar op behoorlijko diepte kan wor den gebracht en het scheepvaartverkeer weder onbe lemmerd kan plaats hebben. Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer IJ voor te stellen te besluiten aan Burgemeester en Wethouders in afwachting van hunne nadere voorstellen ten aanzien van de re geling der betrekkelijke uitgaaf op de begrooting een crediet te verleenen van ten hoogste f 450.voor het doen uitbaggeren van den mond van de Potmarge bij de Tynje over eene bodembroedte van 8 M. en tot op eene diepte van 1.50 M. beneden Friesch Zomerpeil. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen een lokaal in het gebouw Doelvstraat no. 3 beschikbaar te stellen ten behoeve van het bestuur der Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose, en om hun voor de inrichting van dat lokaal een crediet te verleenen. Dit voorstel luidt als volgt Het bestuur der hier onlangs opgerichte vereeni ging tot bestrijding der Tuberculose, voornemens zijnde om nog dit jaar met zijne werkzaamheden aan te vangen, vraagt bij adres van 12 dezer, door ons spoeds halve dadelijk om advies naar den Directeur der Ge meentewerken doorgezonden, van de gemeente voor 2 a 3 dagen per week gedurendo enkele uren een lokaliteit met verlichting, verwarming en waterleiding in gebruik te mogen ontvangen, waar de zittingen van het „bureau voor raad en hulp" der vereeniging zullen kunnen worden gehouden. Adressant vestigt, als voor zijn doel geschikt, de aandacht op het dooi de opheffing der Schutterij vrijgekomen lokaal in het gebouw Doelestraat no. 8. Mot het oog op het belang dat de jonge vereeni ging door haar arbeid zal gaan dienen, en dat in den loop van dit jaar, bij hare oprichting, van vol doende bekendheid is geworden, zoodat wij ons ont slagen mogen rekenen daaromtrent nog nader in bij zonderheden te treden, meenen wij dat de gevraagde steun aan de vereeniging niet moet worden onthouden. Voor het beoogde doel blijkt het genoemde lokaal inderdaad geschikt te kunnen worden gemaakt. De geringe vertimmering die het zal moeten ondergaan, wordt door den Directeur der Gemeentewerken op 200 geschat, welke som, zooals hij ons nader mon deling heeft verzekerd, tot 225 wordt verhoogd, indien in een der vertrekken bovendien de verlangde waterleiding wordt aangebracht. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten 1°. Burgemeester en Wethouders te machtigen ten behoeve van het bestuur der Vereeniging tot be strijding der Tuberculose voor ten hoogste 3 dagen per week, gedurende het door hen te bepalen getal uren dagelijks, voldoende verwarmd en c.q. verlicht tot wederopzegging toe beschikbaar te stellen het vóór de opheffing der Schutterij bij die instelling in gebruik geweest zijnde lokaal in het gebouw Doele straat no. 3 2°. hun voor de inrichting van genoemd lokaal een crediet toe te staan van 225. De beraadslaging wordt geopend. De heer Baart de la Faille heeft met groote inge nomenheid het voorstel van Burgemeester en Wet houders, om de vereeniging tot bestrijding van tuber culose in haren arbeid te steunen, begroet. Hem heeft echter eene restrictie in het voorstel getroffen n.l. deze, om het lokaal hoogstens voor 3 dagen beschik baar te stellen. Hij vraagt, waartoe deze restrictie in het voorstel, dat overigens van zooveel welwillend heid jegens de vereeniging getuigt, noodig is. In het adres is gesproken van de waarschijnlijkheid dat het lokaal slechts drie dagen behoeft te worden gebruikt. Dit is echter niet bekend. Is het lokaal eenmaal ingericht dan bestaat de mogelijkheid dat het meerdere dagen zal moeten worden gebruikt. Zijn er geen bepaalde redenen waarom Burgemeester en Wethouders de restrictie hebben gemaakt, dan zou spreker die willen laten vervallen. De heer Schoondermark antwoordt dat Burgemeester en Wethouders zijn ingegaan op hetgeen werd ge vraagd. Het gebruik van het lokaal is aangevraagd voor drie dagen. Er ligt echter in het voorstel niet opgesloten, dat, ingeval de vereeniging het lokaal meer dagen noodig heeft, Burgemeester en Wethouders niet bereid zouden zijn, daartoe vergunning te ver leenen. De heer Baart de la Faille dankt den heer Schoon dermark voor de verstrekte inlichtingen, waarbij hij mededeelt dat Burgemeester en Wethouders de bepa ling hebben gemaakt naar aanleiding van het adres der vereeniging. De uitdrukking in het adres is echter van ondergeschikt belang. Het is niets meer dan eene toelichting. Spreker ziet niet in waartoe de door Burgemeester en Wet houders gemaakte restrictie noodig is. Hij zou zeg gen, geef het lokaal iu gebruik zonder meer. Blijkt het dan, dat het meer dan drie dagen noodig is, dan behoeft er niet telkens om te worden gevraagd. Spreker zou willen vragen of Burgemeester en Wet houders niet genegen zijn de gemaakte restrictie uit hot voorstel te lichten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 4