176 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. De heer Schoondermark zegt dat de heer Baart de la Faille iets vergeet. Het lokaal zal ook verwarmd en verlicht moeten worden. Het lokaal is voor 3 dagen per week in gebruik gevraagd, Burgemeester en Wethouders zijn hierop ingegaan. Zij moeten toch ook weten op welke dagen het lokaal verlicht en verwarmd moet worden. Het zou anders kunnen gebeuren dat dit de geheele week geschiedde, terwijl er slechts drie dagen gebruik van werd gemaakt. Er is geen sprake van restrictie. De heer Baart de la Faille kan gerust zijn. Blijkt het, dat de ver- eeniging het lokaal meer dan drie dagen noodig heeft, dan zullen Burgemeester en Wethouders dit onge twijfeld toestaan. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan E. Jongstra alhier ten behoeve van den aanbouw bij zijn perceel aan den Oostersingel recht van uitzicht te verleenen op gemeentelijk terrein aldaar. Dit voorstel luidt als volgt Bij nevensgaand aan Uwe Vergadering gericht adres, spoedshalve door ons doorgezonden aan den Directeur der Gemeentewerken, vraagt E. Jongstra, alhier, toe stemming tot het hebben van een lichtraam recht streeks uitzicht gevende op een strook gemeentelijk terrein, grenzende aan den om den ouden verschwater- vijver aan den Oostersingel liggenden grond ten behoeve van een door hem te bouwen keuken bij het perceel Oostersingel No. 1. Tegen de inwilliging van het verzoek, mits onder de gewone voorwaarden, bestaat noch onzerzijds noch bij den Gemeentelijken Inspecteur voor het Woning toezicht en den Directeur der Gemeentewerken, wier advies wij hierbij overleggen, bezwaar. Alleen komt de door den Directeur der Gemeentewerken voorge stelde recognitie ons te hoog voor en meenen wij, dat, gelijk tot dusver meermalen geschiedde, met een bedrag van f 0.25 genoegen kan worden genomen. Op grond van het vorenstaande hebben wij derhalve de eer U voor te stellen te besluiten aan den adressant tot wederopzeggens toe ver gunning te verleenen tot het hebben van een licht raam, rechtstreeks uitzicht gevende op een strook gemeente-terrein, uitmakende het zuidelijke gedeelte van het kadastraal perceel sectie G no. 7061, in den noordelijken gevel van de door hem te bouwen keuken bij het perceel Oostersingel no. 1, onder voorwaarde, dat jaarlijks vóór of op 1 November, voor hot eerst vóór of op 1 November 1908, ton kantore van den gemeenteontvanger worde gestort eene recognitie van 0.25. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening tot het heffen van een hoofde- lijken omslag naar het inkomen. (Bijlage no. 18). De beraadslaging wordt geopend. De heer Krijgsman doet opmerken, dat dit voorstel van Burgemeester en Wethouders in verschillende kringen der bevolking met ontstemming is begroet. De Hoofdelijke Omslag is in hot algemeen eene niet populaire belasting en hier in het bijzonder. Hier voor zijn verschillende redenen. Het procent, dat be taald wordt in de le klasse bij inkomens van 400. tot 450.is 4 °/o en klimt snel op tot 7 °/0 voor inkomens van 3200.tot 3600. Dan eindigt de progressie. De snelle opklimming in de lagere klassen wordt gevolgd door het plotseling ophouden der progressie voor de hoogere. Dit is een groots grief. Een tweede grief is, dat de Hoofdelijke Om slag zoo ongelijk drukt. Ambtenaren en vaste werk lieden in dienst van gemeente of staat, van wie het- inkomen bekend is, worden aangeslagen voor het volle bedrag, terwijl anderen, die naar hun uitgaven te oor- deelen minstens evenveel, soms meer inkomen hebben, lager worden aangeslagen. De beide grieven zijn dus 1°. geen genoegzame progressie; 2°. de maatstaf is te ongelijk. Daardoor is de belasting impopulair en dit voorstel nog meer. Burgemeester en Wet houders toch stellen verhooging voor van de som, zonder wijziging te brengen in het systeem. Door meerdere progressie zou er uit den Hoofdelijken Om slag moer te trekken zijn en was tenminste een der grieven weggenomen. Spreker weet wel dat het ont werpen eener nieuwe verordening niet een kwestie is van een paar dagen, en dat dit heel wat voorberei ding eischt. Spreker gelooft dat het goed is dat, indien er van de zijde van Burgemeester en Wet houders geen dergelijk voorstel komt, spreker en zijne partijgenooten een voorstel indienen, waardoor eene billijke belasting mogelijk is. Een dergelijk voorstel zal dan ook binnenkort komen. De heer Duparc zegt, tegen de voorgestelde ver hooging zelve geen bezwaar te hebben zij zal spoedig blijken noodig te zijn. Door er vóór te stemmen, wil hij echter niet geacht worden in te stemmen met de gronden, die Burgemeester en Wethouders er voor aanvoeren, n.l., dat, terwijl de post „onvoorzien", aan merkelijk hooger is, dan wat in andere jaren voor inderdaad niet voorziene uitgaven beschikbaar bleef, de gemeente in 1909 zeer waarschijnlijk zal worden geplaatst voor kosten, die in de begrooting zelve haar omschrijving en preciseering nog niet kunnen vinden, zooals die, verbonden aan de vermoedelijke invoering van een werkliedenreglement, der werkeloosheid-ver zekering en de daaraan te verbinden stichting eener arbeidsbeurs, aan de oprichting van een keuringsdienst voor voedingsmiddelen enz. Dit is een heel program ma en het woord „enz." laat nog uitbreiding toe. Hij herhaalt, dat hij, als hij nu vóór het voorstel van Burge meester en Wethouders stemt, zich daardoor geenszins gebonden acht, de voorstellen die alle nog in de lucht hangen, aan te nemen. Het voorstel tot het verhoo- gen van het percentage van den hoofdelijken omslag van 3.70 tot 3.75 kan eerst bij de behandeling der gemeentebegrooting ter sprake komen en zal daarom thans door spreker niet worden behandeld. De Voorzitter noemt het jammer dat de heer Duparc eerst thans tot deze redeneering is gekomen, en haar niet gehouden heeft vóór hij zijne stem gaf aan de vele moties, waarvan hot toch niet twijfelachtig kon zijn, of zij zouden vroeg of laat door groote uitgaven gevolgd worden. De heer Duparc behoeft zich nu waarlijk niet te verbazen over het hooge cijfer van den post „onvoorzien" op de begrooting voor 1909 en lettende op 's Raads neigingen, is de uitdrukking „vermoedelijk" en „waarschijnlijk" in het voorstel van Burgemeester en Wethouders zeker niet zoo dwaas als dat lid het thans wil doen voorkomen. De heer Duparc antwoordt den voorzitter dat het hem waarlijk niet onbekend is, dat de meerderheid van den Raad vóór en na zich in beginsel heeft ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 September 1908. 177 klaard voor de regeling van de onderwerpen, in het voorstel van Burgemeester en Wethouder genoemd. Ieder lid blijft echter vrij, zich tegen te verklaren, als de wijze, waarop de uitvoering door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld, hem niet bevalt. De heer Komter heeft van den heer Krijgsman ver nomen dat er van sociaal-democratische zijde zal worden getracht eene gewijzigde verordening op de heffing van den Hoofdelijken Omslag in te vooron. De heeren hebben daartoe natuurlijk de gelegenheid; zij zullen dan ervaren, dat dergelijke wijziging geen gemakkelijk werkje is. Spreker herinnert zich nog met hoeveel moeite de tegenwoordig vigeerende verordening voor enkele jaren tot stand is gekomen. De heer Krijgsman heeft de zaak echter niet goed weergegeven en spreker geeft hem daarom in over weging de verordening eerst nog eens nauwkeurig na te gaan. Spreker heeft de gegevens op dit oogen- blik niet voor zich, doch weet zeker, dat de heffing begint met minder dan 1/i °/0 en dat de progressie eindigt met bijna Q1/^ °/0 van het inkomen, bij inkomens veel hooger dan f 3000.In de meeste steden, o. a. Amsterdam, heeft men een vrij wat minder geavan ceerde progressie dan hier. Met den heer Duparc zal de Raad het eens zijn, dat door de in deze te nemen beslissing niet wordt vooruitgeloopen op later te nemen besluiten. Het voorstel dient alleen om zoo noodig meer hoofdelijken omslag te kunnen heffen. De heer Krijgsman doet opmerken dat in de ver ordening een tabel voorkomt, waarin staat dat het percentage van het accres bij inkomens van 400. tot 450.af, waar het 4 is, opklimt met '/5 °/0 tot 7 bij inkomens van ƒ3200.tot ƒ3600.Deze 7 biijft gehandhaafd tot de hoogste klasse. De beraadslaging wordt gesloten. Mot algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 12. Rapport der Commissie, belast geweest met het onderzoek naar den onderhoudsplicht der gemeente van de Bonkevaart. (Bijlage no. 19.) De conclussie van het rapport wordt met alge meene stemmen aangenomen. De heer Baart de la Faille verlaat de vergadering. De Raad gaat in comité-generaal ter behandeling van punt 13. Rapport der Commissie voor de reclames inzake bezwaarschriften tegen aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1908. Na heropening wordt de vergadering, daar niets meer te behandelen is, door den Voorzitter gesloten. ERRATA. Op pagina 162 van het verslag van 1 September, 2e kolom, regel 21 van boven staat: „in het Staatsblad", moet zijn „in het Handelsblad". Op pagina 163, le kolom, regel 31 van hoven staat „aangemeld", moet zijn „aangemerkt". Op pagina 168, 2e kolom, regel 9 van boven staat „dit stuk aan den Raad heeft overgelegd", moet zijn, „dit stuk niet aan den Raad heeft overgelegd".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1908 | | pagina 5