304 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1908.
bekomen, tot het bergen van karren, het bij J. Akker
man in gebruik geweest zijnde aan de gemeente
toebelioorende plekje grond, gelegen Achtor de Witte
Hand, deel uitmakende van het kadastrale perceel
sectie C no. 1242.
Gelijk verzoek bereikte ons onder dagteekening van
14 October j.l. van Tabe Visser alhier.
Ter informatie diene, dat de huur van bedoeld
plekje grond, in verband met het misbruik dat daarvan
door den vroegeren huurder gemaakt werd, die het
voor 2.50 per jaar in gebruik had, door ons inge
volge de bepalingen van het contract opgezegd, den
12 Mei j.l. is geëindigd.
Beide adressen werden door ons gesteld in handen
van den Directeur der Gemeentewei-ken, die blijkens
zijn hierbij overgelegd advies van oordeel is, dat de
grond aan A. Boschma, als de eerste aanvrager, in
huur behoort te worden afgestaan. Hiermede kunnen
wij ons vereenigen, alsook met den voorgestelden
huurprijs van 5.per jaar, waarmede de adressant
Boschma bereids genoegen heeft genomen. Vermits
het plekje grond niet voor den gemeentedienst be-
noodigd is en overigens tegen deze verhuring, onder
de gewone voorwaarden, onzerzijds geen bezwaar
bestaat, hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten
T. voor het tijdvak, ingegaan 12 November 1908
en eindigende op gelijken datum in 1909, aan A.
Boschma alhier ondershands in huur af te staan voor
het bergen van karren een plekje grond, ter grootte
van 18 centiare, gelegen Achter de Witte Hand, deel
uitmakende van het perceel kadastraal bekend in
sectie C no. 1242, als erf geheel groot 82 centiare,
tegen een jaarlijkschen huurprijs van 5.— en onder
de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders
geraden zullen voorkomen
II. te bepalen, dat de huur na expiratie van den
huurtijd, stilzwijgend geacht zal worden van jaar tot
jaar te zijn verlengd, indien zij niet door een van
beide partijen drie maanden te voren wordt opgezegd.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
onbeiooonbaarverklaring van onderscheidene ivoningen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij schrijven van 30 Juli 1908 no. 332 heeft de
Gemeentelijke Inspecteur voor het Woningtoezicht
alhier in overweging gegeven om verschillende wo
ningen, op grond van niet voor herstel vatbare ge
breken, onbewoonbaar te verklaren. Omtrent een
dezer woningen, en wel die plaatselijk bekend Ge
dempte Keizersgracht no. 26, is echter bij schrijven
van den 16 September j.l. no. 37o door genoemden
inspectour nader voorgesteld, niet tot onbewoonbaar
verklaring over te gaan, omdat dit perceel als pak
huis zal worden verhuurd.
Wij hebben evenwel gemeend op dit voorstel niet
te moeten ingaan, omdat eene latere ingebruikneming
van dit perceel als woning nog niet is uitgesloten.
De Gezondheids-Commissie voor de gemeente
Leeuwarden omtrent een en ander gehoordheeft
bij schrijven van 5 November j 1. medegedeeld, dat
biijkens een van harentwege ingesteld onderzoek naai
den toestand der woningen, die door den Gemeente
lijken Inspecteur voor onbewoonbaarverklaring wor
den voorgedragen, niet do noodzakelijkheid wordt
ingezien, alle thans onbewoonbaar te verklaren, om
dat er zich eenige onder bovindendie door het
aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren toe
stand zijn te brengen, terwijl er ook eenige wonin
gen nog geschikt worden geacht ter bewoning door
een klein gezin.
Mot dit advies kunnen wij ons vereenigen en heb
ben onder mededeeling dat de missive der Ge
zondheids-Commissie d.d. 3 Maart 1908, vermeld aan
het slot van haar advies, betrekking heeft op eene
door ons gedane aanschrijving tot het aanbrengen
van verbeteringen aan woningen en met verwijzing
naar de hierbij overgelegde stukken de eer U
voor te stellen over te gaan tot de onbewoonbaar
verklaring van de woningen
Hoeksterpad no. 22,
Gedempte Keizersgracht nos. 26 en 28boven,
St. Jobsleen nos. 245achter en 247,
Vonkebuurt nos. 285, 287, 289, 291,
Groeneweg no. 327,
Nieuwoburen nos. 71, 73 en 84,
Wissesstraat nos. 31 on 46 en
Noord vliet no. 47lboven,
met last om binnen zes maanden, te rekenen van
den in artikel 18 lid 3 der Woningwet bedoelden
dag, de woningen te doen ontruimen en daartoe vast
te stellen het besluit dat in ontwerp hiernevens gaat.
De beraadslaging wordt geopend.
Den heer Besuijen is de zaak bij het inzien der
stukkeu niet duidelijk geworden. Bij de stukken lag
een staat van den Inspectour voor het Woningtoe
zicht, bevattende 173 woningen, een staat van de
Gezondheids-Commissie mot 46 en ten slotte oen
voorstel om 16 onbewoonbaar te verklaren. Men zou
den indruk kunnen krijgen dat 173 46 16 wo
ningen onbewoonbaar zullen worden verklaard. Spre
ker begrijpt niet hoe de procedure van de onbewoon
baarverklaring zich afwikkelt.
Er worden klaarblijkelijk heel wat minder onbe
woonbaar verklaard dan zijn voorgedragen. Dit is
voor spreker een tegenvaller.
Hij meende dat een voorstel was aangekondigd
om 70 woningen onbewoonbaar te verklaren. Mis
schien is het mogelijk dat dit een eerste zending is
en dat er in eene volgende vergadering meer komen.
Hoe het zij, spreker wil hieromtrent gaarne worden
ingelicht.
De heer Koïllter doet opmerken dat de zaak eenigs-
zins anders is, dan door den heer Besuijen wordt
voorgesteld. De staat van den Inspecteur van het
Woningtoezicht bevat een lange reeks van woningen
die voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen.
Die woningen nu zijn in verschillende mate slecht.
Uit deze lijst zijn de 50 slechtste gezocht, die op do
tweede zijn gebracht. Deze staat is naar de gezond
heidscommissie gezonden, die na een zeer nauwkeurig
persoonlijk onderzoek tot de conclusie is gekomen,
dat 23 en niet 16, zooals de heer Besuijen zegt,
onbewoonbaar moeten worden verklaard.
De werkzaamheden in deze richting worden voort
gezet, do Inspecteur onderzoekt op nieuw en het
gevolg zal zijn dat de gezondheidscommissie eerlang
weer een staat ontvangt met een aantal slechte
woningon, die voor onbewoonbaarverklaring worden
voorgedragen.
O O
De heer Haversclimidt heeft geen bezwaar tegen de
voordracht, maar vindt het jammer dat het aantal
woningen zoo gering is in vergelijking met de lange
lijst van den inspecteur.
Spreker vestigt echter do aandacht van den Raad
op liet feit, dat hot gewoonto wordt de gesignaloerde
woningen met eenigen spoed van de hand te doen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 December 1908. 305
Spreker heeft voor zich liggen een paar couranten
van November en December, waarin de verkoop wordt
aangekondigd van een 40-tal woningen, onbewoond
en bewoond, sommigen van 75 cent weekhuur, der
halve niet veel zaaks en hij vindt er perceelon bij,
die straks onbewoonbaar zullen worden verklaard.
Nu zal hot der gemeente wel onverschillig zijn wie
de eigenaar is, maar toch dringt zich bij spreker de
vraag op, of het geen aanbeveling verdient door
tijdige publicatie van gemeentewege te verhinderen,
dat de een of andere kooper er invliegt.
In Amsterdam zou het niet mogelijk zijn, want daar
wordt bij elko voiling de gegadigde vanwege de
bouwpolitie gewaarschuwd en met de gebreken van
het perceel in kennis gesteld.
Spreker vraagt of het niet dienstig zou zijn eens
te informeeren, hoe men daarmee te werk gaat.
De heer Baart de la Faille begint met Burgemeester
en Wethouders zijn dank te betuigen, dat zij zich
met het voorstel der Gezondheidscommissie tot on
bewoonbaarverklaring van 23 woningen hebben kunnen
vereenigen.
De heer Besuijen sprak van 16. Dit verschil spruit
hieruit voort, dat in het voorstel van Burgemeester
en Wethouders een aantal dubbele nummers voor
komen. Het juiste aantal is 23.
Spreker kan zich voorstellen dat de heer Besuijen
dit getal klein vindt in vergelijking met het groote
aantal, dat op do lijst van den Inspecteur voorkomt.
Inderdaad, dit verschil is groot. De Inspecteur
voor het Woningtoezicht signaleert alle woningen, die
niet voldoen aan de eischen bij de bouwverordening
gesteld, die b.v. gebrek aan ruimte, afmetingen enz.
hebben. Deze woningen vallen in de termen om
onbewoonbaar te worden verklaard. De Inspecteur
doet dit ambtshalve en hij heeft gelijk. Het is echter
te begrijpen dat do gezondheidscommissie, die wel al
deze eischen in het oog houdt, in de oerste plaats
let op de eischen direct op de gezondheid betrekking-
hebbende, b.v. op vochtigheid, lekkage enz.
In de eerste plaats zal de gezondheidscommissie
woningen, die dergelijke gebreken hebben, voor on
bewoonbaarverklaring voordragen.
De gezondheidscommissie toch gaat van het denk
beeld uit, dat in deze niet onbesuisd moet worden
te werk gegaan.
De heer Besuijen heeft een getal van 70 genoemd.
Dit is een klein misverstand. Toen in do bogrootings-
vergadering dit getal door den heer Duparc is genoemd,
werd hiermee bedoeld dat in den loöp van drie ter
mijnen door de Gezondheidscommissie 70 woningen
ter onbewoonbaar-verklaring zijn voorgedragen.
Het is verstandig diligent te blijven, doch geleidelijk
te werk te gaan. Er zijn toch een groot aantal
woningen die den toets der critiek niet kunnen doorstaan
wat betreft ruimte, hoogte, oppervlakte enz. en die
overigens in een goeden staat van onderhoud ver-
keeren. Zulke woningen worden niet onbewoonbaar
verklaard als zij bewoond worden door één of twee
personen en het niet twijfelachtig is, dat deze de
woning binnen niet al te langen tijd zullen verlaten.
Spreker gelooft echter aanleiding te hebben om bij
deze gelegenheid iets te zeggen dat door de gezond
heidscommissie reeds aan Burgemeester en Wethou
ders is aanbevolen.
Spreker gelooft niet dat het aangaat, zooals de lieer
Haverschmidt wil, de menschen van te voren te
waarschuwen. Dit zou in strijd zijn met de Woningwet.
Wel zou het wonschelijk zijn dat Burgemeester en I
Wethouders voor de bestaande woningon een zekeren
norm vaststelden, waaraan de laagste categorie van
woningen moet voldoen om to mogen worden bewoond.
Word die norm gepubliceerd, dan zouden de eige
naars der woningen, die daaraan niet voldeden, go-
waarschuwd zijn. Langzamerhand zou men dien norm
progressief kunnen maken, totdat men genaderd is
aan de eischen, gesteld voor nieuwe woningen. Door
een dergelijken maatregel wordt het euvel, waarop door
den heer Haverschmidt is gewezen, voorkomen. Heeft
men eerst de slechtste woningen opgeruimd, dan gaat
men verder en krijgt geleidelijk een beteren toestand.
Spreker noodigt Burgemeester en Wethouders uit
na te gaan of het niet wenschelijk is iets in deze
richting te doen.
De heer Besuijen is het met den vorigen spreker
eens dat men niet onoordeelkundig te werk moet
gaan en hij woet wel dat het niet aangaat alle 1100
slechte woningen tegelijk op den staat te brengen.
Er kan echter verschil van meening bestaan over de
vraag wat is onoordeelkundig werken Spreker meent
dat het mogelijk is verstandig te doen en toch meer
spoed te betrachten. Hij heeft intusschen den indruk
gekregen dat een woning, die door den Inspecteur
voor het Woningtoezicht op den staat is gebracht en
die door de gezondheidscommissie is afgevoerd, daarmee
niet verklaard is tot een goede woning en dat die
dus later weer kan worden aangepakt, zoodat de on
bewoonbaarverklaring als een zwaard van Damocles
er boven hangt.
Spreker heeft het oog op de woningen, die door
één persoon worden bewoond. Gaat die er uit, dan
wordt natuurlijk de woning onbewoonbaar verklaard
voor een gezin.
Spreker meent dat het mogelijk is bepalingen te
treffen omtrent het aantal bewoners. Reeds vroeger
heeft hij aanbevolen het aanbrengen van een
kenteeken, hoeveel bewoners in eene woning mogen
wonen (de zoogenaamde ticketed houses in Glasgow).
Door het aanbrengen van een klein plaatje kan
voorkomen worden dat een te groot aantal personen
in de woningen wordt gehuisvest.
Het denkbeeld betreffende de waarschuwing van den
heer Haverschmidt acht spreker beter dan dat van
den heer Baart de la Faille.
Het publiceeren van een norm zou veel last ver
oorzaken. De hoogte b.v. en de afmetingen zijn te
meten, of echter de muren doorwateren is niet onmid
dellijk te zeggen. In Amsterdam worden, als spreker
wel is ingelicht, de notarissen gebruikt om do koopers
ten opzichte der huizen te waarschuwen. Men zou
kunnen informeeren hoe het daar gaat en dit ook hier
in toepassing brengen. Dan wordt voorkomen dat
sommige personen de dupe worden van anderen, die
er een ruim geweten op na houden.
De heer Baart de la Faille wijst er op dat door den
heer Besuijen is opgemerkt, dat de gezondheidscom
missie sommige woningen onder zekere omstandig
heden bewoonbaar verklaart, als b.v. verbeteringen
worden aangebracht of als zij door een klein gezin
worden bewoond. De gezondheidscommissie signaleert
altijd die omstandighoden en richt de uitnoodiging
tot Burgemeester en Wethouders om, als de woningen
bewoonbaar worden geacht voor een klein gezin,
daarvan mededeeling te doen.
Op die manier kunnen de eigenaren weten, dat de
gezondheidscommissie van oordeel is dat de woningen
voorwaardelijk bewoonbaar zijn en dat de onbewoon
baarverklaring, zooals de heer Besuijen zegt, hun als
een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt.
Wat het denkbeeld betreft om in Amsterdam te in
formeeren, hoe daar wordt gehandeld, daarmee kan
spreker zich vereenigen. Als echter sprekers denk
beeld om een norm vast te stellen bij Burgemeester
en Wethouders ingang vindt, zijn de koopers ook ge
waarschuwd. Zij kunnen dan do woningon aan dien
norm toetsen.