106 "V erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Mei 1909.
aan de Vereeniging van Nederlandsche Arbeids
beurzen, voor de oprichting van een Nederlandsche
Arbeidsbeurs in het Ruhr-gebied (Duitschland). ten
behoeve van aldaar gevestigde Nederlandsche werk
lieden, eene subsidie te verleenen uit de gemeentekas
ten bedrage van 25.voor één jaar, zoo de tot
standkoming dier inrichting naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders voldoende verzekerd is.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Beekhuis doet opmerken dat men, als men
het prae-advies leest, tot aan het slot eigenlijk niet
weet wat Burgemeester en Wethouders zullen voor
stellen. Het eene oogenblik krijgt men den indruk
dat zij zullen weigeren te subsidieeren, het andere
daarentegen denkt men dat subsidie zal worden ver
leend. Aan het slot nu wordt voorgesteld om 25.
subsidie te verleenen. Eenerzijds zegt sprekerhet
bedrag is zoo klein, de gemeente kan het wel betalen,
anderzijds echter zal de vereeniging aan dit subsidie
weinig hebben. Het voorstel schijnt van zeer onschul-
digen aard omdat het bedrag zoo gering is.
Het komt spreker echter voor dat het niet zonder
beteekenis is.
Burgemeester en Wethouders verlatfen hier toch
het standpunt dat zij altijd tegenover dergelijke ver
zoeken hebben ingenomen.
De vraag n.l. of een zaak sympathie verdient mag
den doorslag niet geven, maar wel de vraag of er
een gemeentebelang mee gemoeid is.
Uit de door Burgemeester en Wethouders aange
voerde argumenten blijkt dat het louter een kwestie
is van sympathie. Het standpunt van vroeger is
volgens spreker het juiste.
Het ligt meer op den weg van het Rijk om deze
vereenigingen te steunen, want spreker kan niet
inzien dat bij deze zaak eenig gemeentebelang is
betrokken. Hij zal daarom tegen stemmen.
werking der vereeniging afwist, ja de zekerheid dat
zij tot stand zou komen nog niet eens bestond. Bur
gemeester en Wethouders hebben dan ook niets anders
willen doen dan een blijk van sympathie geven met
het streven der vereeniging. Spreker ziet echter ook
in haar welslagen een gemeentebelang. Uit Leeuwar
den toch trekken vele arbeiders naar het Ruhrgebied
om werk. Bleven die hier dan zouden zij, werden
zij soms werkeloos, bij de gemeente aankloppen om
ondersteuning. Als zij dus elders hun eigen brood
kunnen verdienen is dit voor hen zeker verkieselijker
en is de gemeente er mee gebaat.
Wat het standpunt van den heer Besuijen betreft,
die eene afwachtende houding wil aannemen, dit is
ook het standpunt van Burgemeester en Wethouders.
Daarom hebben zij juist voorgesteld het subsidie voor
één jaar te verleenen.
Blijkt het dat de Vereeniging tot stand komt en
dat het doel wordt bereikt, dan is er nog altijd
gelegenheid om uit te maken of de gemeente ook in
het vervolg zal blijven steunen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met 18 stemmen tegen 1 stem wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeoster en Wethouders.
Vóór stemmen deheeren: Beuker Andreae, Schoon-
dermark, Menalda, Komter, Wilhelmij, Oosterhoff, de
•Jong, Zandstra, Burger, G. W. Koopmaus, Berghuis,
van Messel, Lautenbach, Duparc, Besuijen, Feddema,
Feitz en Baart de la Faille.
Tegen de heer Beekhuis.
De Voorzitter verleent thans het woord aan den heer
G. W. Koopmans tot het stellen en toelichten zijner
De heer Besuijen was niet van plan over deze kwestie
te spreken. Het voorstel is hem noch aangenaam,
noch onaangenaam. Spreker staat er gematigd on
verschillig tegenover, daar de vereeniging nog slechts
weinig bekend is en men van de wijze van werken
niets weet, ook niet of door hare bemoeiingen wellicht
arbeidersbelangen worden geschaad. Als echter van
Burgemeester en Wethouders, die hoogst waarschijn
lijk zijn afgegaan op de namen der onderteekenaars
van het verzoek, een voorstel komt om 25.sub
sidie te geven, dan is er voor spreker geen enkele
reden om tegen te stemmen. Als de vereeniging
geconstitueerd is en werkt, kan altijd worden onderzocht
hoe die werking bevalt. Bevalt het niet dan wordt
het subsidie niet opnieuw verleend.
Spreker erkent dat het op den weg van het Rijk ligt in
deze te steunen, echter ook op dien van de Provincie,
want vele Friezen trekken naar Duitschland om werk.
Blijkens do Memorie van toelichting is ook aan Rijk
en Provincie steun gevraagd. Wat dus van de ge
meente wordt verlangd, is niets dan eene aanvulling.
Waar nu dit bedrag zoo klein is, bestaat er voor
spreker geen reden om tegen te stemmen.
De heer Oosterhoff zegt dat door den heer Beekhuis
is opgemerkt, dat men bij het lezen van het prae-
advies tot aan het einde in onzekerheid verkeert wat
Burgemeester en Wethouders zullen voorstellen.
Ofschoon spreker meent, dat dit be weren wel een weinig
overdreven is, toch moet hij toegeven, dat eenige
aarzeling in het prae-advies valt te bespeuren, maar
dit behoeft zijns inziens geen verwondering te wekken
omdat het Dagelijksch Bestuur maar weinig van de
De heer G. W. Koopmans komt al jaren lang gere
geld op de veemarkt. Langen tijd is hem dan ook
reeds gebleken, dat die markt te klein werd. Telkens
hoopte spreker dan dat de aanvoer kleiner zou worden,
opdat de gemeente geen groote kosten zou behoeven
te maken.
De aanvoer gaat echter stationair vooruit. In de
laatste weken was hot dan ook voor ieder duidelijk
zichtbaar dat de marlet te klein is. Spreker is op een
Vrijdag tusschen het vee in geweest en er niet dan
met veel moeite weer tusschen weg gekomen. Wan
neer het zoo vol is, is de plaats niet geschikt om
goede handel te drijven.
De kooplieden en aanvoerders toch moeten dikwijls
van de eene plaats naar de andere om hunne zaken
te doen. Ook bij den verkoop moeten de koeien dikwijls
worden verplaatst.
Bovendien moet veel van het aangevoerde vee buiten
de eigenlijke markt blijven staan, wat aanleiding geeft
tot groote belemmering in het verkeer. Verkoop
buiten de markt zal daarvan het gevolg zijn, wat
natuurlijk voor de gemeente schadelijk is.
Wat de behandeling van het vee aangaat, die is
treurig.
Spreker had dan ook verwacht dat de vereeniging
voor dierenbescherming op dien toestand had gewezen.
Met stokslagen moeten de beesten, die op die drukke
marktdagen worden aangevoerd, tusschen de anderen
in worden gedreven, op een wijze die, vooral voor
kalve koeien, onbehoorlijk is. Wanneer nu zoo'n
beest er uit moet om door een adspirant-kooper te
worden bekeken gaat dat niet, want een koe is niet
achteruit te krijgen. Het beest moet in die nauwe
ruimte gezwaaid worden, wat echter niet kan. Alleen
met veel moeite door stokslagen en schoppen krijgt
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Mei 1909. 107
men eindelijk het beest er tusschen uit. Een koe
wil n.l. niet achteruit omdat zij 's winters altijd op stal
staat met een diepe grup achter zich. Het beest
weet dan ook dat hij als hij achteruit stapt gevaar
loopt geblesseerd te worden. Vandaar de angst voor
achteruitloop en bij de koeien.
Spreker meent voldoende te hebben aangetoond
dat er, vooral tegen Mei en November, voor ieder
ooggetuige waarneembaar, totaal gebrek aan ruimte
is op de veemarkt en dat daarin moet worden voor
zien, in het belang van den handel en van de gemeente.
Spreker heeft gevraagd of er ook klachten zijn
ingekomen bij Burgemeester en Wethouders. Bij
spreker is dit wel het geval en daarom had hij ge
dacht dat er bij Burgemeester en Wethouders een
adres zou zijn ingekomen, inhoudende het verzoek
tot uitbreiding van de veemarkt. Spreker heeft zijn
vraag gedaan omdat hij hoopt een voor de belang
hebbenden bevredigend antwoord te zullen krijgen.
De heer Oosterhoff geeft te kennen dat Burgemees
ter en Wethouders bereid zijn den heer G. W. Koop-
mans direct te antwoorden. Zij zijn daartoe in de
gelegenheid gesteld, doordat de heer Koopmans zoo
welwillend is geweest zijn voornemen vooraf reeds
kenbaar te maken.
Spreker kan dan mededeelen, dat er bij Burge
meester en Wethouders geen klachten zijn ingekomen.
Wel heeft hun een schrijven bereikt van den markt
meester, waarin op gebrek aan ruimte wordt gewezen.
Burgemeester en Wethouders hebben toen eene
opgave gevraagd van den aanvoer over de laatste
jaren, om te kunnen nagaan of die toename van den
aanvoer permanent, dan wel van voorbijgaanden
aard was.
Daaruit is hun gebleken dat in de laatste acht jaar
de aanvoer over een groot aantal weken steeds is I
toegenomen.
Bij de beoordeeling dezer kwestie moet echter nog
iets niet uit het oog worden verloren. Door het
veterinair toezicht zijn, met het oog op het heerschen
van mond- en klauwzeer voorschriften gegeven, ten
gevolge waarvan veel ruimte wordt ingenomen. De
koeien mogen n.l. niet aan beide zijden van de ijze
ren stangen worden vastgemaakt maar aan touwen
die op 1 M. afstand daaraan zijn gespannen en staan,
tengevolge hiervan met de achterpooten over het
pad voor het publiek bestemd. Deze maatregel heette
eerst tijdelijk en zou in October j.l. zijn opgeheven
maar daar zich toen in ons land weder een geval
van mond en klauwzeer had voorgedaan werd hij tot
nu toe verlengd.
Mocht deze maatregel langzamerhand een blijvend
karakter krijgen, dan zoude dit een reden zijn om te
overwegen of tot uitbreiding moet worden overgegaan.
De heer G. W. Koopmans is door het antwoord
voorloopig bevredigd en dankt voor de ontvangen
inlichtingen.
De heer Haverschmidt is intusschen ter vergadering
verschenen.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders in
zake het adres der vereeniging Helpt Elkander", onder
af deeling der timmerlieden-vereeniging Ons Belang",
alhier, om steun inzake de bestrijding der geldelijke ge
volgen van werkloosheid met toepassing van het z.g. Gent-
sche stelsel en voorstel om over te gaan tot het stichten
van een arbeidsbeurs (bijlagen nos. 33 en 36 van 1908
en 3, 7 en 8 van 1909).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De Voorzitter verzoekt den leden bij de algemeene
beschouwingen zich tot het gemeentelijk werkloozen
fonds te bepalen en de details van de arbeidsbeurs
te behandelen bij ontwerp B.
De heer Besuijen doet opmerken dat de algemeene
beschouwingen over de onderwerpelijke kwestie reeds
gedeeltelijk zijn gehouden in de vergadering van 26
Januari j.l. Hij zal dus nu slechts een kort woord
spreken tot inleiding van de behandeling.
In de eerste plaats wenscht spreker een woord van
dank te richten tot die raadsleden, die hem in de
gelegenheid hebben gesteld eventueele aanvallen op
zijne sprekers amendementen te beantwoorden.
Spreker is dankbaar voor de welwillende bedoeling-
van den heer dr. Baart de la Faille en den heer
Hartelust, die spreker hebben willen cureeren van
een vermeend gebrek aan hoffelijkheid, al riekt het
geneesmiddel, dat dr. Baart de la Faille spreker wil
toedienen vurige kolen op sprekers hoofd in plaats
van ijs naar homeopathie.
Spreker heeft gewaagd van vermeend gebrek aan
hoffelijkheid, want hij is van oordeel dat er voor
cureeren geen plaats is. Wanneer men toch anologie
wil zoeken tusschen 13 October 1908 en 11 Mei 1909,
zal dit niet anders kunnen of men moet de waarheid
sterk verdraaien.
Op 13 October toch verzochten de heeren Baart de
la Faille en Beucker Andreae uitstel van behandeling-
der voorstellen betreffende de Middelbare school voor
meisjes. Die heeren waren voorstellers noch rappor
teurs. Spreker heeft toen gewaarschuwd voor de
consequentie en een algemeen standpunt aangegeven
n.l. om uitstel van behandeling toe te staan als het
verzoek daartoe werd gedaan door voorstellers of
rapporteurs. Dit standpunt is door den Raad juist
Sfeacht en met 13 tegen 7 stemmen werd het verzoek
O o
afgewezen.
De stemming was heel kenmerkend voor de nu
gevoerde oppositie van den heer Oosterhoff. Met
spreker toch stemden tegen de heerenZandstra,
Krijgsman, de Jong, G. W. Koopmans, Beekhuis,
Komter, Wilhelmij, Lautenbach, Feitz, Schoonder-
mark Oosterhoff en Hartelust.
Nu wordt sprekers optreden op 13 October onhof-
1 felijk genoemd. Het is hier dus de kwestie van balk
en splinter.
De heer Baart de la Faille zou dus wel een paar
waggons vurige kolen noodig hebben om die op de
13 hoofden te stapelen.
Spreker was voorsteller van een rist amendementen.
Overeenkomstig het op 13 October aangenomen
beginsel, dat spreker hoopt steeds te kunnen hand
haven met de meerderheid van den Raad, moest nu
uitstel worden toegestaan.
Tot het voorstel zelf komende, doet spreker op
merken dat hij het ontwerp arbeidsbeurs afgescheiden
van het werkeloozenfons wenscht te behandelen. Dit
is zeer wel mogelijk. Waar spreker bovendien in
arbeidsbeurzen van autoriteiten iets gevaarlijks ziet
voor de werklieden, moet het ontwerp al sterk ver
anderen zal spreker er voor kunnen stemmen.
Spreker wenscht er op te wijzen dat hij, hoewel
het werkloozenfonds hem overigens sympathiek is,
reeds op 26 Januari j.l. heeft gewaarschuwd voor het
koesteren van overdreven verwachtingen van het
Gentsche stelsel. Het koesteren van die verwach
tingen behoeft spreker dus niet in de schoenen te
worden geschoven.
Na de indiening van sprekers amendementen is er
iets veranderd. Wij hebben gekregen een nader
voorstel, waarvan de voornaamste wijziging is de
mogelijkheid van deelneming aan het fonds door
Leeuwarderadeel.
Een deel der door spreker ingediende amendemen
ten is voortgekomen uit den boezem der arbeiders