162 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1909.
De Raad zal zich herinneren, dat hij bij de behande
ling van dit verzoek toenmaals het vertrouwen uit
sprak, dat de Beurscommissie zich de zaak zou aan
trekken en trachten zou voor Banda iets te doen.
Dit vertrouwen is niet beschaamd. De Beurscommissie
heelt enkele personen waaronder ook spreker
verzocht gelden bijeen te brengen, teneinde voor
Banda eene lijfrente te kunnen koopen. Dit is in
zooverre gelukt, dat een bedrag van f 620.— is bijeen
gebracht, zooals in het verzoekschrift is vermeld.
Zij zijn hierbij van het standpunt uitgegaan, dat
men zich enkel wenden zou tot die personen of cor
poration, welke bij den handel in granen en zaden
belang hebben of hierbij betrokken zijn. Eene uit
zondering is gemaakt met den Kerkeraad der Doops
gezinde Gemeente alhier.
Te dien einde wendden zij zich tot de Friesche
Maatschappij van Landbouw zonder resultaat en tot
de Friesche Handelsvereeniging, die 200.—beschik
baar stelde.
Op denzelfden grond meenden zij zich nu ook tot
de gemeente Leeuwarden te mogen wenden, wijl het
toch niet te ontkennen valt, dat ook zij belang heeft
bij den aanvoer van inlandsche granen en zaden te
dezer stede.
Spreker zal hierop nu niet verder ingaan, doch
beveelt het verzoek in 's Raads welwillendheid aan.
Ofschoon de heer Zandstra en zijne partijgenooten
niet bevreesd zijn, waar het geldt personen te steunen,
die diensten hebben gepresteerd in het algemeen
belang en die daardoor recht hebben op een genoe-
gelijken ouden dag, zullen zij in dit geval van de
gewoonte afwijken en niet voor den hier bedoelden
persoon in het krijt treden. Waar Banda toch niet
speciaal het algemeen belang, maar dat van den handel
heeft gediend, komt het spreker vreemd voor, dat
die handel, die toch zeker winsten heeft gemaakt,
niet in staat is den man te verschaffen wat hij noodig
heeft. Het particulier initiatief, waarmee men zoo
hoog loopt, lijdt in deze fiasco. Het doet spreker
om Banda leed, maar hij en zijne partijgenooten
moeten vóór het prae-advies stemmen.
De beraadslaging wordt gesloten,
Met 18 tegen 1 stem wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vóór stemmen de heeren Zandstra, de Jong, Wil-
helmij, Beucker Andreae, Haverschmidt, G. W. Koop-
mans, Feddema, Beekhuis, Feitz, Hartelust, Fransen,
Baart de la Faille en Duparc.
Tegen de heer J. Koopmans.
6. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van J. Koopmans Bokma te Dronrijp om met
intrekking van de hem verleende vergunning tot het
leggen van een uitreeddam in een sloot tusschen het hem
behoorende perceel weiland, kadastraal bekend gemeente
Dronrijp sectie B no. 221 en den Harlinger trekweg,
hem toe te staan in bedoelde sloot een strijkdam aan te
brengen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij Uw besluit van 21 April 1.1. werd om prae-
advies in onze handen gesteld een adres van S. Hiem-
stra, huurder van eene zathe en landen in de Poelen
onder Dronrijp, houdende verzoek om vergunning tot
het leggen van een strijkdam in de sloot langs den
Harlinger trekweg vóór het perceel kad. bekend ge
meente Dronrijp sectie B no. 221.
In herinnering zij hier gebracht, dat bij Uw besluit
van 14 April 1908, ten behoeve van die zathe en
landen en van eene daartoe behoorende arbeiders
woning aan den eigenaar J. Koopmans Bokma te
Dronrijp vergunning werd verleend tot het leggen en
hebben van een loopbruggetje over en een uitreeddam
in bedoelde sloot, van welke vergunning voor zoover
den dam betreft, tot heden evenwel geen gebruik is
gemaakt.
Hoewel in beginsel tegen de inwilliging van het
verzoek geen bezwaar hebbende, kwam het ons toch
gewenscht voor, dat de vergunning wederom werd
gesteld ten name van den eigenaar der zathe, die
daarbij wel het meeste belang heeft en deelden wij
den adressant dan ook mede, dat de gevraagde ver
gunning slechts kon worden verleend aan den eige
naar, op daartoe door dezen aan Uwe Vergadering
te richten verzoek, strekkende tevens tot het bekomen
van gedeeltelijke intrekking van Uw aangehaald be
sluit van 14 April 1908.
Bij adres van 21 ^Tuni 1.1. heeft de eigenaar aan
onzen wenk gevolg gegeven.
Onder overlegging der betrekkelijke stukken, heb
ben wij in overeenstemming met het advies van
den Directeur der Gemeentewerken de eer U voor
te stellen te besluiten
I. het adres van S. Hiemstra voor kennisgeving
aan te nemen
II. onder intrekking van het raadsbesluit van 14
April 1908 no. 112R/58 voor zooveel betreft de daarbij
verleende vergunning tot het leggen van een uit
reeddam, aan J. Koopmans Bokma te Dronrijp ver
gunning te verleenen tot het leggen en tot weder-
opzeggens toe hebben van een strijkdam in de sloot
langs den Harlinger trekweg vóór het perceel kad.
bekend gemeente Dronrijp sectie B no. 221, onder
voorwaarde
1. dat de dam ter weerszijden moet worden op
gezet door middel van een stevig materiaal, n.l. pannen,
steen of hout en deze niet breeder mag zijn dan 1.50 M.
op den bodem der sloot en 0.70 M. op den bovenkant
van den dam
2. dat de wegruiming van den dam binnen 3
maanden na aanschrijving van Burgemeester en
Wethouders moet plaats hebben en daarbij alles in
den vorigen toestand moet zijn teruggebracht
3. dat voor het verleenen dezer vergunning jaar
lijks vóór of op den 12 November, het eerst vóór of
op 12 November 1909, ten kantore van den gemeente
ontvanger moet worden betaald eene recognitie van
4. dat hij binnen 14 dagen na aanschrijving zorg
drage voor de goede herstelling van den duiker
welke vóór zijn molen door den Harlinger trekweg
ligt en voorts, dat na de herstelling, de duiker
rondom worde aangevuld en aangestampt met goeden
grond tot den bovenkant van den trekweg, naar ge
noegen van den Directeur der Gemeentewerken.
Onderdeel I wordt met algemeene .stemmen aan
genomen.
Onderdeel II sub 1 en 2 wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
Aan de orde is onderdeel II sub 3.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddema acht de gevraagde retributie te
hoog. Bokma verzoekt een strijkdam te mogen maken,
die van boven 70 centimeter breed is en anders geen
dienst doet dan als waterkeering. Hij heeft de toe
stemming der gemeente noodig, omdat de wal van
den trekweg aan haar behoort. Waar nu de trekweg
hiervan niets zal hebben te lijden, kan spreker niet
meegaan met het voorstel om 5.retributie te
vragen, te meer daar van ingezetenen hedenmiddag
nog van den heer van der Meij voor het hebben
van een inrit 1.retributie wordt gevraagd. Spreker
stelt daarom voor te lezen in de plaats van „ƒ5.
1.omdat daarmee alleen bedoeld is de er
kenning van het eigendomsrecht der gemeente op
den grond, waartegen die dam zal worden gelegd.
Het voorstel van den heer Feddema wordt onder
steund en maakt alzoo een onderwerp van beraad
slaging uit.
Den heer Beekhuis lijkt het voorstel van den heer
Feddema wel plausible. Oppervlakkig beschouwd,
lijkt de gevraagde retributie wel wat hoog. Spreker
zou gaarne de behandeling van dit punt tot eene
volgende vergadering willen aanhouden opdat kan
worden nagegaan of de gevraagde retributie in over
eenstemming is met de vergoeding, die in dergelijke
gevallen wordt gevraagd. Spreker is van oordeel dat
er geen groot bezwaar kan bestaan tegen het denk
beeld om de behandeling te verdagen.
van 5.De strijkdam is toch voor hem van zeer
groot belang. Hij houdt dan altijd water, wat in de
eerste plaats de vruchtbaarheid der plaats verhoogt
en zijn vee krijgt nooit gebrek aan drinkwater. In
dien spreker eigenaar was, zou hij wel 25.voor
het recht om een strijkdam te leggen, willen geven.
De beraadslaging wordt gesloten.
Over het voorstel-Feddema staken de stemmen,
zoodat het nemen van een besluit tot de volgende
vergadering wordt verdaagd.
Vóór stemmen de heeren: Wilhelmij, Feddema,
Feitz, Hartelust, Fransen, Baart de la Faille en Duparc.
Tegen de heeren: Zandstra, J. Koopmans, de Jong,
Beucker Andreae, Haverschmidt, G. W. Koopmans
en Beekhuis.
De Voorzitter doet opmerken dat er, waar adressant
zelf met de voorwaarden genoegen heeft genomen,
geen enkele reden voor den Raad bestaat om af te
wijken van het prae-advies. Voordat Burgemeester
en Wethouders dergelijke voorstellen in den Raad
brengen, wordt aan adressanten geschreven dat zij op
zekere voorwaarden, die dan worden opgenoemd, ge
negen zijn het verzoek bij den Raad te steunen.
Zoodra dus het voorstel van Burgemeester en Wet
houders den Raad bereikt, is er zekerheid dat adres
santen met de gestelde voorwaarden bekend zijn en
als regel accoord gaan. De Raad is dan niet geroepen
daarin verandering te brengen, tenzij hij van meening
is dat Burgemeester en Wethouders voor het verlee
nen van eene zekere concessie te weinig vragen.
Spreker, dit zeggende, behoeft natuurlijk niet te ver
zekeren, dat hij het recht van den heer Feddema,
om tegen een voorstel van Burgemeester en Wet
houders op te komen, niet wenscht aan te tasten.
Het is den heer Feddema bekend dat de Voorzitter
de rechten van de leden niet aantast. Spreker heeft
weliswaar in de stukken gelezen dat de aanvrager
genoegen neemt met de voorgestelde voorwaarden,
maar er was ook een briefje bij, waarin wordt mede
gedeeld dat de gevraagde retributie voor het hebben
van een uitreeddam onbillijk wordt geacht en dat het
leggen van dien dam daarop is afgestuit. Het is spreker
niet te doen om die f 4.er af te krijgen, maar hij
acht 1.waar de retributie nergens anders voor
dient dan voor erkenning van het eigendomsrecht der
gemeente, hoog genoeg, te meer daar de eene buur,
die den andere noodig heeft, geholpen moet worden.
Hier is meer van welwillendheid sprake, dan van te
verwachten schade.
De heer G. W. Koopmans is van oordeel dat de
heer Feddema een te goed denkbeeld heeft van zijne
medeburgers. In de praktijk toch gaat het veelal
zoo dat iemand, die een ander de een of andere con
cessie doet, daarvoor eene fatsoenlijke retributie
vraagt. Spreker kan zich best voorstellen dat de
eigenaar best tevreden is met de gevraagde retributie
7. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van N. Mees, firma M. Mees, te Groningen
om hem kwijtschelding te verleenen van de boete, opgelegd
wegens vertraging in de levering van ivaalstraatklinkers
voor gemeentewerken.
Dit prae-advies luidt als volgt
Bij om praeadvies naar ons college gerenvoyeerd
adres van 11 Juni 1.1. verzoekt N. Mees, handelende in
bouwmaterialen onder de firma M. Mees, te Groningen,
j dat hem worde kwijtgescholden de boete die hem
door ons college is opgelegd, daar in de levering van
175000 waalstraatklinkers, die hij ten behoeve van de
gemeente op zich genomen had, vertraging is ont-
j staan. Adressant deelt mede dat deze vertraging
hem niet mag worden toegerekend, omdat hij èn dooi
de weersgesteldheid, èn door de handelwijze van den-
gene, van wien hij op zijn beurt de materialen be-
I trok, op ernstige wijze is gedupeerd en hij zijnerzijds
het mogelijke heeft gedaan om zijne verplichtingen
jegens de gemeente na te komen.
Blijkens het contract, dat van 1 October 1908 dateert,
had de levering moeten plaats hebben in de laatste
twee maanden van het jaarde aannemingssom be
droeg 3132.50. De levering geschiedde 145 dagen
te laat, zoodat, met toepassing van art. 4 van het
contract, de boete op f 1450.is vastgesteld.
De Directeur der Gemeentewerken, wien wij om
advies het adres in handen stelden, beveelt aan de
boete tot een geringer bedrag terug te brengen. Ook
wij gevoelen hiervoor, waar er, voorzoover de ver
traagde levering een gevolg van ongunstige weers
omstandigheden is geweest, inderdaad van overmacht
sprake kan zijn, en voorts de gemeente terzake geen
schade heeft ondervonden. De overige motieven die
den Directeur mogen hebben geleid, kunnen wij even
wel niet tot de onze maken, al zijn wij met hem van
oordeel dat, nu de vertraging niet uitsluitend een
gevolg van overmacht is, een gedeelte der boete moet
blijven behouden. Wij zouden dit gedeelte op 200.—
willen stellen en hebben alzoo de eer IT voor te
stellen te besluiten
aan N. Mees, handelende in bouwmaterialen onder
de firma M. Mees te Groningen, aannemer van de
levering van 175000 waalklinkers ten behoeve der
gemeente, van de hem, met toepassing van art. 4
van het desbetreffend contract, opgelegde boete ad
1450.in zooverre kwijtschelding te verleenen,
dat deze tot f 200.wordt verminderd.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddöfïia kan ook met dit voorstel van
Hl
V;
i
e-l