164 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1909. Burgemeester en Wethouders niet meegaan. Bij de stukken was een advies van den Directeur der Ge meentewerken, waarin deze mededeelt, dat de gemeente geen schade heeft geleden en er wel degelijk force ma jeure in het spel is geweest. De levering kon niet op tijd plaats hebben omdat de waterstand op de rivieren laag was en het vervoer in onze provincie door ijs was gestremd. Bovendien is de firma Mees nog gedupeerd door haar leverancier. De boete wordt in de algemeene besteksbepalingen opgenomen om den aannemer tot spoed aan te manen en om de door te late oplevering mogelijk te lijden schade te kunnen verhalen. Waar nu in casu de gemeente geen schade heeft geleden en de firma Mees altijd aan hare ver plichtingen tegenover de gemeente heeft voldaan, acht spreker met den Directeur der Gemeentewerken de boete te hoog en stelt hij voor die te bepalen op f 70.De Directeur zegt dat toevallig de boete, die gewoonlijk van 1.tot 10.per dag be draagt, in dit bestek is bepaald op 10.per dag. Wanneer nu eene boete was toegepast van 1. zou deze 145.hebben bedragen. Deze wordt echter door den Directeur der Gemeentewerken nog te hoog geacht. Spreker is dit met hem eens en vandaar zijn voorstel. Het voorstel van den heer Feddema wordt onder steund en maakt alzoo een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Duparc is het met den laatsten spreker niet eens. Van de drie gronden, waarop het verzoek om kwijtschelding van de beloopen boete steunt, kan hij alleen den eersten grond, de ongunstige weersge steldheid, aannemen, omdat hierin inderdaad over macht is gelegen. Dat de aannemer door zijn leve ranciers is gedupeerd kan echter voor spreker niet gelden. Een aannemer, die aan een termijn is ge bonden, dient zich op dezelfde wijze bij zijn onder aannemers of leveranciers te dekken. Doet hij het niet, dan handelt hij niet voorzichtig. De derde grond, door den heer Feddema van Burgemeester en Wethouders overgenomen, dat de gemeente door de te late levering geen schade zou hebben geleden, kan, volgens spreker, evenmin in aanmerking komen. Zoo danige grond werd meermalen hier aangevoerd om aan een aannemer kwijtschelding van beloopen boete te verleenen, doch werd gewoonlijk afgewezen. Spreker werkte daartoe steeds mede. De gemeente toch moge ook in het tegenwoordige geen directe schade hebben geleden, indirect kan dit, volgens spreker, wel het geval zijn geweest. Het bedrag eener inschrijving hangt toch^voor een deel mede af van den termijn, waarbinnen een levering of oplevering van eenig werk moet plaats hebben. Naarmate een termijn lang is gesteld, wordt de inschrijving dikwijls lager. Indien nu in de voorwaarden voor de onderwerpelijke rege ling de termijn ware gesteld geweest zoolang als voor den adressant noodig is geweest om de levering te volvoeren, niet onwaarschijnlijk zouden andere ge gadigden voor een lager bedrag hebben ingeschreven. Zóó heeft de gemeente hier indirect schade geleden. De heer Zandstra kan best met het voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan. De opgelegde boete is wel vaker kwijtgescholden als er overmacht in het spel was. Spreker is echter van meening dat men niet al te vrijgevig moet zijn, want dan zullen de aannemers al heel spoedig in hun vuistje lachen en den draak steken met de boetebepaling in de be stekken. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders is niet onbillijk. De heer Fransen is het geheel met den heer Fed dema eens. Wat echter de heer Duparc zei omtrent den leveringstijd is niet juist. De aannemer toch bepaalt zelf den tijd van levering. Hier kon door den lagen waterstand niet worden geleverd. Wel is waar heeft de aannemer een fout begaan door steen aan te voeren van een fabriek waarvan het monster niet afkomstig was, maar de leverantie is door lagen waterstand en ijs vertraagd. De Directeur der Gemeentewerken heeft gezegd dat de boete toevallig op f 10.per dag is bepaald, terwijl, wanneer de gewone regel was gevolgd, dit zou zijn geweest van 1.10.In dit geval zou 1.per dag zijn toegepast. Waar dit nu het geval is en en de late levering voor het grootste deel niet de schuld is van den aannemer en aan de Gemeente niet de minste schade, hinder of oponthoud is ver oorzaakt, acht spreker het voorstel-Feddema billijk. De heer Duparc is er nooit tegen om, zoo eenigs- zins mogelijk, genade voor recht te laten gelden. Hij gelooft echter, dat de Raad verplicht is, de be- steksvoorwaarden als bindend te beschouwen, opdat ieder aannemer wete, waaraan hij zich heeft te houden. Als thans wordt overgegaan tot nog grooter vermin dering van de boete dan door Burgemeester en Wet houders is voorgesteld, zal een precedent worden ge schapen en dit nu moet zooveel mogelijk worden vermeden. Als de gemeente de aanbestedingsvoor waarden zoo maar loslaat zonder voldoende gronden, worden die ten slotte een wassen neus. Het denkbeeld dat de boete in Leeuwarden toch niet wordt toege past, mag bij de aannemers geen ingang vinden. De heer Feddema doet opmerken dat door den heer Duparc wordt erkend dat hier overmacht in 't spel is geweest. In welke mate dit het geval was, kan de Raad niet beoordeelen en ook niet of dit wordt be taald met het verschil tusschen 1450.en/200. of met dat tusschen 1450.en 70.Deze firma nu is gedupeerd door den lagen waterstand op de rivier en het ijs in onze provincie. Het is eene usance dat iedere aanbesteder zich laat leiden door zijn directie. De gemeente is in casu de aanbesteedster, de Directeur der Gemeentewerken de directie. Deze stelt voor de boete te bepalen op f 70.en nu ziet spreker geen enkele reden, waarom de Raad dit advies niet zal volgen. De heer Hartelust heeft den heer Duparc hooren zeggen wa.%rom dekt de leverancier der gemeente zich voor eventueel te beloopen boete niet door ook op zijn beurt eene boetebepaling voor zijn leverancier te maken De praktijk heeft bewezen dat een leverancier, die zoo handelde, nergens zou slagen. Van de firma Mees is bekend, dat zij de leveranties altijd correct heeft uitgevoerd. De Directeur der Gemeentewerken was altijd tevreden. Ook dit mag wel bij de beoordeeling van het verzoek in acht wor den genomen. Spreker is van oordeel dat ieder geval op zich zelf moet worden beoordeeld en dat dit geval van dien aard is, dat er reden bestaat de meest mo gelijke clementie toe te passen. Hij zal voor het voorstel-Feddema stemmen. De heer J. Koopmans had niet gedacht zich in dit debat te zullen mengen, maai toch moet hij de op merking maken, dat al deze overwegingen en argu menten om de boete lager te stellen, toch zeker ook reeds bij het College van Burgemeester en Wethou ders hebben gegolden. Wanneer men in aanmerking Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Juli 1909. 165 neemt, dat door hen de boete van ruim 1400. reeds tot f 200.is verlaagd, kan men wel van eene clemente houding spreken. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Feddema wordt verworpen met 10 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren G. W. Koopmans, Fed dema, Hartelust en Fransen. Tegen de heeren: Zandstra, J. Koopmans, de Jong, Wilhelmij, Beucker Andreae, Haverschmidt, Beekhuis, Feitz, Baart de la Faille en Duparc. Met algemeene stemmen wordt thans besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van J. en G. Brouwer om afstand van bouw terrein aan het Nieuwe Kanaal voorbij de 2e Kanaal- brug, voor de stichting van een asphaltfabriek. Dit prae-advies luidt als volgt Bij Uw besluit van 11 Mei 1.1. werd om prae- advies in onze handen gesteld een adres van J. Brouwer en G. Brouwer, aannemers, alhier, houdende verzoek in koop aan hen af te staan voor den bouw van eene asphaltfabriek, een gedeelte van het gemeentelijk terrein aan de noord- of de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal, voorbij de 2e Kanaalbrug, ter breedte van pl.m. 20 M. en ter grootte van ongeveer 800 M2. Aangezien de fabricage van asphalt in deze ge meente niet bekend is, verzochten wij zoowel met het oog op stankverspreiding als brandgevaar de voorlichting van den Inspecteur van den Arbeid, die ons mededeelde, dat eene inrichting, waarin dergelijke stof vervaardigd wordt, niet bepaald hinderlijk voor de omgeving, noch bijzonder gevaarlijk is, wanneer daarin niet tevens ruwe gas- en koolteer wordt ge distilleerd, hetgeen blijkens nader door adressanten verstrekte inlichtingen niet het geval zal zijn. Bestaat derhalve in dat opzicht tegen de oprichting eener asphaltfabriek geen bezwaar, toch meenden wij, dat deze zoover mogelijk van de bebouwde kom ver wijderd dient te blijven. Ook kwam het ons wenschelijk voor, opdat de nakoming van de voorwaarden door opvolgende rechtverkrijgenden voldoende verzekerd zij, dat de grond niet in koop maar in erfpacht werd uitgegeven en dan, overeenkomstig het advies van den directeur der gemeentewerken, over eene breedte van 24 M. langs den weg gemeten. Wat den prijs betreft, wilde het ons voorkomen dat het door den directeur voorgestelde bedrag van 8.per M2. inderdaad billijk kan worden geacht. Hoewel wij de vestiging eener nieuwe industrie in deze ge meente ten zeerste toejuichen en tot op zekere hoogte tot enkele faciliteiten wel bereid zouden zijn, mag toch o.i. niet uit het oog worden verloren, dat sedert bij raadsbesluit van 25 October 1904 een aangrenzend terrein aan W. Wielenga in koop werd afgestaan, de kanaal terreinen in het algemeen in waarde zijn gestegen, terwijl de aanwezigheid eener inrichting als een asphaltfabriek den in de nabijheid liggenden grond minder goed verkoopbaar zal maken dan mogelijk anders wel het geval zou zijn. Wij gaven de adressanten te kennen dat wij bereid waren voor te stellen onder bepaalde voorwaarden in erfpacht aan hen uit te geven een plek grond, gelegen aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal, Kanaalweg Z.Z., ten westen van de lakstokerij van Wielenga voornoemd, volgens de waarde van 3. per M2. tegen een canon van 41/2 °/0. Weliswaar is de grond thans verhuurd aan R. E. van der Weide, maar de bepalingen van het huurcontract geven de bevoegdheid te allen tijde een gedeelte aan de huur te onttrekken tegen evenredige huurvermindering. Blijkens hierbij overgelegd schrijven wordt met een en ander door adressanten genoegen genomen. Op grond van het vorenstaande hebben wij dan ook de eer onder wederaanbieding van het adres en met verwijzing naar de betrekkelijke stukken U in overweging te geven te besluiten aan J. Brouwer en G. Brouwer, aannemers alhier, in erfpacht af te staan een plek grond, deel uit makende van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 7003, gelegen aan de zuid zijde van het Nieuwe Kanaal, Kanaalweg Z.Z., op de overgelegde teekening in roode arcure aangeduid, ter breedte van 24 M. en ter diepte van 40 M., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster op te meten, volgens de waarde van 3. per M2. tegen een canon van d1/., onder de na volgende voorwaarden 1. het terrein mag alleen worden gebezigd voor den bouw en de exploitatie van een asphaltfabriek 2. in de inrichting zal geen distillatie van kool- teer of dergelijke producten mogen plaats vinden 3. over eene breedte van tenminste 5 M. gemeten uit de zijden van het terrein, mogen geene gebouwen worden gesticht of voorwerpen geplaatst, welke de passage van brandbluschmiddelen kunnen belemmeren; 4. de bij de fabricage ontstane gassen of dampen moeten worden afgevoerd door een schoorsteen ter hoogte van ten minste 35 M. 5. binnen twee maanden na de aanvaarding van het terrein moet dit door en voor rekening van de erfpachters worden omgeven door eene veekeerende afscheiding, zonder puntdraad, welke afscheiding te allen tijde door hen moet worden onderhouden, een en ander geheel ten genoegen van Burgemeester en Wethouders 6. de erfpachters zullen vóór de aanvaarding van het terrein den huurder daarvan moeten schadeloos stellen voor gemis van genot, welke schadeloosstelling volgens de betreffende huurovereenkomst wordt berekend 7. de bepalingen betreffende de uitgifte van bouw terreinen aan den Hoekstersingel, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 Juni 1908 no. 186"/84, zooals die in bijgaand exemplaar met rooden inkt zijn gewijzigd, worden voorts op deze uitgifte van toepassing ver klaard, een en ander onverminderd de naderhand bij de oprichting der fabriek krachtens de Hinderwet te stellen voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. De heer Feddema heeft in de considerans van het voorstel gelezen dat het Burgemeester en Wethouders wenschelijk voorkomt om het terrein in erfpacht en niet in koop uit te geven, opdat de nakoming van de voorwaarden door opvolgende rechtverkrijgenden voldoende verzekerd zij. Waarom nu die nakoming der voorwaarden beter verzekerd zal zijn bij uitgifte in erfpacht dan bij verkoop, is spreker niet duidelijk. Spreker zal zich tegen uitgifte in erfpacht echter niet verzetten. Hij zal echter gaarne de reden vernemen, waarom nu Burgemeester en Wethouders de voorwaarde ge steld hebben, dat het terrein alleen zal mogen worden gebruikt voor het bouwen van een asfaltfabriek. Als spreker zich niet vergist is de duur van het erfpachtscontract 75 jaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 4