170 \erslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Augustus 1909.
oostelijke richting wordt verplaatst, dat de afstand
tusschen het punt waar het Blokhuisplein door de
verlegde lijn wordt geraakt, evenver van de rooilijn
van het tegenoverliggend huizenblok verwijderd is
als de noordoostelijke hoek van het schoolgebouw.
Tegen deze verplaatsing kan naar onze meening
noch uit verkeers-, noch uit welstandsoogpunt be
zwaar bestaan. Met het binnen de nieuwe rooilijn
vallende hoekje van het trottoir voor de gemeente
vrijwel waardeloos kan dan worden vergroot het
terrein der Waterleiding-Maatschappij, welke genegen
is daarvoor 15 per M2. te betalen, een prijs, "die
ons alleszins billijk voorkomt.
Wat de door de Commissie genoemde koopsom van
2000 betreft, voor het gedeelte tuin achter het per
ceel Ossekop No. 13, zijn wij van oordeel dat dit
bedrag, in verband met de waardevermindering van
bedoeld perceel en met het oog op de omstandigheid
dat de kosten der te maken nieuwe terrein-afscheiding
komen voor rekening van don heer Beekhuis, niet te
hoog is te achten.
Met het denkbeeld der Commissie om de strook grond,
gelegen langs de zuidzijde van bedoelden tuin, als
trottoir aangelegd en bij overeenkomst van dading,
d.d. 22 Mei 1895 aan Mr. Beekhuis in voortdurend
gebruik gegeven, gedeeltelijk aan dezen in eigendom
af te staan en voor het overige, meest oostelijke ge
deelte bij de openbare straat te trekken, kunnen
wij ons vereenigen: Mr. Beekhuis doet afstand van
zijne rechten op dit laatste gedeelte, waartegenover
hem het gedeelte, op de overgelegde teekening zwart
gearceerd, voor f 1.in eigendom wordt overge
dragen.
De medewerking van den heer Beekhuis op prijs
stellende, meenen wij dat door verbetering van den
toestand ter plaatse het gemeentebelang wordt ge
baat en het gevraagde geldelijke offer alleszins ge
rechtvaardigd is.
Wij hebben dan ook de eer U voor te stellen te
besluiten
1. als rooilijn voor de bebouwing van het gedeelte
der Druifstreek, gelegen tusschen de gemeenteschool
no. 1 en het Blokhuisplein, vast te stellen de op do
overgelegde teekening getrokken roode lijn;
2. aan den publieken dienst te onttrekken en in
koop af te staan aan de Leeuwarder Waterleiding-
Maatschappij een binnen de gewijzigde rooilijn val
lend hoekje grond, ter grootte van ongeveer 5 M2.,
gelegen aan de Druifstreek vóór het kad. perceel
sectie B no. 3119, deel uitmakende van de openbare
straat, tegen den prijs van 15.per M2., de kosten
van uitmeting, overdracht en levering, alsmede van
een afschrift der akte ten behoeve van het gemeente
archief voor rekening van den kooper en voorts onder
nader door Burgemeester en Wethouders te stellen
voorwaarden;
3. van den heer Mr. C. Beekhuis, alhier, aan te
koopen, het buiten de gewijzigde rooilijn vallend ge
deelte, ter grootte van ongeveer 90 M2. van den tuin
behoorende bij het kad. perceel sectie B no. 3U68, voor
eene som van 2000.onder bepaling dat de kosten
van het verplaatsen der afscheiding komen voor reke
ning van den verkooper en voorts worden in acht
genomen de nader door Burgemeester en Wethouders
te stellen voorwaarden
4. met ontbinding der overeenkomst van dading,
aangegaan bij akte van 22 Mei 1895, aan den
publieken dienst te onttrekken en aan den heer Mr.
C. Beekhuis alhier, in koop af te staan een gedeelte
van het als trottoir aangelegd terrein, langs de zuid
zijde van het kad. perceel sectie B No. 3068, op de
overgelegde teekening zwart gearceerd, ter grootte
van ongeveer 41 M2., voor den prijs van 1.de
kosten van uitmeting, overdracht en levering, alsmede
van een afschrift der akte ten behoeve van het gemeente
archief voor rekening van den kooper en voorts onder
nader door Burgemeester en Wethouders te stellen
voorwaarden
5. Burgemeester en Wethouders het vereischte
crediet te verleenen voor de doortrekking van het
trottoir aan de westzijde der Druifstreek tot aan hot
Blokhuisplein.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
den op verzoek eervol ontslagen werkman der stadsreini
ging, A. Zoethout, een ])ensioen uit de gemeentekas te
verleenen.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij ons is ingekomen een adres van A. Zoethout,
alhier, die daarbij eervol ontslag vraagt als werkman
bij de stadsreiniging, onder toekenning van pensioen.
Blijkens de hierbij overgelegde geneeskundige ver
klaring is adressant lichamelijk niet meer geschikt
zijne betrekking verder naar behooren waar te nemen.
Op grond daarvan is hem dan ook bij ons besluit
van 7 Augustus 1909 no. 2484/709, in afschrift hier
nevens gevoegd, eervol ontslag uit die betrekking
verleend met ingang van 1 September 1909.
Volgens art. 1 der verordening (Gemeenteblad no.
32 van 1893) gelijk zij nader is gewijzigd, komt adres
sant in aanmerking voor pensioen vanwego de ge
meente, waarom wij onder overlegging van een
staat, waarin het pensioen is berekend, dat hom krach
tens de artt. 35 dor aangehaalde verordening kan
worden toegekend de eer hebben U voor te stellen
te besluiten
aan A. Zoethout, met ingang van den datum, waar
op hem eervol ontslag uit zijne betrekking is ver
leend, een jaarlij kscli pensioen toe te kennen van
169.-.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der verordening, regelende het getal, den rang,
de bezoldiging en de wijze van benoeming der ambtenaren
en bedienden, belast met de stadsreiniging en de exploitatie
van het aschland (bijlage no. 18).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Hartelust heeft eene kleine opmerking te
maken, die hij bij algemeene beschouwingen wenscht
te berde te brengen.
De door Burgemeester en Wethouders voor den
opzichter op het aschland voorgestelde titel, n.l. belt
opzichter, klinkt spreker onwelluidend in de ooren.
Hij wil daarom aan het hoofd van den betrokken
tak van dienst vragen of er ook bezwaar bestaat dien
titel te veranderen. Uit de stukken is spreker ge
bleken dat het de bedoeling is een verschil in rang
te scheppen. Spreker vraagt daarom of er ook bezwaar
bestaat dezen functionaris"te betitelen als „hoofdop
zichter". De bedoeling blijft gelijk, de titel klinkt
aardiger.
De heer Oosterhoff geeft toe dat de titel van belt
opzichter niet bijzonder welluidend is. Burgemeester
en Wethouders hebben ook getracht eene andere be
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Augustus 1909. 177
naming te vinden, maar dit gaat niet zoo gemakkelijk.
De titel door den heer Hartelust voorgesteld, geeft
echter niet juist de bedoeling weer van Burgemeester
en Wethouders. Wanneer toch de bedoelde functio
naris „hoofdopzichter" werd genoemd, zou daaruit
kunnen worden geconcludeerd, dat hij in positie boven
de anderen staat en dit is niet het geval. Wel wordt
voor dezen opzichter een hooger salaris voorgesteld,
maar dat is niet het gevolg daarvan, dat hij boven
de anderen staat, maar van de grootere omvangrijk
heid van zijn werk. De taak der andere opzichters
is afgeloopen tegelijk met die der reinigers en ton-
nenbezorgers, de werkzaamheden van den opzichter
op de belt blijven doorgaan. Zijn werkkring ligt op
de belt, de andere opzichters werken geheel onafhanke
lijk van hem. „Hoofdopzichter" geeft dus niet juist
de bedoeling van Burgomeester en Wethouders weer,
terwijl dezen den door hen voorgestelden titel hebben
gekozen in overeenstemming met andere steden.
De heer Hartelust herhaalt dat hem uit de stukken
is gebleken dat het wel degelijk de bedoeling is, een
verschil in rang te creëeren en daarom is bij spreker
de gedachte opgekomen dezen opzichter den titel van
„hoofdopzichter" te geven. Nu spreker het bezwaar
daartegen van den heer Oosterhoff heeft gehoord,
wil hij zich daarbij wel neerleggen, maar hij vraagt
of het dan nog niet beter zou zijn den man „terrein
opzichter", te noemen. Hij verricht toch zijne werk
zaamheden op het terrein.
De heer Baart de la Faille heeft alle respect voor
de bezwaren van den heer Hartelust. Waar het asch
land uit den aard der zaak al een onaesthetische zaak
is, moet men deze nog niet meer onaesthetisch maken
door onaesthetische titels. Ook spreker heeft de
naam belt-opzichter alleronaangenaamst in de ooren
geklonken en hij had dan ook aan dezelfde verbete
ring gedacht als de heer Hartelust. Spreker vertrouwt
ook dat, waar de kwalificatie „terrein-opzichter" ge
heel de bedoeling weergeeft, er bij Burgemeester en
Wethouders geen bezwaar zal zijn het voorstel van
den heer Hartelust over te nemen.
De heer Oosterhoff verklaart dat Burgemeester en
Wethouders, ofschoon zij hopen dat de toestand op
het aschland binnen niet al te langen tijd zoo zal
zijn, dat het noemen van den naam alleen geen on
aangename gewaarwordingen meer zal opwekken, het
voorstel van den heer Hartelust overnemen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
De onderdeden IIH wordon achtereenvolgens
met algemeene stemmen aangenomen, waarna het
geheele voorstel en bloc met algemeene stemmen
wordt aangenomen.
6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van verordeningen op de heffing en invordering
van markt- en weeggelden voor het gebruik van de vee
markt en van de daarop geplaatste weegtoestellen (bijlage
no. 14).
Het nader schrijven van Burgemeester en Wethou
ders (no. 3 van de ter tafel gebrachte stukken) luidt
als volgt
Blijkens nader bij ons van deskundige zijde inge
komen adviezen zal de definitie van „kalveren" en
„biggen" in art. 2 van ons voorstel van 30 Juni 1.1.
tot vaststelling eener nieuwe verordening op de hef
fing van veemarktgelden (bijl. 14 van dit jaar) in de
praktijk moeilijkheden ontmoetenwat de kalveren
aangaat omdat de aanvoer daarvan hier te belangrijk
is dan dat do met de controle der veemarktgelden
belaste personen zich bij elk beest omtrent de ont
wikkeling van do hoornen goed zouden kunnen ver
gewissen. Bovendien staat het begrip anderzijds
bij de vaklieden vast. De aangevoerde graskalveren
zijn alle in het voorjaar en den voorzomer geboren
en blijven het jaar van hunne geboorte in de praktijk
een kalf heeten, zoodat ze na 1 Januari als runderen
kunnen worden belast. Het tweede lid kan dus
overbodig heeten.
Evenzeer ducht men bezwaren, indien de beoor
deeling van wat een big is, moet gaan naar de ont
wikkeling of den stand van hot gebit en zou daarom
liever volgens hot gewicht willen onderscheiden een
varken beneden de 15 K.G. is volgens dien maatstaf
dan een big.
Aangezien hot ons echter voorkomt, dat de beoor
deeling als regel toch wel op het gezicht zal gaan
en pas bij verschil tusschen den aanvoerder en den
gaarder overgegaan wordt hetzij tot het inspecteeren
van het gebit, hetzij, bij do definitie volgens het
gewicht, tot het wegen van hot dier, en beide maat
regelen in dat geval gelijk oponthoud zullen veroor
zaken, terwijl bovendien, naar ons is modegedeeld, in
Groningen ter zake geen bezwaren worden ondervon
den, waar men, bij een ongeveer gelijken marktaanvoer
van varkens als hier, dezelfde definitie heeft als thans
in het 3e lid van art. 2 wordt voorgodragen, zijn wij
van meening dat die alinea onveranderd behouden
kan blijven.
Wij verzoeken U mitsdien art. 2 der ontwerp-ver-
ordening tot het heffen van markt- en weeggelden
voor het gebruik van de veemarkt en van de daarop
geplaatste weegtoestellen (bijlage 14 van 1909) nader
aldus te lezen, dat daaruit het 2e lid vervalt.
Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden.
Aan de orde is de
Verordening tot het heffen van markt- en weeggelden
voor het gebruik van de veemarkt en van de daarop
geplaatste weegtoestellen.
Deze verordening wordt eerst artikelsgewijs, daarna
en bloc met algemeene stemmen vastgesteld.
Aan de orde is de
Verordening op de invordering van het markt- en
weeggeld voor het gebruik van de veemarkt en van de
daarop geplaatste weegtoestellen.
Deze verordening wordt eerst artikelsgewijs, daarna
en bloc met algemeene stemmen aangenomen.
YI. De Voorzitter deelt mede dat hij, alvorens de
vergadering te sluiten, het woord verleent aan den
heer Duparc, die daarom heeft gevraagd teneinde een
woord van afscheid tot den Raad te richten.
De heer Duparc zegt: