m I ji LU if 1 i ',t Liu zooveel aan de hand wat stof zou kunnen opjagen als in die groote gemeenten. Waar de Commissie verder spreekt van het dienen van advies aan Burgemeester en Wethouders en de daaruit voortvloeiende correspondentie, dit is van zoo bijkomstigen aard, dat daar wel een weg voor te vinden zoude zijn. In de jaarverslagen van de Commissie te Amsterdam worden de adviezen en die correspondenties behoorlijk vermeld. Daar schijnt men dus de zaak wat ruimer op te vatten. Ook daar bestaat eene verordening, doch daarnaast een huishoudelijk reglement, waarin do vergaderingen en de daarmede in verband staande zaken duidelijk worden omschreven. Artikel 1 van genoemd regie- O O ment luidt „De Commissie van Toezicht vergadert gewoonlijk „maandelijks en wel op den eersten Maandag. Voorts „buitengewoon zoo dikwijls hiertoe door de vergadering „besloten wordt of zulks door den Voorzitter noodig „wordt geoordeeld. Voor iedere vergadering worden „de leden beschreven.'' Deze vergaderingen worden de leden per convocatie bekend gemaakt. Spreker heeft ééne bij zich voor eene gewone of openbare vergadering, waarvan ver slagen verschijnen in de couranten en ééne voor eene buitengewone of gesloten vergadering. Spreker zal ze niet voorlezen, maar het is wel de moeite waard er kennis van te nemen. Spreker wil hiermee dit zeggen, dat wij na kennis neming van deze zaken geen oogenblik behoeven te aarzelen om ook in Leeuwarden dezen meer demo- cratisehen weg in te slaan, te meer nog daar tegen sprekers voorstel geen enkel onoverkomelijk bezwaar is ingebracht. Het grootste bezwaar is: „zooals het thans luidt." Dit bezwaar is wel te overwinnen en eene andere formuleering is wel te vinden. Spreker neemt dan ook de vrijheid zijn voorstel te amendeeren en er eene alinea aan toe te voegen, zoodat het dan moet luiden „Deze vergaderingen zijn openbaar. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken door in geheime zitting over te gaan, zoo de vergadering dit noodig oordeelt." Spreker denkt hierbij onwillekeurig aan onze raads vergaderingen. Ook deze zijn openbaar, doch als de Raad het noodig acht zaken te bespreken welke voor openbaarheid minder geschikt zijn, gaat de Raad in geheime zitting over; zoo kan ook de Commissie doen en al moge zij nu aan het slot van haar advies met een omhaal van woorden eenige bezwaren te berde brengen, spreker doet de aanvulling van zijn voorstel met de meeste vrijmoedigheid. Spreker is van oordeel, dat de Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs wel zooveel onder scheidingsvermogen en takt bezit, dat zij zeer goed weet welke zaken wel, welke niet voor openbare behandeling geschikt zijn. De Commissie, die het vertrouwen lieeft van den Raad om de belangen van het Lager Onderwijs te behartigen, staat hoog genoeg om in deze een weg te vinden. Waar een wil is, is een weg. De heer Haverschmidt had liever gewild dat de commissie de zaak wat meer pertinent had afgewezen, want, zooals trouwens verwacht kon worden, dient de heer Zandstra zijn voorstel thans eenigszins anders geformuleerd, opnieuw in. Wanneer de voorsteller met openbaarheid bedoelt de toelating van pers en publiek, dan is dit in het lokaal-Doelestraat, dat met 12 leden geheel gevuld is, niet uitvoerbaar. Mochten in het herbouwde stadhuis lokalen worden aangewezen voor de Commissie en voor haar archief, dan is dit bezwaar natuurlijk vervallen. Maar ook dan nog ziet spreker geen voordeel in openbaarheid. De heer Zandstra moge het vreemd vinden, maar, zooals de Commissie volkomen juist opmerkt, zijn er dikwijls belangen aan de orde van particulieren, ouders, onderwijzers, die door openbare behandeling geschaad zouden worden. En wat zaken betreft van algemeen onderwijskundig belang waartoe spreker rekentschoolvergaderingen, ambulantisme, achterlijke kinderen, schoolartsen enz., hierover wordt op zeer uitvoerige wijze geadviseerd aan Burgemeester en Wethouders en deze adviezen bereiken allo den Raad, terwijl elk raadslid in open baar debat daarvan onbeperkt gebruik kan maken, zoodat aan de publiciteit niet wordt te kort gedaan. De heer Zandstra noemt Amsterdam, maar alles wat daar op onderwijsgebied gebeurt, verdient geen navolging. Ook in den gewijzigden vorm is spreker tegen het voorstel-Zandstra. Ook de heer Schoondermark was bevreesd dat de heer Zandstra zou komen met een zoogenaamd amen dement op zijn voorstel. Spreker echter noemt het geen amendement, hij beschouwt het als een geheel nieuw voorstel. Waar nu het eerste voorstel van den heer Zandstra is gezonden aan Burgemeester en Wet houders om prae-advies, die het doorgezonden hebben aan de Commissie van Toezicht, zou spreker het ge vaarlijk noemen, wanneer de Raad op dit nieuwe voorstel zoude ingaan. In de tweede plaats wil spreker doen opmerken dat de heer Zandstra, waar deze de werkzaamheden der Commissie van Toezicht vergelijkt met die van den Raad, eene verkeerde vergelijking maakt. De meeste kwesties, in de schoolcommissie behandeld, zijn van persoonlijken aard. Nu zal spreker niet beweren dat deze zaken het daglicht niet kun nen zien, maar hij wil er op wijzen dat de heer Zandstra en zijne partijgenooten in de secties b.v. geheel anders redeneeren dan in de openbare raads vergaderingen, vooral wanneer daar personen worden besproken. De openbaarheid van den Raad is iets geheel anders dan die der Commissie van Toezicht. Wat sprekers persoonlijke opinie betreft, wanneer er in de Commissievergaderingen zaken van algemeen onderwijsbelang worden behandeld, acht spreker open baarheid niet verkeerd. Waar nu de heer Haverschmidt zegt dat de ad viezen der schoolcommissie aan den Raad worden overgelegd, zoodat aan de publiciteit niet wordt tekort gedaan, daar doet spreker opmerkendat dit zijn de adviezen der meerderheid, zonder dat de minderheid van zijn afwijkend gevoelen blijk kan geven. Kreeg de Raad ook de adviezen der minder heid, dan zou aan den wensch van den heer Zandstra zijn voldaan. Spreker waarschuwt den Raad ernstig op het voor stel-Zandstra in te gaan, maar geeft in overweging, zoo het wordt aangenomen, het aan Burgemeester en Wethouders te zenden om prae-advies. De heer Zandstra kan zich niet aansluiten bij het door den heer Haverschmidt gesprokene. Wat betreft de kleine zaal, wanneer de ruimte te klein is moet er naar eene grootere ruimte worden omgezien. Dit althans mag geen reden zijn de openbaarheid dei- vergaderingen tegen te gaan. Amsterdam mag niet in alles als navolgenswaardig voorbeeld worden gesteld, te dezen opzichte, waar het geldt het grootste volksbelang, zeker wel. Door de openbaarheid der vergaderingen van de Commissie zal de belangstelling in onderwijszaken stijgen, dit staat bij spreker vast. Nu is de Commissie van Toe zicht voor de meesten een onbekend iets. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 December 1909. 311 Men weet niets van die Commissie, noch van haren arbeid. Wat men uit het jaarverslag te weten komt is zoo erg miniem. In Amsterdam heeft men open bare Commissievergaderingen en daar weet men zeer goed wat wel en wat niet voor openbare behandeling geschikt is. De verslagen van die vergaderingen staan in de bladen. Ook de Raadsvergaderingen zijn openbaar en toch ziet men er zelden publiek. De pers evenwel is altijd vertegenwoordigd en draagt het gesprokene verder. Spreker denkt aan het commissierapport over school artsen. Het spijt spreker dat dit rapport niet onder meer oogen komt want dan zou menigeen een ander idéé over dat instituut krijgen. Waar spreker nu ten slotte de werkzaamheden dor schoolcommissie vergelijkt met die van den Raad, wil spreker dit doen opmerken, dat ook de Raad zeer goed weet wanneer er eene vergadering met gesloten deuren moet worden gehouden en de Commissie ook in dien geest hare vergaderingen kan doen plaats hebben. Spreker handhaaft zijn geamendeerd voorstel. De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra een gewijzigd voorstel is ingediend, luidende Aan art. 6 der verordening toe te voegen Deze vergaderingen zijn openbaar. In bijzondere gevallen kan daarvan worden afgeweken door in ge heime vergadering over te gaan, zoodra de commissie dat noodig oordeelt. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Zandstra wordt verworpen met 18 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de hoeren Berghuis, de Jong, Zand stra en G. W. Koopmans. Tegen de heeren Fransen, Schoondermark, Ooster- hoff, Wilhelmij, Beuckcr Andreae, Feitz, Feddema, Lautenbach, Beekhuis, van Messel, Burger, Haver schmidt, Hartelust, Tijsma, Menalda, Komter, J. Koop- mans en Baart de la Faille. 13. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het voorstel van den heer L. Zandstra, om dezen winter 1000 H.L. cokes der gemeentelijke gasfabriek tot den kostenden prijs beschikbaar te stellen voor on- en min vermogenden. Dit prae-advies luidt als volgt Bij de behandeling der ontwerp-gemeentobegrooting voor 1910 in Uwe vergadering van 26 October 1.1., werd door U in overweging genomen en aan ons gerenvoyeerd om prae-advies een voorstel van Uw mede-lid, den heer Zandstra, strekkende om „Burge meester en Wethouders de gelegenheid te openen aan de gasfabriek dezen winter 1000 H.L. cokes voor den kostenden prijs voor on- en minvermogenden beschikbaar te stellen" (pag. 243 van het verslag van 's Raads handelingen). Daargelaten de moeilijkheid om den kostprijs dei- cokes te bepalen, zijn wij met de Commissie voor de gemeente-gasfabriek, wier advies wij ter zake inwonnen en hierbij aan U overleggen van oordeel, dat, nu met het oog op den aanwezigen belangrijken voorraad de prijs van dit artikel bereids met 10 cents per H.L. is verlaagd, er, althans voor dezen winter, geen aanleiding bestaat nader op het voorstel in te gaan. Op grond van het vorenstaande, hebben wij dan ook de eer U te adviseeren op het voorstel van den heer Zandstra afwijzend te beschikken. De beraadslaging wordt geopend. De heer Zandstra verklaart zich niet tegen de conclusie van het prae-advies te zullen verzetten, daar hij bij de stukken eene verklaring der Commissie van de gasfabriek heeft gevonden, waarin wordt toegezegd, dat zal worden overwogen in hoeverre de in Arnhem te dezer zake getroffen maatregelen ook in onze gemeente kunnen worden toegepast. Dit is een voor uitgang. Spreker hoopt dat bij de behandeling der volgende begrooting de weg zal kunnen worden gevonden om stappen in zijn geest te doen en verklaart nu zijn voorstel in te trekken. De Voorzitter deelt mede dat de heer Zandstra diens voorstel heeft ingetrokken. Het maakt alzoo geen onderwerp van beraadslaging meer uit en het op dat voorstel door Burgemeester en Wethouders uitge bracht prae-advies heeft daarmede zijn grond verloren. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1909 | | pagina 6