0 "Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januari 1910. niet hebben gesnapt. Wanneer dit het geval ware, zouden zij niet waard zijn lid van den Raad te zijn. De opmerking van den heer G. W. Koop mans be treffende de beteekenis der motie is juist. Wen moet toch de laatste clausule niet afscheiden van hetgeen daaraan voorafgaat. Het is hier al gewoonte ge worden om den eersten of laatsten regel te lezen en zoodoende de zaken uit hun verband te rukken. Spreker herhaalt dat de motie onder meer te kennen geeft, dat in het vervolg rekening zal worden ge houden met de wenschen van den Bond. Hij is over tuigd dat de belanghebbenden wanneer de motie te hunner kennis komt, nl. als zij wordt aangenomen, een woord van lof zullen uitspreken voor den Raad van Leeuwarden. Valt zij, het zij zoo, maar spreker is overtuigd dat de heer Feddema en hij liet gemeente belang zonder eenige nevenbedoeling voor oogen hebben gehad en hij schuift de verantwoording op de tegenstemmers. Aanneming der motie zal het ver trouwen der financieele wereld in de gemeente Leeu warden doen terugkeeren. De beraadslaging wordt gesloten. Do motie van do hoeren van Mossel en Feddema wordt verworpen met 1G tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heercn: Fransen, van Messel en Feddema. Tegen do hoeren J. Koopmans, de Jong, Berg huis, Wilhelmij. Oosterhoff, G. W. Koopmans, Schoon- dermark, Zandstra, Feitz, Lautenbach, Hartelust, Haverschmidt, Burger, Baart do la Faille, Menalda en Komter. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met li) tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heercn J. Koopmans, Fransen, Berghuis, Wilhelmij, Oosterhoff, G. W. Koopmans. Schoondormark, Feitz, Lautenbach, Hartelust, Haver schmidt, Burger, Baart de la Faille, Menalda en Komter. Tegen de heeren Feddema, de Jong, van Messel en Zandstra. 9. adres van hot bestuur van den Nederlandschen Boud voor Lichamelijke opvoeding, houdende verzoek: a. voor het jaar 1909 een subsidie toe te kennen van 10.voor eiken cursist, dio uit deze gemeente heeft deelgenomen aan den vanwege dien bond gehouden cursus ter opleiding van onderwijzers tot j leiders bij openluchtspel voor het jaar 1910 eon subsidie van 25. toe te kennen voor eiken cursist, dio in dat jaar uit dezo gemoente aan den cursus zal deelnemen. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten fine van prae-advies; 10. bericht van den heer C. L. baron van der Feitz, dat hij ontslag neemt als lid der Commissie van toezicht op het Lager Onderwijs. Wordt voor kennisgeving aangenomen 11. adres van den heer Dr. J. Ariëns Kappers, waarbij hij verzoekt den huurtijd van het perceel Arendstuin no. 41 op de bestaande voorwaarden en naar den thans betaalden huurprijs mot een half jaar tot 12 November 1910 te verlengen. Door Burgemeester en Wethouders is reeds prae- advies uitgebracht, dat nog heden zal worden be handeld 12. adres van do firma Wed. Hondorff, Block en i Braet te Schoonhoven en andere loodwitfabrikanten, houdende verzoek om aan het besluit betreffende het verbod van het gebruik van loodwit bij gemeente- lijke vorfwerken voorloopig geene uitvoering te geven, in afwachting van door adressanten te nemen proeven, i Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders ten lino van afdoening; 13. dat door Burgemeester en Wethouders aan den lieer W. A. Slager op zijn verzoek eervol ont slag is verleend als brandmeester der gemeente. Wordt voor kennisgeving aangenomen. III. Wordt ter tafel gebracht: 1. Aanbeveling voor de benoeming van een on bezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken Stand, vacature A. J. Brouwer, voortdurende door het be danken van den heer Mr. A. Menalda Hz. Op de aanbeveling zijn geplaatst de heeren 1. A. E. Zimmerman, burgemeester der gemeente Leeuwarden 2. dr. J. Baart de la Faille, geneeskundige, lid van den gemeenteraad. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den heer J. Bubberman op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als leeraar aan de Burgeravond school, en, in verband daarmede, benoeming van een tijdelijken leeraar in het handteekenen aan die in richting. 13. Alsvoren om de huizinge Arendstuin no. 41 alsnog voor het tijdvak van 12 Mei—12 November 1910 aan den tegenwoordigen bewoner dr. J. Ariëns Kappers in huur af te staan. 4. Alsvoren om hen te machtigen c.q. toestemming te verleenen tot splitsing van erfpachtsrecht op bouwterrein aan het Nieuwe Kanaal. De stukken sub 14 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 5. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake het adres van G. en J. Brouwer alhier, om wijziging van de voorwaarden, waaronder aan hen bij raadsbesluit van 27 Juli 1909 een terrein aan den Kanaal weg, zuidzijde, in erfpacht is afgestaan. G. Voorstel van Buigemeester en Wethouders om in 1910 en bij gebleken behoefte ook in volgende jaren cursussen en herhalingscursussen in eerste hulp bij bedrijfsongevallen te doen houden in de daarvoor ingerichte bovenlokalen van het hoofdgebouw aan de Veemarkt. De stukken 5 en G zullen in eene volgende ver gadering worden behandeld. IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Benoeming van een onbezoldigd ambtenaar van den Burgerlijken. Stand, vacature .1. J. Brouwer, voort durende door het bedanken van den heer Mr. A. Menalda Hz. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer A. E. Zimmerman, Burgemeester. 2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den heer J. Bubberman op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als leeraar aan de Burgeravondschool, en, in verband daarmede, benoeming van een tijdelijken leeraar in het handteekenen aan die inrichting. Met algemeene stemmen wordt besloten den heer J. Bubberman eervol ontslag te verleenen als leeraar ran do Burgeravondschool met ingang van 1 Januari Tot tijdelijk leeraar wordt hierna met algemeene jinmen benoemd de heer H. Hartemink. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 Januaii 1910. i 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de huizinge Arendstuin no. 41 alsnog voor het tijdvak van 12 Mei12 November 1910 aan den tegenwoordigen bewoner, dr. d. Ariëns Kappers, in huur af te staan. Dit voorstel luidt als volgt Hiernevens leggen wij over een aan üwe Vergade ring gericht adres van dr. J. Ariëns Kappers alhier, houdende verzoek om wederinhuring van het huis Arendstuin no. 41 voor het tijdvak van 12 Mei 12 November 1910 onder de bestaande conditiën en voorwaarden. Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat onzerzijds geen bezwaar, weshalve wij de eer hebben U voor te stellen te besluiten aan dr. J. Ariëns Kappers, alhier, in huur af te staan voor het tijdvak van 12 Mei12 November 1910, het aan de gemeente toebehoorende huis met tuin, plaatselijk gekwoteerd Arendstuin no. 41, kadastraal bekend in sectie A no. 1281 als huis en erf, tegen een huurprijs, berekend naar f 560.per jaar, met inbegrip der waterleiding en verder onder de be staande voorwaarden. De beraadslaging wordt geopend. Het wil den heer Fransen voorkomen dat er bij Burgemeester en Wethouders bijzondere redenen moe ten zijn om met een dergelijk voorstel te komen. Wanneer het huis toch tot 12 November wordt verhuurd, is het zoo goed als zeker, dat hot van 12 November—12 Mei leeg zal staan. Dit is nadeelig voor de gemeente in dubbel opzicht. Ten eerste staat het renteloos en ten tweede is de winter niet het geschiktste jaargetijde om een huis leeg te laten staan. Uit het voorstel blijkt van deze bijzondere redenen niets. Wanneer het een gemeente-ambtenaar gold, die om bijzondere redenen uit gemeentedienst ging' b.v. mot pensioen, was het een andore zaak. Wanneer Burgemeester en Wethouders hadden voor gesteld het pand voor één jaar te verhuren zouden zij zich al zeer inschikkelijk tegenover den heer Kappers hebben getoond. Immers, indien aan belanghebbende do gelegenheid wordt geboden een dergelijk pand nog voor één jaar wederom in te huren, mag men zeer zeker spreken van een billijk voorstel. Spreker weet niet of de heer Kappers er op zal ingaan, anders zou hij willen voorstellen het huis voor een jaar te verhuren. De heer Schoondermark doet opmerken dat Burge meester en Wethouders er geen oogenblik aan hebben getwijfeld of het verzoek zou worden toegestaan. De heer Kappers heeft 18 jaar het huis bewoond en zal ontslag nemen als Directeur der Rijks Hoogere Bur gerschool. Hij zal dan de gemeente metterwoon ver laten. Op verzoek der Regeering blijft de heer Kappers langer dan hij van plan was. Dit is in het belang van hot onderwijs. Bovendien heeft hij zich bij den ombouw van school no. 7 zeer welwillend tegenover do gemeente betoond, zoodat er alle redenen aan wezig zijn nu ook welwillend tegenover hem te zijn. De lieer Fransen wil niets afdingen op de mschik- kelijkheid en welwillendheid van den heer Kappers. Hij meent echter dat het niet aangaat zoo n pand voor l/„ jaar te verhuren. Dit zal schadelijk zijn voor de gemeente. De heer Burger kan verzekeren dat de heer Kappers hier niet zal willen blijven wonen. Hij wil onmid dellijk weg nadat hij eervol ontslag heeft gekregen. Spreker geeft toe dat het voor de gemeente onaan- gonaam is een pand voor 1/2 jaar te verhuren. Waar de heer Kappers echter in het belang van het onder wijs tot na den aanvang van den nieuwen cursus blijft, mag wel eenige inschikkelijkheid worden be tracht. Spreker toch is het van zeer nabij bekend dat het op gang brengen van zoo'n nieuwen cursus met ont zettend veel arbeid gepaard gaat. Om nu zoo'n nieuwen Directeur, die de menschen en de toestanden niet kent, die moeielijkheden te besparen, heeft de heer Kappers op zich genomen den nieuwen cursus op gang te brengen. Het is met den voorganger van den tegenwoordigen directeur evenzoo gegaan. Dat de heer Kappers zich hiertoe bereid heeft verklaard, wijst op eene hooge mate van inschikkelijkheid. Spreker weet wel dat deze zaak in de eerste plaats het Rijk aangaat, maar het bezit van een Rijks Hoogere Burgerschool is voor de gemeente van zeer groot belang. Hij meent dan ook dat de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders moet aannemen. De heer Feddema is van oordeel dat alle raadsleden het er roerend over eens zullen zijn, dat de heer Kappers een sympathiek man is. De Raad mag echter door de s}rmpathie tegenover den Directeur der R. H. B. S. niet te ver gaan. Het feit dat hij 18 jaar in het huis heeft gewoond, mag geen motief zijn om hem nu nog 1/2 jaar te laten blijven. Spreker heeft wel eens iemand hooren zeggen ik heb 18 jaar in het huis gewoond en heb het dus al meer dan be taald, het moest nu mijn eigendom zijn. Een particulier zou als volgt handelen. Hij zou het huis voor een jaar verhuren en den huurder do vrijheid geven om, wanneer hij do gelegenheid had, het laatste 1/2 jaar aan een ander, ten genoegen van den eigenaar, over te doen. Spreker vraagt of deze methode hier ook niet kan worden toegepast. De heer G. W. Koopmans ziet er geen bezwaar in om den heer Kappers tot 12 Mei 1911 in de gemeente te houden. Een man die zoo gerespecteerd wordt, zou als waardeering daarvoor nog wel 1/2 jaar langer in de gemeente mogen blijven. Spreker heeft alleen gehoord dat de heer Kappers weg wilals hij weg moest, om gezondheidsredenen b.v. was het iets anders. Spreker zou er ook geen bezwaar in zien hem het huis te verhuren zooals de heer Feddema dat voor stelt. Wanneer de Raad bij dergelijke zaken de waardeering voor iemand in aanmerking neemt, komt hij op een hellend vlak, waarop hij niet kan blijven staan. De heer Fransen steltvoor het voorstel te renvoyeeren aan Burgemeester en Wethouders met verzoek nader met den heer Kappers te onderhandelen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel-Fransen wordt aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen de heeren de Jong, Fransen, Borg huis, Wilhelmij, G. W. Koopmans, Zandstra, van j Messel, Feitz, Feddema, Lautenbach en Hartelust. Tegen de heeren: J. Koopmans, Oosterhoff, Schoon- j dermark, Haverschmidt, Burger. Baart de la Faille, Menalda en Komter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1910 | | pagina 4