16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1910.
„hetzij tengevolge van bederf, vermenging met schade
lijke bestanddeelen of eenige andere oorzaak in
„ondeugdelijken toestand verkeeren", bepaalt zich
daartoe alleen.
Of de straat vuil is, waarop de groenten zijn
uitgestald, valt niet onder dit artikel. Groentemarkten
zijn in den regel op straten en pleinen. Zoolang
dit geen aanleiding tot gevaar oplevert kan deze
toestand worden bestendigd. Bovendien brengt het
belang van de verkoopers mee de waren zoo zindelijk
mogelijk uit te stallen.
De heer Zandstra beveelt zijne opmerking betref
fende de groentemarkt in de aandacht van Burge
meester en Wethouders aan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Aan de orde is artikel 1.
Het is den heer Oosterhoff opgevallen, dat in de
le alinea van arikel 1 niet is opgenomen een straf
bare daad, die wel voorkomt in de verordening op
de vleeschkeuring, waarbij nl. ten geschenke geven
ook strafbaar is gesteld. Spreker heeft nagezien wat
over deze kwestio in 1903 is voorgevallen. Toen is
de bepaling stilzwijgend overgenomen uit de veror
dening van 1890. In die van 1884 kwam ze echter
niet voor. Zij is er volgens het toen gesprokene in
opgenomen om ontduiking te voorkomen.
Spreker vraagt of het niet wenschelijk is ook die
bepaling thans weer op te nemen. Hij acht ze hier
nog meer op haar plaats dan in de verordening op
de vleeschkeuring. Het komt immers zoo dikwijls
voor dat kruideniers, bij afname van zekere hoeveel
heden van een of ander artikel, geschenken geven,
waardoor zeer veel minderwaardig goed aan den man
kan worden gebracht.
De heer Burger zou wel willen doen opmerken,
dat de verordening op de vleeschkeuring heel andere
zaken regelt dan de onderhavige. Die verordening
gaat veel verder met hare bemoeiingzij regelt bij
voorbeeld invoer en uitvoer, terwijl de ontworpen
nieuwe verordening op den keuringsdienst alleen
handelt over den verkoop. Na rijp beraad is de
Commissie voor de strafverordeningen tot de con
clusie gekomen, dat deze beperking wenschelijk is.
Spreker gelooft dat de heer Oosterhoff op het oog
heeft de gewoonte van sommige winkeliers om bij
een zeker kwantum andere waren 1/2 pond margarine
of iets dergelijks cadeau te geven. Hij acht het echter
niet verstandig en ook onnoodig op het denkbeeld
van den heer Oosterhoff in te gaan, want er is naar
hij veronderstelt geen rechter te vinden, die het 1/2
pond margarine, dat zoogenaamd cadeau is gegeven,
niet zal beschouwen als te zijn verkocht. Een absoluut
bezwaar om de door den heer Oosterhoff bedoelde
bepaling op te nemen is er wel niet, maar spreker
is van oordeel dat eene bepaling, die weinig specifi
ceert, iets voor heeft boven een andere, waarin alles
speciaal is opgenomen.
De heer Oosterhoff had niet de bedoeling allermeest
de aandacht te vestigen op het geven van cadeaux
door de winkeliers, maar wel om te doen uitkomen,
dat het indertijd de bedoeling is geweest de bepaling
op te nemen om ontduiking der verordening te voor
komen.
De heer Burger wijst er nog op dat de verorde
ning op de vleeschkeuring ten doel heeft het verkeer
met bedorven vleesch te verbieden. Daarom moest
de bepaling van„ten geschenke geven" worden
opgenomen.
Wat de onderhavige verordening betreft, men kan
er op vertrouwen dat alles wat men in magazijnen,
verkooplokalen enz. heeft opgeslagen, beschouwd zaL
worden als ten verkoop in voorraad te zijn, waarmede
het onder de verordening zal vallen.
Daarom is het niet noodig de door den heer Ooster
hoff genoemde bepaling op te nemen.
De heer Schoondermark kan zich geheel met de
Commissie voor do strafverordeningen vereenigen,
Het niet opnemen der bepaling omtrent het ten
geschenke geven levert geen gevaar op, omdat reeds
het ton verkoop in voorraad hobben strafbaar is gesteld.
Er is dus geen bezwaar artikel 1 zooals het is
voorgesteld aan te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 1 en 2 worden met algemeene stemmen
onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is artikel 3.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oosterhoff wijst er op dat in artikel 1
staat dat het verboden is goederen, die hetzij on
deugdelijk van samenstelling zijn enz. te verkoopen,
te koop aan te bieden, af te leveren of ten verkoop
in voorraad te hebben. In artikel 3 wordt den keur
meester de macht gegeven bij ieder, die eet- en
drinkwaren of gebruiksartikelen verkoopt, te koop
aanbiedt of aflevert, monsters te nemen. Doordat
hier niet is opgenomenhet ten verkoop in voorraad
hebben, zouden in magazijnen of bewaarplaatsen geen
monsters kunnen worden genomen. Dit kan niet de
bedoeling van de Commissie voor de strafverordeningen
zijn, want een geheele categorie van waren zou
daardoor, althans tijdelijk, buiten de keuring vallen.
De heer Burger antwoordt dat de heer Oosterhoff
zoo beleefd was spreker met zijn denkbeeld van te
voren in kennis te stellen. De Commissie heeft geen
bezwaar de aanvulling over te nemen, want zij be
schouwt deze als eene verbetering. Artikel 3 slaat,
in tegenstelling met de artikelen 1 en 2, ook op particu
lieren en daardoor is de commissie tot hare redactie
gekomen, maar daardoor is er feitelijk een misstand
geschapen, daar het artikel toch ook op verkoopers
van beroep slaat. Artikel 3 zal dan moeten worden
gelezen
„Ieder, die eet- of drinkwaren of gebruiksartikelen
„verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert of ten verkoop
„in voorraad heeft" enz.
De beraadslaging wordt gesloten.
Aldus gewijzigd wordt art. 3 aangenomen.
Art. 4 wordt ongewijzigd aangenomen.
Aan de orde is art. 5.
De heer Baart de la Faille heeft bezwaar tegen het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Januari 1910. 17
in dit artikel voorkomend woord „bovendien". Spreker
meent dat de keuring van vleesch enz. niet moet
vallen onder deze verordening en dat die is opge
dragen aan den gemeentelijken keurmeester. Is dit
het geval, dan moet het woord „bovendien" vervallen.
De heer Burger wijst er op, dat het bij de com
missie een punt van langdurige overweging heeft
uitgemaakt, hoe de nieuwe verordening moet staan
tegenover die op de vleeschkeuring. Zij heeft, afwij
kende van het ontwerp der heeren Sonnega en de
Vogel, besloten het vleesch wel in deze verordening
op te nemen. Do heeren Sonnega en de Vogel
zullen, voorloopig althans, geen vleesch of visch
onderzoeken, maar de commissie heeft gemeend prak
tisch werk te verrichten door den keurmeester, belast
met de uitvoering dezer verordening ook de bevoegd
heid te geven proces-verbaal te maken als hij op zijn
weg bedorven vleesch, visch of garnalen ontmoet.
De heer Baart de la Faille wijst er op, dat de Com
missie voor de strafverordeningen een nieuw element
in de verordening brengt. Juist omdat er eene ver
ordening op de vleeschkeuring bestaat hebben èn de
gezondheidscommissie èn de scheikundigen besloten,
die artikelen van deze verordening uit te sluiten.
Visch, vleesch en garnalen zullen worden onderzocht
door den gemeentelijken keurmeester, al hot overige
door de scheikundigen.
Spreker zou wel met het denkbeeld, om den keur
meester van den gemeentelijken keuringsdienst ook
de bevoegdheid te geven voor vleesch, kunnen mee
gaan, maar de vraag rijst of het juist is dat de beide
verordeningen dan nevens elkander bestaan.
Spreker zou willen vragenhebben de scheikundigen
zich bij het inzicht der Commissie voor de strafver
ordeningen neergelegd
Het is hunne bedoeling niet geweest ook de vleesch
keuring op zich te nemen.
De heer Burger antwoordt dat het juist is, dat de
scheikundigen geen vleesch enz. zullen onderzoeken.
De inrichting van den keuringsdienst naar aanleiding
van het contract met de heeren de Vogel en Sonnega,
leidde tot de instelling van een keurmeester en nu
is het volstrekt niet noodzakelijk, dat deze uitsluitend
optreedt in gevallen, waarin scheikundig onderzoek
noodig is. Bij allerlei artikelen kunnen gevallen
voorkomen, waarin zonder zoodanig onderzoek de
keurmeester eene overtreding der verordening afdoend
zal kunnen constateeren.
Wanneer de keurmeester b.v. kaas in handen krijgt,
waaruit de wormen kruipen, dan behoeft hij daarvan
niet een proefje te zenden aan de scheikundigen en
geheel hetzelfde zal bij vleesch kunnen voorkomen.
Al is het dus niet de bedoeling, dat de werkzaam
heden der scheikundigen zich ook tot vleeschonder-
zoek zullen uitstrekken zoo is er toch niets tegen,
dat de keurmeester ook ten aanzien van vleesch-
ovortredingen constateert, wanneer hij dat alleen af
kan en nader onderzoek niet noodig is.
anneer deze bevoegdheid in de verordening is
vastgelegd is zij beter dan wanneer dit niet het
geval is.
De beraadslaging wordt gesloten.
De artikelen 58 worden ongewijzigd vastge
steld.
De verordening in haar geheel wordt met algemeene
stemmen vastgesteld.
De heer Tijsma heeft intusschen de vergadering-
verlaten.
Aan de orde is ontwerp II
wijziging der verordening, regelende de politie op den
invoer, vervoer, verhoop en de keuring van vleesch. visch,
garnalen en vruchten.
Aan de orde is onderdeel A I.
De wijziging van den titel dezer verordening wordt
vastgesteld.
Aan de orde is onderdeel II.
De Voorzitter deelt mede dat in onderdeel II
(artikel 7) na „in te voeren", alsnog moet worden
gelezen „te vervoeren" en in onderdeel III (artikel 8)
na„invoert", „vervoert".
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oosterhoff vraagt of in artikel 7 niet
moet worden opgenomen de bepaling betreffende het
ten geschenke geven.
De heer Burger deelt mede dat de Commissie voor
de strafverordeningen zich daarmee wol kan vereeni
gen. Zij stelt voor, het artikel te lezen„af te
leveren, ten verkoop in voorraad te hebben of ten
geschenke te geven".
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderdeel II wordt aldus gewijzigd vastgesteld.
Onderdeel III wordt gewijzigd volgens de mede-
deeling van den Voorzitter vastgesteld.
Aan de orde is onderdeel IV.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Baart de la Faille vraagt of het niet ge-
wenscht is hier ook „garnalen" in te voegen.
De heer Burger verklaart dat de Commissie daar
tegen geen bezwaar heeft, zoodat gelezen kan worden
„keurmeesters voor vleesch, visch en garnalen."
De heer Zandstra stelt voor onderdeel IV aldus
te lezen
De Raad stelt keurmeesters van vleesch, visch en
garnalen aan. Burgemeester en Wethouders regelen
hunne werkzaamheden bij instructie.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Zandstra
wordt voorgesteld onderdeel IV (artikel 10) te lezen:
De Raad stelt keurmeesters van vleesch, visch en
garnalen aan. Burgemeester en Wethouders regelen
hunne werkzaamheden bij instructie.
Dit voorstel wordt ondersteund en maakt alzoo
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Burger zegt dat deze kwestie buiten het
voorstel van de Commissie voor de strafverordeningen
omgaat, die herziening der verordening op de vleesch
keuring slechts in zoover heeft behandeld, als zij door
de nieUAve verordening noodig werd. Namens de
Commissie kan spreker zich dan ook niet uitlaten.
Persoonlijk vindt spreker het een verkeerde maatregel