20 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Februari 1910.
Thans wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Wethouders.
5. schrijven van Burgemeester en Wethouders
van Idaarderadeel, vorzoekende instemming te betuigen
met een door den Raad dier gemeente aan de Staten
van Friesland te zenden adres betreffende het nemen
van maatregelen tot regeling van den waterstand in
de provincie.
Wordt voor kennisgeving aangenomen
6. verslag van den toestand der Stadsarmenkamer
over 1909.
Zal eenigen tijd ter visie worden gelegd
7. bericht van den heer J. L. de Vries dat hij de
benoeming tot bestuurslid der Woningvereeniging
„Leeuwarden" aanneemt
8. dat door Burgemeester en Wethouders aan
M. Spandaw alhier provisioneel in koop is afgestaan
pl. m. 111 M'. van bouwblok XVIc der bouwterreinen
aan de zuidzijde van het Nieuwe Kanaal voor pl. m.
627.-.
De mededeelingen 7 en 8 worden voor kennisgeving
aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht
1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
te besluiten dat de gemeente zich verwere tegen
eene door de firma Julius Oppenheim's Bank te
Groningen ingestelde rechtsvordering.
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden
behandeld.
2. Alsvoren tot vaststelling van het verslag omtrent
de wijze, waarop het op de gemeeutebegrooting voor
1909 toegestaan bedrag voor het in artikel 35 der
Leerplichtwet omschreven doel is besteed.
3. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
inzake het adres van G. J. Ooiman om vergunning
tot het maken van een inrit in het trottoir vóór zijn
perceel Achter de Hoven no. 17.
1. Alsvoren omtrent het adres van het bestuur
van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke
opvoeding om toekenning van een subsidie voor den
in 1909 van zijnentwege gehouden en den in 1910 nog
te geven cursus tot opleiding van onderwijzers(essen)
tot leiders bij openluchtspel.
5. Alsvoren betreffende het adres van de wed.
van H. Bergema, in leven boekhouder der gemeente
lijke gasfabriek, om haar ten behoeve van het onder
houd der minderjarige kinderen eene gratificatie uit
de gemeentekas toe te kennen.
6. Alsvoren inzake het adres van H. H. Keij alhier,
gemachtigde van R. Keij te 's Gravenhage, om ver
gunning tot straataanleg op een terrein gelegen tus-
schen de Wijbrand de Geeststraat en het Molenpad,
kadastraal bekend in sectie G nos. 8439, 3157, 6270,
6271 en 6876 en voorstel om
a. met H. H. Keij voornoemd eene ruiling van
grond aldaar aan te gaan
b. aan de voogdij van het Old Burger Weeshuis
en aan S. v. d. Veen, alhier, in koop af te staan
strooken grond en sloot achter hunne perceelen aan
de Wijbrand de Geeststraat.
7. Alsvoren omtrent het adres van het bestuur
der Condensed Milk Company of Holland Ld. e. a.,
waarbij wordt verzocht dat de gemeente Leeuwarden
van de gemeente Sneek overneme het gedeelte van
den Sneeker trekweg voor zoover alhier gelegen,
daarin gas- en waterleidingbuizen te doen aanbrengen
en ook aan de overige in het adres genoemde grieven
tegemoet te komen.
8. Voordrachten voor de benoeming van onder
wijzers aan de gemeentescholen nos. 1, 5 en 11 en
voor onderwijzeressen in de handwerken aan de ge
meentescholen nos. 1 en 6.
a. onderwijzer aan school no. 1 (vacature G.
Kramer)
1. P. Koopmans te Holwerd2. A. H. Aardema
te Amersfoort en 3 J. J. Feringa te Maarssen
b. onderwijzer aan gemeenteschool no. 5 (vacature
F. Klijzing)
1. A. H. Aardema te Amersfoort2. M. A. Bouma
te Helder en 3. R. Frank te Pingjum;
c. twee onderwijzers aan gemeenteschool no. 11, als
(vacature W. Kreger)
1. A. Kuipers te Opeinde 2. Th. van der Veen
te Tjerkwerd en 3. R. Frank te Pingjum.
(vacature K. Postuma)
1. Th. van der Veen te Tjerkwerd; 2. R. Frank
te Pingjum en 3. W. J. Nijholt te Bovenknijpe
d. onderwijzeres in de handwerken aan gemeente
school no. 1 (vacature mej. J. H. Meindersma)
1. mej. A. Abma te Leeuwarden 2. mej. T. Boomsma
te Leeuwarden en 3. mej. T. Bakker te Harlingen
e. idem aan gemeenteschool no. 6
1. mej. T. Boomsma te Leeuwarden2. mej. A.
Abma te Leeuwarden en 3. mej. T. Bakker te Har
lingen.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het op verzoek verleenen van eervol ontslag aan de
onderwijzeres aan gemeenteschool no. 9, mej. M.
Valkema.
De stukken 29 zullen in eene volgende vergade
ring worden behandeld.
10. Het primitief kohier van den Hoofdelijken
Omslag, dienst 1910.
Wordt besloten het kohier in de sectiën te
onderzoeken met bepaling, dat het onderzoek vóór
den 1 Maart e. k. moet zijn afgeloopen.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling der voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Benoeming van twee leden der Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs, in verbamd met het
verleend eervol ontslag aan de heeren mr. A. baron van
Harinxma thoe Slooten en L. C. baron van der Feltz.
Voor de eerste vacature zijn uitgebracht 20 stemmen,
verdeeld als volgt
Op den heer A. Reijntjes 17 stemmen,
H. Tiemersma 2
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
De heer A. Reijntjes is alzoo benoemd.
Voor de tweede vacature zijn uitgebracht 20 stem
men, te weten
op den heer mr. C. W. Stheeman 10 stemmen,
A. R. v. d. Sluis 5
H. Tiemersma 3
G. Pijselman 2
Daar niemand de volstrekte meerderheid heeft
verkregen, wordt overgegaan tot eene tweede vrije
stemming, waarvan de uitslag is dat zijn uitgebracht
op den heer mr. C. W. Stheeman 11 stemmen,
A. R. v. d. Sluis 5
G. Pijselman 2
H. Tiemersma 2
De heer mr. C. W. Stheeman is alzoo benoemd.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan
D. Pieters, alhier, ondershands voor den tijd van een jaar,
van 12 Mei 191012 Mei 1911, tegen een huurprijs
van f 200.te verhuren de woning Kruisstraat 25.
Dit voorstel luidt als volgt
De wed. J. G. Schermer, aan wie bij Uw besluit
van 11 Augustus 1908 no. 261r/117 tot 12 Mei a.s.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Februari 1910. 21
is verhuurd de aan de gemeente toebehoorende woning
Kruisstraat no. 25, tegen een huurprijs van f 200.
per jaar, heeft ons medegedeeld op wederinhuring na
dien datum geen prijs te stellen.
Naar aanleiding hiervan hebben wij bedoelde woning
door tusschenkomst van een der woningbureaux in
deze gemeente te huur doen aanbiedenmet het
gevolg dat bij ons is ingekomen het hierbij overgelegd
adres van D. Pieters, pianostemmer alhier, die daarbij
verzoekt het huis tegen den thans betaald wordenden
prijs in huur aan hem af te staan voor het tijdvak
van 12 Mei 1910—12 Mei 1911.
Tegen de inwilliging van het verzoek bestaat
onzerzijds geen bezwaar, weshalve wij in overeen
stemming met het door ons ingewonnen advies van
den Directeur der Gemeentewerken de eer hebben
U voor te stellen te besluiten
aan D. Pieters, alhier, in huur af te staan voor
den tijd van één jaar, ingaande 12 Mei 1910, het aan
de gemeente toebehoorende huis, plaatselijk gekwo-
teerd Kruisstraat no. 25, kad. bekend in sectie B
no. 1392 als huis en erf, groot 1.50 are, tegen een
huurprijs van 200.en verder op de bestaande
voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen
Cïï
te machtigen voor de kermis in de jaren 1910 1911,
eenige op de overgelegde situatielcaart aangeduide en
daarenboven nog enkele andere standplaatsen op het Wil-
helminaplein ondershands te verpachten.
Dit voorstel luidt als volgt
Van de kermisstandplaatsen op het Wilhelminaplein
zijn ondershands verpacht
a. tot en met 1911de beide standplaatsen voor
stoomcaroussels aan G. Wolfs te Roermond, bij Uw
besluit van 25 Mei 1909 de standplaats voor een
biograaf aan A. Benner te Dordrecht, bij Uw besluit
van 8 October 1907 en de standplaatsen nos. 7 en 8
voor beignetskramen aan V. Consael te Breda en
Gebr. Vulsma te Amsterdam, ingevolge Uw besluit
van 1 September 1908
b. tot en met 1910de standplaatsen nos. 1 en 2
voor draaimolens aan nu wijlen T. Panbakker, inge
volge Uw besluit van 11 Februari 1908.
Voor de kermis in 1910 komen derhalve voor ver
pachting in aanmerking de standplaatsen voor één
hippodrome, voor één draaimolen en voor drie beig
nets-, wafel-, zuur- of dergelijke kramen, alle aangeduid
op de hierbij overgelegde situatie-kaart, zoomede de
standplaatsen voor een photografie- en voor een schiet
tent, welke ingevolge Uw besluit van 13 April 1909
voor de kermis van dat jaar voor het eerst zijn ver
pacht, doch niet op de kaart voorkomen.
Nu met het stelsel van onderhandsche verpachting
o. i. goede resultaten zijn bereikt, achten wij het niet
gewenscht daarmede vóór 1911, het jaar waarin alle
contracten afloopen, to brekenalsdan kan nader
worden overwogen of wederom de gelegenheid tot
publieke mededinging behoort te worden opengesteld.
Onder verwijzing naar het advies van den Com
missaris van Politie, hebben wij dan ook de eer U
voor te stellen te besluiten
Burgemeester en Wethouders te machtigen om
Gil
voor de kermis in de jaren 1910 1911 ondershands
J of
te verpachten, op de gebruikelijke voorwaarden, die
standplaatsen op het Wilhelminaplein, welke niet
reeds zijn verpacht tot of waarvan de pachttijd ver
strijkt vóór 1911 en die voorkomen op de situatie-
j kaart, alsmede de nader door hen aan te wijzen
standplaatsen voor andere op de kaart niet met name
genoemde inrichtingen, welke naar hun oordeel voor
verpachting in aanmerking komen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te
besluiten dat de gemeente zich venvere tegen eene door
de firma Julius Oppenheim's Bank te Groningen inge
stelde rechtsvordering.
Dit voorstel luidt als volgt
De firma Julius Oppenheim's Bank te Groningen
heeft de gemeente aangesproken tot ontbinding wegens
wanpraestatie van de overeenkomst, die door het feit,
dat zij op de laatstelijk uitgegeven serie der geld-
leening 1908 tegen een aannemelijken koers heeft
ingeschreven, zou zijn tot stand gekomen, met ver
gooding van kosten, schaden en interessen, door haar
op 1237.50 gesteld. De dagvaarding hebben wij
aan den advocaat der gemeente Mr. Wolff alhier
toegezonden met verzoek ten opzichte daarvan de
noodige maatregelen te nemen.
Inmiddels kan de gemeente zich in rechten niet
verweren zonder een door Gedeputeerde Staten goed
gekeurd raadsbesluit. Op ons verlangen heeft Mr.
Wolff ons dus mede doen toekomen het „rechtskundig
onderzoek", waarvan sprake is in art. 199 der ge
meentewet. Uitvoerig is hierin de zaak uiteengezet
en naar den inhoud van dat advies meenen wij dus
nader te mogen verwijzen. Alleen moet nog worden
opgemerkt, dat de toestemming van de Rijkspost
spaarbank, dat zij, na de sluiting der deelneming aan
de inschrijving, nog aan haar aanbieding gebonden
bleef, schriftelijk en dus nadrukkelijk is verleend.
Geconcludeerd wordt in het schrijven van don advocaat
dat de gemeente zich vermoedelijk met vrucht tegen
den ingestelden eisch zal kunnen verzetten.
Ons daarmede vereenigende geven wij U in over
weging te besluiten, dat de gemeente zich tegen den
door de firma Julius Oppenheim's Bank te Groningen
ingestelde rechtsvordering zal verweren.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddema zal over de zaak zelf niet het
woord voeren, maar zich bepalen tot het motiveeren
zijner stem.
Waar sprekers standpunt in deze kwestie voldoende
bekend is, meent hij dat de gemeente niet het recht
heeft zich tegen de ingestelde recAfsvordering te ver
zetten.
De heer van Messel wenscht zijn stem tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te moti
veeren. Hij zegt: het standpunt, door mij ten opzichte
van de aanhangige zaak tot nog toe ingenomen, is u,
mijnheer den Voorzitter en mijn medeleden nauwkeurig
bekend en ik denk er niet aan, van dat eens door
mij ingenomen standpunt ook maar een haarbreed
af te wijken. Op de gronden, door mij in vorige
vergaderingen uitvoerig aangegeven en toegelicht, zal
ik mijn stem tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders uitbrengen. Ik wil hieraan alleen dit
toevoegen, dat ik de middelen van verweer, door
Burgemeester en Wethouders aangevoerd, thans buiten
beschouwing kan laten.