108 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1910.
te wijzen uitgaaf en ontvangst, Burgemeester en
Wethouders voor de uitbreiding van gemeenteschool
no. 6, volgens de plannen en voorwaarden sub a, een
crediet te verleenen van 37,162.
Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden.
De Voorzitter stelt voor het bestek bladzijde voor
bladzijde in behandeling te nemen.
Hiertoe wordt besloten.
Bladzijden 1 en 2 worden met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is bladzijde 3.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddema zegt dat er op bladzijden 36
sprake van is het gymnastieklokaal in tweeën te
splitsen. Dit zal geschieden om de leerlingen onder
dak te brengen.
Vroeger waren die leerlingen elders onder dak.
Dit kost 415.Spreker vraagt of het eene
omissie is geweest, die nu hersteld is.
De heer Schoondermark antwoordt dat het doel
van Burgemeester en Wethouders was gedurende den
verbouw van school 6 gebruik te maken van de 4
lokalen op de Put.
Bij de aangifte van nieuwe leerlingen bleek echter
al spoedig dat er 2 lokalen te kort zouden komen
en nu zijn 2 van de 4 lokalen in gebruik genomeD
voor leerlingen die met Mei op school zijn gekomen.
Voor die kinderen waren nergens anders lokalen te
vinden. Daarom is de oplossing geweest het gym
nastieklokaal van school 6 tijdelijk in tweeën te
splitsen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De bladzijden 311 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is bladzijde 12.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen wijst er op dat op pagina 12
staat„het metselwerk enz. moet bestaan uit beste
vlakke grijze waalklinkers. In de streksche laag van
de éénsteens buitenmuren de achterlaag te maken
van beste Friesche bonte mop of minstens even harde
steen". Het is sprekers bedoeling geweest dat alle
achterlagen van bonte steen zouden worden gemet
seld, ook daar waar de spouw moet worden volge-
metseld. Spreker heeft eerst voorgesteld hiervoor te
nemen beste Friesche bonte mop en er niet bij stil
gestaan dat voor de binnenmuren en spouwmuren
middelbonte mop werd voorgeschreven. Dan zou men
drie soorten steen op den steiger hebben, wat volgens
den directeur den aannemer geld kost. Dit is echter
niet juist. Volgens het eerste bestek zouden er wel
4 of 5 soorten steen op den steiger komen en nu
drie, omdat de verblendsteen is geschrapt; het zal
dus voor den aannemer niet duurder, maar eerder
voordeeliger zijn. Doch ook deze derde soort kan nog
worden gemist. Spreker wenscht voor de achterlagen
en de binnenmuren één soort steen te nemen en wel
middelbonte mop. Op bladzijde 13 kan het woord
heelevervallen, want er zullen wel halve steenen
moeten worden gebruikt om een goed verband te
krijgen. Spreker wenscht dan de bepaling aldus te
lezen
„Het metselwerk enz. moet bestaan uit beste vlakke
grijze waalklinkers; in de achterlagen middelbonte
mop".
De heer 0ost8rhoff vraagt of in dit bestek de be
doeling van de heeren Fransen en Feddema niet is
belichaamd.
De heer Fransen antwoordt, dat dit betrekkelijk
wel het geval is. Er is spreker gevraagd welk soort
steen hij in de achterlagen wenschte en hij heeft
toen, er niet bij stilstaande, dat voor de binnenmuren
middelbonte mop werd voorgeschreven, gezegdbeste
Friesche bonte mop.
Wat spreker nu echter voorstelt is voordeeliger
en het werk wordt er geen zier minder door, omdat
ook dit een zeer goede steen is.
De heer Haverschmidt meent zich te herinneren,
dat de directeur heeft opgemerkt, dat hier alleen
sprake was van een éénsteens buitenmuur en dat de
bezuiniging derhalve niet groot zou zijn. Spreker
verbaast zich dus niet, dat de heele besparing maar
13 gulden is en meent, dat de directeur aan 's Raads
wensch heeft voldaan.
De heer Fransen merkt op, dat de heer Haver
schmidt beweert, dat het verschil niet groot is. Dit
is bepaald eene vergissing van den Directeur der
Gemeentewerken. Deze zegt, dat het verschil in prijs
tusschen beste vlakke grijze waalklinkers en bonte
mop alleen in de vracht zit. Dit is mis. Waalsteen
is 3 a 4 per 1000 stuks duurder en dan komt er
nog minstens 2 vracht bij. Bonte mop isdus+/6
per 1000 steen goedkooper dan do bedoelde waalsteen,
maar niet gelijk in prijs.
Nu de heer Haverschmidt meent dieper op de
kwestie te moeten ingaan, wenscht de heer Feddema
nog iets in het midden te brengen.
De heer Fransen en spreker meenden geen alge
meene beschouwingen te moeten houden, omdat de
zaak voldoende de revue is gepasseerd. Waar het
spreker nu spijt zoo weinig financieel succes te hebben
gehad, spijt het hem nog meer, dat de heer Haver
schmidt dit cijfer in het debat heeft gebracht. Spreker
wil dit zeggen. De heer Fransen heeft zeer omzichtig
van eene vergissing van den Directeur der Gemeente
werken gesproken. Spreker meent, dat op zijn zachtst
uitgedrukt de Directeur met opzet de cijfers te laag
heeft genomen. Het verschil in prijs tusschen de ge
noemde soorten steen bedraagt minstens ƒ6 per 1000.
Dit is dus vrij wat belangrijker bedrag dan 13
in 't geheel. De heer Oosterhoff heeft gevraagd of
het bestek niet weergeeft hetgeen is besloten. Spreker
meent dat dit niet het geval is. De bedoeling is
geweest de achterlagen te metselen van middelbonte
mop.
De heer Schoondermark wijst er op dat door den
heer Feddema destijds woordelijk is voorgesteld:
voor de achterlagen te bepalen beste friesche bonte
mop of andere in kwaliteit daarmee overeenkomende.
Dit bestek geeft dat idee goed weer.
De beraadslaging wordt gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1910. 109
De door den heer Fransen voorgestelde wijzigingen
worden door Burgemeester en Wethouders overge
nomen en in verband daarmede het woord „heele"
op bladzijde 13, voorlaatsten regel van het 2e lid,
geschrapt.
Aldus gewijzigd worden bladzijden .12 en 13 en
vervolgens bladzijden 1416 met algemeene stemmen
vastgesteld.
Aan de orde is bladzijde 17.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Feddema zegt dat op deze pagina staat
„in de 2 nieuwe benedenlokalen, de nieuwe gang
en de ruimte voor de zuidelijke privaten en in de
privaten en urinoirs, ook voor zoover deze van ijzeren
balken zijn voorzien op de verdieping, moeten van
gewapend beton isoleerlagen gelegd worden."
Spreker kan zich daarmee niet vereenigen. Hij
blijft er bij dat het leggen van isoleerlagen een
schrikkelijk dure en overdreven maatregel is. De
Directeur der Gemeentewerken heeft gezegd dat hij
het deed om verzakking te voorkomen. Wanneer
echter de leggers worden opgenomen in de muren kan
met een isoleerlaag van beton worden volstaan. Het
woord „gewapend" kan dan vervallen. Spreker heeft
de eer hiertoe het voorstel te doen.
De Voorzitter deelt mede, dat door den heer Fed
dema wordt voorgesteld in alinea 4, regel 5 op blad
zijde 17 het woord „gewapend" te doen vervallen.
Dit amendement wordt ondersteund en maakt alzoo
een onderwerp van beraadslaging uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement-Feddema wordt verworpen met
9 tegen 7 stemmen.
\óór stemmen de heeren: Fransen, G. W. Koop-
mans, Lautenbach, Tijsma, van Messel, Hartelust en
Feddema.
Tegen de heerende Jong, Oosterhoff, Zandstra,
Burger, Feitz, Schoondermark, Haverschmidt, Komter
en Monalda.
De heeren Beucker Andreae, Berghuis en Baart
de la Faille hebben intusschen de vergadering verlaten.
De bladzijden 1738 worden met algemeene stem
men vastgesteld.
Aan de orde is bladzijde 39.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Fransen wijst er op dat de heer Feddema
en spreker het er over eens zijn, dat het maken van
een dure kap geen doel heeft. Het is onnut overdreven
geld uitgeven om eenige honderden kubieke meters
lucht in te timmeren, een ruimte, die nooit wordt
gebruikt. Van den bestaanden zolder wordt nog het
Vi deel niet gebruikt.
Om nu 3000.uit te geven voor een dure kap,
teneinde zoogenaamd een dragelijk geheel te krijgen,
noemt spreker weggeworpen geld, want ook het halve
dak der bestaande school moet dan worden afgebroken.
De kap is niet noodig voor een goed gezicht. Op den
aanbouw der school in de Eestraat en op school 12
ligt ook een platte kap.
Wanneer ook hier op het nieuwe gedeelte een
platte kap met overstekende lijst wordt gemaakt, zal
dat niet misstaan. Een voorgevel, zooals gezegd is,
wordt het niet, want wie zal een gevel met twee
lichtramen, waartusschen twee regels privaatkozijnen
boven elkaar, een voorgevel noemen? De voorgevel
der school is en blijft daar waar de hoofdingang is.
Spreker stelt voor de kap te schrappen en een
plat dak op de school te maken.
De heer Haverschmidt vindt een woonhuis zonder
dak aan de straat beslist leelijk en zou dit wel bij
verordening willen verbieden.
Wel ziet men groote gebouwen als kazernes, zieken
huizen, scholen zonder bekapping, maar een school
die voor de helft van dak is voorzien, wordt een
wanstaltig gebouw. Men heeft reeds alles geschrapt
wat tot versiering moet dienen, maar men behoude
de kap.
De heer Feddema is, in tegenstelling met den heer
Haverschmidt, van oordeel, dat er geen wanstaltig
gebouw komt tengevolge van een plat dak. Uit
schoonheidsoogpunt bezien zal er geen misstand ont
staan, als het oude gedeelte wel, het nieuwe niet
een kap heeft. Het geld, dat de gemeente voor een
kap gaat uitgeven, wordt alleen besteed omdat enkele
leden het mooier vinden. De uitgaaf is doelloos. Er
is meer dan voldoende zolderruimte en men kan op
andere wijze voldoende bescherming maken tegen
warmte en koude.
Wanneer de Raad op dergelijke groote posten niet
wil bezuinigen, is de bezuiniging al heel gering.
Wanneer men het geld, dat nu doelloos wordt
uitgegeven, wil bewaren voor andere zaken van meer
nut, moet de Raad het voorstel-Fransen aannemen.
Wanneer het nieuwe dak niet behoeft te worden
aangesloten aan het bestaande, behoeft dit niet te
worden veranderd, wat ook al bezuiniging is.
De heer Burger heeft in besloten vergadering ge
stemd vóór het wegvallen van de kap. Hij zal nu
tegen stemmen, want hij wil niet reageeren tegen
het toen genomen besluit.
De heer Feddema meent, dat, wat de heer Burger
zegt, geen motief is. Het is geen reageeren tegen
het'besluit dat in besloten vergadering is genomen
om de kap te behouden, wanneer iemand die toen
vóór het wegvallen heeft gestemd dit thans ook doet.
Er is geen besluit genomen dat de leden bindt.
De heer G. W. Koopmans meent, dat alle luxe kan
vervallen als men de beste leerkrachten neemt en in
het gebouw zorgt voor licht en lucht. Luxe aan
brengen is weggegooid geld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel-Fransen wordt verworpen met 9 tegen
8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Fransen, G. W. Koop-
mans, Lautenbach, Feitz, Tijsma, van Messel, Hartelust
en Feddema.
Tegen de heeren: de Jong, Beucker Andreae,
Oosterhoff, Zandstra, Burger, Schoondermark, Haver
schmidt, Komter en Menalda.
De heer Beucker Andreae is inmiddels weder ter
vergadering verschenen.
Bladzijden 39 en 40 wordt met algemeene stemmen
vastgesteld.