158 Verslagvan de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juni 1910.
eigendom aan hem werd afgestaan tegen den prijs
van f 5.per M2. Hoewel deze prijs in het adres
te hoog wordt genoemd, meenen wij in herinnering
te moeten brengen, dat hij is in overeenstemming
met het bedrag, hetwelk bij Uw besluit van 22 .Juni
1909 werd bedongen voor het terrein van het opge
heven publiek privaat daar ter plaatse. Naar onze
meening bestond er geen enkele aannemelijke grond
om thans met een lager bedrag genoegen te nemen.
Ter voorkoming van herhaald adresseeren lijkt het
ons gewenscht, dat dit ook door U duidelijk worde
uitgesproken.
Gelijk uit het aan ons gericht schrijven blijkt, heeft
adressant, die het vorige jaar eigenaar is geworden
van het vroeger voor publiek privaat bestemde terrein
kad. bekend in sectie B no. 2695, thans aangekocht
de zuidelijk daaraan grenzende onbewoonbaar ver
klaarde woning kad. bekend in sectie B no. 2691,
zoodat nu door derden geen gebruik meer behoeft
te worden gemaakt van het achterste gedeelte der
steeg, dit zonder bezwaar aan den openbaren dienst
kan worden onttrokken. In verband hiermede zal in
de voorwaarden, die bij Uw aangehaald besluit van
22 Juni 1909 ten behoeve van in de Krimp uitko
mende perceelen zijn gesteld, eenige wijziging kunnen
worden gebracht.
Waar overigens het gemeentebelang zich niet tegen
den verkoop verzet, hebben wij, in overeenstemming
met het advies van den gemeentelijken Inspecteur
voor het Woningtoezicht, waarmede de Directeur
der Gemeentewerken zich vereenigt, de eer U voor
te stellen te besluiten
A den hierna te noemen koopprijs in geen geval
te verminderen;
B aan den openbaren dienst te onttrekken en
vervolgens aan S. van der Woude, alhier, in koop af
te staan het aan de gemeente toebehoorend terreintje,
gelegen aan de Blokhuissteeg (in de Krimp) ten westen
van de perceelen kad. bekend gemeente Leeuwarden,
sectie B nos. 2694 en 2695, op de overgelegde teekening
rood gearceerd, ter grootte van ongeveer 80 M2., de
juiste grootte nader door een landmeter van het
kadaster op te meten, tegen den prijs van f 5.
per M2., de kosten van uitmeting, overdracht en van
een notarieel afschrift der akte ten behoeve van het
gemeente-archief voor rekening van den kooper en
verder onder de nader door Burgemeester en Wet
houders te stellen voorwaarden, waarbij voor zoover
noodig tevens wijziging zal kunnen worden gebracht
in de bij raadsbesluit van 22 Juni 1909 gemaakte
bedingen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
De Baad gaat in comité generaal ter behande
ling van
11. Eerste suppletoir kohier van den Hoofdélyken
Omslag, dienst 1910.
12. Rapport van de Commissie voor de reclames tegen
aanslagen in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1910.
Na heropening wordt het le suppletoir kohier van
den Hoofdelijken Omslag vastgesteld met een totaal
van cijfers van aanslag 191892 en een totaal der
aanslagen van 3789.62s.
13. Voortzetting der behandeling van hel Ontwerp-
Werkliedenreglement (bijlagen nos. 21, 26, 37 van
1908, 10, 24, 35 van 1909 en 2 en 5 van 1910).
Aan de orde is het door de Wethouders voorge
stelde artikel 33bis, luidende
„Stukwerk kan al of niet met premie voor goed
werk aan werklieden gegeven worden, wanneer het
hoofd van den betrokken tak van dienst dit in het
belang van het werk acht. Voor dit stukwerk worden
geen lager loonen uitgekeerd, dan de werkman onder
gewone omstandigheden zou ontvangen."
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Berghuis wijst er op dat de Commissie
gemeend heeft dit artikel uit het ontwerp te moeten
schrappen. Spreker zal niet in den breede de redenen
daarvan uiteenzetten, daar hij kan volstaan met ver
wijzing naar het sectieverslag, waar staat„in de
„eerste en derde sectie werd de wensch geuit, dit
„artikel te doen vervallen, daar stukwerk leidt tot
„overmatige inspanning der zenuwen ten nadeele der
„betrokken werklieden".
Burgemeester en Wethouders zeggen dat ook bij
tijdelijke werklieden de belooning naar stukwerk kan
voorkomen. Ware het artikel alleen voor tijdelijke
werklieden, dan was er niet veel bezwaar om de
bepaling op te nemen, doch dan wenscht de Com
missie uitdrukkelijke vermelding daarvan, of verkla
ring dienaangaande van de wethouderstafel. Verder
is men het er in het algemeen vrijwel over eens
dat de uitdrukkingal of niet met premie, hier niet
op hare plaats is, waarvoor spreker weder naar het
sectieverslag verwijst.
De heer Oosterhotf geeft te kennen, dat Burge
meester en Wethouders zich wel eenigszins verwon
derd hebben over het voorstel der Commissie om
dit artikel te schrappen. Zij hebben de gedachte niet
van zich af kunnen zetten, dat hier principiënreiterei
in het spel is. Men is nu eenmaal tegen stukwerk,
hoe het ook is ingericht en hoe de belooning is
geregeld. Misschien zijn er in den gewonen regel
ook wel ernstige bezwaren tegen in te brengen. Het
meest bekende bezwaar is immers, dat een patroon,
die stukwerk laat verrichten, ziende dat de werklieden
een goed loon verdienen, het stukloon telkens gaat
verlagen, terwijl dan de werklieden door overmatige
krachtsinspanning moeten trachten het oude loon
weer te verdienen, wat dikwerf niet eens gelukt.
De zaak staat hier echter geheel anders. De slechte
kansen zijn voor den werkman vervallen, omdat het
loon niet mag dalen beneden het gewone loon, de
goede alleen blijven bestaan. Door zich nu eenige
inspanning te getroosten, kan de werkman in stuk
werk hooger loon verdienen. Burgemeester en Wet
houders begrijpen dan ook niet het bezwaar tegen
deze bepaling.
De heer Berghuis geeft toe en dit is sprekers per
soonlijke meening, dat stukwerk niet altijd uit den
booze is, mits met de wijze van toepassing niet on
oordeelkundig wordt omgesprongen. Bij de Commissie
was echter nog een groot bezwaar, en wel de uitleg
omtrent het minimumloon.
Wanneer een werkman stukwerk verricht, krijgt hij
de vrije beschikking over de verdeeling van den
werkdag en dan zal het voorkomen, dat hij ook
overuren maakt. Spreker vraagtis het nu de be
doeling die overuren ook als zoodanig te betalen of
zullen zij ook voor die uren hun gewone loon ge
nieten? M. a. w. is het de bedoeling van het artikel
dat de werkman nimmer minder zal genieten dan
het vastgestelde weekloon van artikel 31, of zullen
hem die overuren, door hem zelf op eigen initiatief
gemaakt, daarbij ook als minimum-betaling in reke
ning worden gebracht.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juni 1910. 159
De heer 0ost8rhoff antwoordt dat deze vraag niet
door Burgomeester en Wethouders is overwogen.
Wanneer men echter het artikel leest is daaruit niet
anders op te maken dan dat een werkman, die stuk
werk verricht en daarbij overuren maakt, die overuren
ook minstens als zoodanig betaald krijgt.
De heer Berghuis meont dat door deze verklaring
van den Wethouder de zaak geheel anders wordt.
Het groote bezwaar tegen het artikel begint te ver
vallen. Spreker zou echter de bedoeling beter willen
laten uitkomen, doch zal wat hem betreft zich gaarne
bij de verklaring van den Wethouder neerleggen.
De heer Oosterhoff repliceert dat het, wanneer
sprekers vorklaring den heer Berghuis niet voldoende
is, op diens weg ligt eene redactie voor te stellen,
die de bedoeling duidelijk aangeeft.
Spreker blijft er bij, dat er niet auders uit het
artikel kan worden gelezen dan Burgemeester en
Wethouders hebben gedaan.
De heer Burger wenscht het woord „tijdelijke" to
hebben ingevoegd.
Do heer J. Koopmans wil hot woord „tijdelijke"
niet hebben ingevoegd, omdat het kan voorkomen,
dat ook aan vaste werklieden stukwerk wordt opge
dragen. In dat geval verdienen zo allicht meer dan
het gewone weekloon, terwijl hot minimum-loon hun
door het amendement van de Wethouders gewaar
borgd is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Met algemeene stemmen wordt artikel 33bis vast
gesteld.
Artikel 34 wordt met algemeene stemmen vastgesteld.
Aan do orde is artikel 35 le lid.
liet daarop ingediende amendoment dor Wothouders
is door de Commissie overgenomen. Het maakt alzoo
geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Op dit artikel is nog een amendement ingediend
door de heeren de Jong en Zandstra, luidende
„Aan de vaste werklieden, die het maximum-loon
nog niet hebben bereikt, wordt elk jaar een ver-
hooging van loon toegekend, minstens 50 cent per
week bedragende.
2 geheel te schrappen."
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra zegt dat or nu 8 loonklassen zijn
on vraagt op welke wijze nu loonsverhooging kan
worden bereikt.
De Voorzitter wijst er den heer Zandstra op dat
de beslissing ovor zijne motie bij den aanvang van
Hoofdstuk 6, dit amendement overbodig maakt. Toen
is onder c verworpen een voorstel om periodieke
verhoogingen in te voeren van f 0.50 por week en
per jaar. Dit amendement op artikel 35, le lid,
loopt nu vrijwel paralel met dat deel der motie,
zoodat men kan aannemen dat dit amendement dooi
de beslissing over de motie is verworpen.
De heer Zandstra begrijpt de kwestie niet recht.
De le loonklasse b.v. gaat van f 9.tot f 12.60.
Langs welken weg wordt nu het maximum bereikt
en wanneer treedt de eerste verhooging in. Spreker
meent uit het artikel niet te lezen dat het de bedoeling-
is om de drie jaar loonsverhooging te geven.
De Voorzitter antwoordt dat dit er wel degelijk
uit moet worden gelezen. Het amendement van de
Wethouders, door de Commissie overgenomen, zegt
toch „in den regel en in elk gevalvoor zoover toe
wijding, geschiktheid en gedrag van den werkman
niet te wenschen ovorlateu, wordt telkens na drie
jaren diensttijd binnen de grenzen der loonklassen
het loon verhoogd.
De heer Zandstra trekt het amendement in en
verzoekt den Voorzitter het andere amendement dat
alsnog is voorgesteld, als niet ingediend te beschouwen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Artikel 35, le lid, wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
Aan de orde is artikel 35, 2e lid, met het daarop
door de heeren de Jong en Zandstra ingediend
amendement.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Zandstra wijst er op dat hij en zijne
partijgenooten geen loonsverlaging willen. De om
schrijving stuit hem tegen de borst en spreker zou
als hoofd vau een tak van dienst niet gaarne de
verantwoordelijkheid aanvaarden van wat men verstaat
onder toewijding, geschiktheid. Men weet toch van
te voren, voor een arbeider tot vasten werkman wordt
aangesteld, wie hij is, wat hij kan prestoeren enz.
Is hij niet geschikt, dan zal men hem zeker niet be
noemen, want dat zou dwaasheid zijn. Daarom alleen
komt dit deel van artikel 35 spreker en zijnen partij
genooten overbodig voor. Een arbeider in loon
verlagen zal neerdrukkend werken, men drukt den
werkman en zijn gezin nog dieper in het slijk dei-
maatschappelijke ellende. Men werkt mee aan de
degeneratie van den arbeider en zijn gezin, door te
maken dat hij zich nog slechter moet voeden, nog
slechter moet wonen dan nu reeds het geval is. Als
gevolg daarvan zal verdierlijking van den arbeider
en diens gezin niet uitblijven. Geef hem liever door
ontslag de vrijheid, dan hem onder gereglementeerde
voorschriften honger te doen lijden, want een arbeider
die van 12.tot 10.wordt verlaagd, moet
gebrek lijden, omdat hij zich in zijne behoeften nood
zakelijk moet bekrimpen. Dit is eene verslechtering,
waarvoor spreker niet gaarne de verantwoordelijkheid
wil aanvaarden, zelfs niet onder het motief van mede
lijden met den arbeider en diens gezin. Dit is medelijden
op een koopje. Liever ziet spreker het medelijden,
het gevoel en de bezorgdheid voor den gemeente
werkman geopenbaard in eene betere belooning dan
in zoo'n neerdrukkend artikel. Spreker en de heer
de dong stellen dau ook voor hot 2o lid te schrappen,
ook omdat in artikel 45 al voldoende is omschreven
waarvoor gestraft zal kunnen worden.
De Voorzitter deelt mede dat door de heeren de
Jong en Zandstra wordt voorgsteld het 2e lid te
schrappen en dat door de Commissie is overgenomen