194 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1910.
uit gemeentebedrijf, gas- en waterleiding, vervoer enz.
evengoed winst wordt gemaakt als uit elk particulier
bedrijf en dat de gemeenten, die gasfabrieken exploi-
teeren onder den naam uitkeering aan de gemeente
of vergoeding voor buizenleiding, grootere of kleinere
inkomsten trekken, die anders door het heffen van
belastingen zouden moeten worden verkregen.
Spreker en zijne partijgenooten weten zeer goed,
dat op de gemeentebegrooting deze bedragen niet
kunnen worden gemist, maar ook dat de gemeente
bedrijven slechts eene voortzetting zijn van vroegere
particuliere bedrijven en dat de uitkeering van het
gemeentebedrijf slechts eene voortzetting is van de
uitkeering, die door de concessionarissen, de eigenaars
der particuliere bedrijven aan de gemeentekas werd
gedaan. Zoo was dan bij de overname dezer be
drijven meest gasfabrieken de uitkeering aan
de gemeente geen nieuwe heffing, ten behoeve der
gemeentekas aan de gasverbruikers opgelegd. Deze
toch waren gewoon deze schatting op te brengen.
Zij betaalden haar in den vorm van gasprijs aan den
particulieren concessionaris der gasfabriek. Er bleef
een flink deel in de zakken van den concessionaris
en een ander deel kwam ten goede aan de gemeente
kas. Voor de gasverbruikers was de overname geen
achteruitgang. Integendeel, er was vooruitgang in
velerlei opzicht, want met de overname der gemeente
ging veelal verlaging van den gasprijs gepaard. Deze
prijsverlaging leidde tot aanzienlijke uitbreiding van
het verbruik, en zoo werd in den loop van den tijd
de uitkeering van de gemeentekas grooter dan die
van den particulieren concessionaris ooit was geweest.
Zoo is de werkelijkheid, welke door spreker en zijne
partijgenooten niet kan worden bestendigd, maar die
bestreden moet worden. Wat is nu het bezwaar van
spreker en zijne partijgenooten tegen de uitkeering
uit de gemeentebedrijven aan de gemoentekas? Het
is dat de schatting, die op deze wijze door de ge
meente van het gasverbruik wordt geheven, ongelijk
en averechts werkt. Wie het meeste gas verbruikt,
betaalt het grootste deel in de uitkeering aan de
gemeentekas. Ook wanneer zoo'n groot gasverbruik
niet een gevolg is van ruim wonen of weelderig
leven, doch veroorzaakt wordt door het bedrijf,
winkel of werkplaats, dan moet, ook al zijn de in
komsten uit het bedrijf karig of slecht, in den gasprijs
deze uitkeering aan de gemeentekas worden betaald.
Men zal zeggen dat was ook het geval tijdens de
concessie van particulieren. Inderdaad was dat zoo.
Doch hier komt juist het verschil aan den dag, dat
tusschen particulier en gemeentelijk bedrijf moet be
staan.
Yan particulier bedrijf kunnen spreker en zijne
partijgenooten niet anders verwachten, dan dat het zijn
inkomsten grijpt, waar het ze kan grijpen. Worden
deze winsten door een aantal gasverbruikers slechts
met groote moeite opgebracht, wat deert dit den
particulieren ondernemer?
Niet de wijze, waarop hij zijn inkomsten verkrijgt,
maar het verkrijgen van het grootst mogelijk bedrag-
is voor den particulieren ondernemer de groote vraag.
Bij de gemeente staat het in dit opzicht echter anders.
De gemeente heeft hare inkomsten te heffen volgens
een hooger beginsel, dan het grijp maar raak van
het particulier bedrijf. Zij heeft hare inkomsten te
heffen uit belastingen, zooveel mogelijk opgelegd naai
de draagkracht der ingezetenen. Groot gasverbruik
is evenmin een bewijs van groote draagkracht als
groot broodverbruik. Er is een tijd geweest dat de
gemeenten inkomsten hieven uit het gebruik van brood
en andere gebruiksartikelen en het heeft als eene
groote verbetering gegolden, toen de gemeente de
bevoegdheid tot het heffen van dergelijke belastingen
is ontnomen. Spreker en zijne partijgenooten ver
mogen het verschil niet te zien, tusschen eene ge
meentelijke heffing uit het verbruik van brood, steen
kolen, of een gemeentelijke heffing uit het gebruik
van gas in den vorm eener hooge uitkeering van de
gemeentelijke gasfabriek aan de gemeentekas. Er is
verschil in heffiDg in het ontstaan der heffing en hare
geschiedenis. Er is ook verschil in de wijze van
heffing. Yoor spreker en zijne partijgenooten is er
echter geen feitelijk verschil in het wezen der hef
fing. De uitkeering uit gemeentebedrijven behoort
te worden vervangen door gemeente-inkomsten naar
andere grondslagen geheven, rechtstreeks naar de
draagkracht of in elk geval bij benadering verband
houdend met de draagkracht.
Spreker en zijne partijgenooten bestrijden dan ook
de geheele heffing van gemeentelijke bedrijfswinst,
al stellen zij tevens dan de gemeente voor de toe
komst de taak om allerlei voorziening in de meest
verscheidene algemeene behoeften in haar beheer te
nemen. Elke uitbreiding van gemeentelijk beheer
moet een stuk zijn van de vervulling van die taak.
Doch zij is het alleen dan wanneer die uitbreiding
gaat in de goede richting, dat is wanneer het beheer
gericht is op de best mogelijke voorziening in het
belang van alle leden der gemeente voor den kostenden
prijs en op het grootste gerief van hare verbruikers.
Dat is een eisch van algemeen belang, waarvan ons ge
meentebedrijf reeds thans een begin is, hoewel een zeer
onvolkomen begin met velerlei fouten. Dit is voor den
Raad en spreker en zijne partijgenooten een reden om de
bestaande fouten op te heffen en er geene nieuwe bij te
voegen. Zoo vinden spreker en zijne partijgenooten het
onrechtvaardig dat in deze bedrijfsverordening nog is
vastgelegd de heffing van 70 ets. per strekkenden meter
buisleiding in gemeentegrond en dat bovendien 60%
van de winst wordt gestort in de gemeentekas, ja
dat men nog verder gaat door zelfs in de toekomst,
wanneer het reservefonds, dat nu gevormd wordt tot
dekking van mogelijke verliezen in buitengewone
omstandigheden tot extra aflossingƒ100,000.—
bedraagt, die winst geheel aan de gemeente uit te
keeren. Dat zal dus ten eeuwigen dagen zoo door
gaan. Zelfs bij groote winsten zal men niet een
oogenblik denken aan de belangen van de gemeente
naren, in wier dienst de Raad is en wier belangen
hij dient te behartigen. Zoo voortgaande zal men
nooit komen tot verlaging van den gasprijs niet alleen,
maar ook niet om van gemeentewege alle ingezetenen
te stellen in het genot van gasverbruik. Nooit zal
de mindere man, met weinig draagkracht, van de
gasproductie van de gemeente kunnen profiteeren,
noch voor verlichting, verwarming of huishoudelijke
doeleinden. Daar moet het toch heen. Ook hunne
belangen dienen wij hier te behartigen, ook de be
hoeften van menschon met weinig draagkracht dienen
wij zooveel mogelijk te bevredigen. Dit is een eisch
van algemeen belang. De exploitatie van gemeente
bedrijven is niet om enkelen daarvan geldelijk voor
deel te doen genieten die exploitatie is er voor allen.
Dit schijnt de burgerij van Leeuwarden niet te hebben
begrepen. Had zij dat gedaan, dan had zij zich bij
het bekend worden van deze bedrijfsverordening
moeten weren op een vrij wat beslister wijze dan
toen het gold de kwestie van de tramhalte ,,de Bleek".
Toen was men geheel in extase en was er bijna
oorlog tusschen Noord- en Zuid-Leeuwarden, omdat
men vreesde dat de een boven den ander zou kunnen
worden bevoordeeld. Nu geldt het een vraagstuk
van algemeen belang, voor den middenstand van vrij
wat grooter belang dan een tramhalte aan „de Bleek",
wat spreker straks nader zal aantoonen. Nu men het
moest uitschreeuwen van verontwaardiging, zwijgt
men als een mof. Wellicht is men onder die kringen
nog niet bekend met de nieuwe plannen om naast
de onrechtvaardige retributie voor de buizenleiding
nu ook de winst eerst gedeeltelijk, daarna geheel in
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden van Dinsdag 23 Augustus 1910. 195
de gemeentekas te storten, daarmede de gasverbruikers
belastende en de rijke inwoners bevoordeelend.
Neen, heilig dan de inwoners van het stadje Widnes
in Lancashire, dio in verzet kwamen tegen het voorstel
van het gemeentebestuur en de Commissie voor het
gemeentelijk gasbedrijf, om voortaan de winsten uit
de gasfabriek te bestemmen om de belastingen te
verminderen precies als hier het geval is. Nu
hebben in Engeland de steden voor elk bedrijf een
wettelijke vergunning noodig, waarin de voorwaarden
zijn omschreven, waaronder het bedrijf mag worden
uitgeoefend, aflossing van leeningen, bestemming van
winsten enz. Zoo bevat de wettelijke vergunning
voor de gasfabriekonderneming, die van 1875 dag-
teekent, de bepaling dat alle overschotten van het
bedrijf moeten worden bestemd hetzij tot uitbreiding
van het bedrijf, hetzij tot verlaging van den gasprijs.
Het bedrijf eischte toen, het was in 1908, geen uit
breiding of verbetering meer en de gasprijs is daar nu
zeer laag. Daarom besloot het gemeentebestuur aan
do wetgevende macht wijziging te vragen van de
bepalingen der vergunning en de bevoegdheid om
de elk jaar belangrijke en stijgende winsten in de
gemeentekas te storten ter vermindering der belas
tingen. Tegen dit besluit hebben de kiesgerechtigde
ingezetenen zich verzet en met een overweldigende
meerderheid tien tegen een besliste de verga
dering dat deze wijziging niot moest worden gevraagd.
Wanneer eenmaal aldus was de meening der
vergadering deze weg werd betreden en de
overschotten van het gasbedrijf in de gemeentekas
werden gestort, dan zouden het gemeentebestuur en
de gascommissie voortaan wel zorgen, dat er steeds
grooter winst was en van prijsverlaging van het gas
zou nooit meer sprake zijn. Dit was evenwel voor
het gemeentebedrijf de omgekeerde wereld. Deze
maatregel toch zoude werken ten gunste van de groote
belastingbetalers, grond- en huiseigenaars eu ten
nadeele van do groote massa der gasverbruikers, die
belang hebben bij den laagst mogelijken prijs.
De eenige reden van bestaan van gemeentelijk bedrijf
was, meende de vergadering, om te streven naar de
best mogelijke voorziening tegen den kostenden prijs,
naar het grootste gerief voor de gasverbruikers.
Gemeentelijk bedrijf behoeft, wanneer het in volkomen
voldoende afschrijving voorziet en dus financieel op
een volkomen gezonden grondslag staat, geen over
schotten te maken. Het is voldoende als do kosten
worden gedekt.
Dit is het evangelie van Widnes, zegt de schrijver
en hij hoopt dat het in alle hoeken des lands zal
worden verkondigd. En spreker en zijn partijgenooten,
die dit geheel onderschrijven, wenschen de dragers
te zijn van deze blijde boodschap.
De gasfabriek aan de verbruikers, de kosten van
de gomeentehuishouding voor allen, doch naar draag
kracht geheven. Het is dan ook dat spreker en zijne
partijgenooten naar aanleiding dezer bedrijfsverorde
ning voorstellen bij den Raad zullen indienen, die zij
meenen dat in deze richting zullen leiden.
Allereerst dan wenschen zij een streep te halen
door de 70 ct. per strekkenden meter buisleiding, mede
door de 60 winst aan de gemeentekas, om te
eindigen met geen winst meer aan de gemeentekas
uit te keeren.
Zij wenschen dit te vervangen door eene evenredige
verhooging van den Hoofdelijken Omslag.
Welke gevolgen zullen deze voorstellen hebben?
Wanneer de Raad ze aanneemt en niet een tweede
pas zet op den weg van 1902, toen men het buizen-
geld uit de zakken der gasverbruikers perste.
In de eerste plaats komt dan een bedrag van
f 35,000.— niet meer in de gemeentekas. Wordt de
60 °/0 winst voor de gemeentekas eveneens geschrapt,
dan is dat bij een winst van ƒ30,000.weer ƒ18,000.
Deze 53.000.kan men dan benutten voor verlaging
van den gasprijs, die daarvoor heel gemakkelijk op
5 cent direct en op 4% cent per M3. in de toekomst
kan worden gebracht. De gemeente zal dan, wil zij
de 53,000.per jaar toch ontvangen, den Hoofde
lijken Omslag moeten verhoogen met 0.67
Spreker heeft nagegaan wie van deze eerlijke so
ciaal coöporatieve regeling van de gasfabricatie voor-
of nadeel had, en ziehier, hoe duidelijk blijkt dat
men tot nu toe steeds de rijken heeft geholpen met
de centen van vele kleinen. Want alle inwoners met
inkomens tot 500.per jaar zouden door de ver
hooging van den Hoofdelijken Omslag 0.17 meer
moeten betalen, maar aan den gasprijs van 3.
tot 7.verdienen. Alle arbeiders-gasverbruikers
zouden bij aanneming der voorstellen van spreker
en zijne partijgenooten belangrijk worden gebaat. De
middenstand met inkomens van ƒ1000.—tot ƒ2000.
zouden aan Hoofdelijken Omslag van 4.tot 15.—
meer moeten betalen, doch deze zouden blijkens ver
kregen inlichtingen omtrent hun gasverbruik als win
kelier en klein industrieel van 15.tot 33.
minder voor gas betalen.
Ook deze groep van inwoners zou dus belangrijk
zijn gebaat.
De rijken echter zouden in den Hoofdelijken Om
slag belangrijk meer moeten bijdragen. Ja, zelfs zou
iemand met 100.000 inkomen per jaar 1200.
meer in den Hoofdelijken Omslag moeten opbrengen,
terwijl daartegenover slechts eene verlaging voor gas
staat van 30.Deze menschen zullen dus minder
met de voorstellen van spreker en zijne partijgenooten
zijn ingenomen. Hieruit blijkt echter zonneklaar dat
de gasaccijns een instelling is tot bevoordeeling der
rijken, dus het omgekeerde van belasting naar draag
kracht.
Reeds in 1906 hebben sprekers partijgenooten met
klem de onrechtvaardigheid betoogd voor de buizen
retributie. In plaats van eene verbetering ziet spreker
nu in het voorstel van het College van Burgemeester
en Wethouders een achteruitgang. Hij zal daarom
onvermoeid op dit aanbeeld blijven hameren, op deze
onregelmatigheid, dat arbeiders, muntgasverbruikers,
de kleine burgers en winkeliers met hunne gas-
penningen de belasting in de gemeentekas brengen,
die feitelijk door de bewoners van groote heeren
huizen moet worden opgebracht.
De heer OosterhofF wijst er op dat het voor Bur
gemeester en Wethouders geen verrassing is, dat de
heer Zandstra zich verzet tegen het maken van winst
uit gemeentebedrijven. De partij waartoe de heer
Zandstra behoort staat toch op dit standpunt. Bur
gemeester en Wethouders echter nemen een ander in
n.l. dit, dat het geoorloofd, ja noodzakelijk is uit een
gemeentebedrijf een matige winst te halen. Het
sterkst komt dit uit bij de gasfabriek. De prijzen
der steenkolen toch zijn ontzettend afwisselend. Als
men nu de prijs der producten wilde bepalen naar
de productie-kosten, zou meu eenen voortdurend af
wisselenden prijs krijgen of te eeniger tijd misschien
voor een groot verlies staan. Burgemeester en Wet
houders vinden zulke schommelingen niet wenschelijk.
Er zou ook alleen reden tot klagen zijn, wanneer de
prijs der producten te hoog was.
Dat is hier in Leeuwarden niet het geval. Die
prijs is hier normaal en zoolang dit het geval is be
staat er geen reden tot prijsverlaging in evenredig
heid tot de productiekosten.
De heer Zandstra heeft de retributie voor de buizen
leiding winst genoemd. Dat acht spreker niet vol
komen juist. Burgemeester en Wethouders hebben
er naar gestreefd om voor de gasfabriek eene com-
merciëele boekhouding in te richten.
Het geldelijk beheer wordt daardoor geheel van de